‘Ik vind het zo logisch dat mensen gelijkwaardig zijn’
Tekst: Sara Plat
Je moest lachen toen je het interviewverzoek voor deze reeks kreeg.
‘Ja. Toen ik gevraagd werd voor dit interview moest ik wel een beetje gniffelen. Destijds mocht ik niet afstuderen, nu wil de universiteit met me shinen. Mijn masterscriptie was twee keer af, twee keer was het nèt niet goed. De tweede keer was ik al verhuisd naar het westen van het land, ik werkte al als manusje van alles van Jan Marijnissen. Ik ben op de finish gestrand, geen meter ervoor, echt zonde. Ik denk wel vaak: ik begin opnieuw, ik ga een paar weken terug, schrijf een scriptie en maak het af. Maar als je eenmaal uit de wetenschappelijke wereld bent, dan is dat is echt ingewikkeld. Alsof taal en inhoud elkaar niet meer raken. Ik heb nu geen aansluiting meer met de wetenschappelijke taal. Politiek is gewone mensentaal, daar heb ik nu een slag naar gemaakt.’
Hoe was je studententijd in Groningen?
‘Een leuke tijd. Ik woonde in een bovenwoning aan de Parkweg, had een kamertje net onder het dak aan de straatkant. Ik verkeerde in alle mogelijke kringen, maar niet zozeer in studentenkringen. Ik had een bijbaan bij de post, tussen echte Groningers. Dan kwam ik in het weekend thuis en zei mijn moeder: die knauw mag wel weer even uit. Voor ik naar Groningen ging had ik al een jaar politicologie gestudeerd in Amsterdam overigens. Maar ik kwam daar niet los van mijn leven thuis, en daar was ik wel heel erg aan toe. In Groningen lukte dat wel.’
Je had de ambitie om journalistiek te studeren, een bovenbouwstudie aan de RUG, maar je besloot toch alleen Nederlands te doen. Waarom?
‘Ik ontdekte tijdens de studie Nederlands een passie voor taal. Taal hangt altijd samen met cultuur, met dingen die gebeurd zijn. Maar ook de taalvaardigheid en de ontwikkeling van taal vond ik machtig mooi. Een van mijn grootste inzichten van de studie Nederlands is: vorm en inhoud moeten één zijn. Of het nou een film is, of een boek, of politiek. Het moet kloppen, waarachtig en geloofwaardig zijn.’
Waarom werd je lid van de jongerenbeweging van de SP in Groningen?
‘Ik had niets met de gemeentepolitiek, dat was geen drijfveer, maar ik ben wel activistisch. Ik vind het zo logisch dat mensen gelijkwaardig zijn, en ik kan slecht tegen onrecht, dan komt er veel energie bij me vrij. Daar wilde ik iets mee doen. We zaten achter de huisjesmelkers aan, de universiteitsbestuurders. We regelden bussen vol voor het Irak-protest, dat soort dingen. De actiebereidheid van mensen om iets te doen voor een ander, en ook de bereidheid om op te staan tegen klein of groot onrecht, is heel groot. Uiteindelijk blijken mensen vaak hetzelfde belang te hebben. En dat verbinden en organiseren vind ik heel leuk. Dat kost tijd, dat kost inzet. Als je ziet dat dat een doodlopende weg is, dan moet je zo snel mogelijk stoppen. Dat loslaten heb ik wel moeten leren, ook in de politiek. Als ik vind dat ik gelijk heb dan doe ik moeilijk een stap opzij.’
Was een baan als kamerlid daarna een logische stap?
‘Uiteindelijk wel. Ik ben zelf lid geworden van de SP, maar vervolgens vraagt iemand of je mee doet met een actie, en nog een. En later vroeg Jan Marijnissen of ik naar Den Haag wilde komen. Ik had laatst een reünie op mijn middelbare school, daar was niemand verbaasd over wat ik deed, en al helemaal niet voor welke partij. Het nest waar ik uit kom was niet per sé links, maar wel heel maatschappelijk geëngageerd. Mijn ouders werkten voor de Raad voor de Kinderbescherming en runden een gezinshuis. Ik heb echt meegekregen: de overheid moet ook een schild zijn voor de zwakkeren, om het maar hoogdravend te zeggen. De privatisering, het verkopen van dingen die van ons allemaal zijn, vind ik onbegrijpelijk. Maar: als dit niet op mijn pad was gekomen, dan was ik nu docent Nederlands op een leuke school in Groningen. Dan was ik nooit meer teruggegaan naar het westen denk ik. Omstandigheden maken de mens. Het wordt je gevraagd, aangereikt, en het komt op het juiste moment.’
Je bent een van de aangevers van het toeslagenschandaal. Wat is je belangrijkste bevinding daaruit?
‘Dit is history while happening. Het treft zo verschrikkelijk veel mensen. Het legt bloot dat we in een politiek systeem zitten van neerkijken op mensen. De één wordt duidelijk belangrijker gevonden dan de ander, en dat vind ik erg. Die getroffen mensen waren heel alleen in het onrecht, vaak geloofde zelfs familie ze niet. Ik wil dat er meer ruimte is in overheidsbeleid om af te wijken van rigide regels die mensen echt arm maken en knevelen.’
Heeft het toeslagenschandaal je werk veranderd?
‘Ik ben door het toeslagenschandaal wel in een gekke situatie beland. Doordat het zo zichtbaar is vereenzelvigen mensen mij nu met die strijd, waardoor ik als persoon belangrijk ben geworden. Daarvoor ben ik nooit de politiek in gegaan, het gaat niet om mij, ik ben alleen het instrument. Maar nu ik gehoord word, ga ik daar natuurlijk wel gebruik van maken, ga ik wel vertellen wat ik te vertellen heb, of helpen als ik denk dat ik kan helpen.’
De bekendste uitspraak van de fundamentlegster van deze interviewreeks, Aletta Jacobs, is misschien: ‘De vraag naar recht eist een gevoel van plicht.’ Kan je je daarin vinden?
‘Oh he-le-maal eens. Praktisch: als iedereen alleen maar zijn rechten zou opeisen, dan ben je geen samenleving meer. Maar ook: je hebt recht in de samenleving te zijn wie je bent en te worden wie je wil, maar je hebt ook de plicht om deel te nemen aan die samenleving. Te stemmen, je te bekommeren om anderen. En dat hoeft helemaal niet hoogdravend te zijn, dat mag je buurvrouw zijn, dat mogen je kinderen zijn, dat mag je voetbalvereniging zijn. Ik denk dat de meeste mensen dit ook gewoon doen. Ik denk dat als we dat meer waarderen, meer gaan zien, er ook meer ontspanning komt. Maar we hebben nu eenmaal een samenleving waarin het belangrijker is om te zeggen wat je werk is en wat je verdient, dan wat je doet voor je buren.’
Renske Leijten
Renske Leijten (1979, Leiden) woont met man en twee kinderen in Haarlem. Ze studeerde Nederlandse Taal en Cultuur aan de RUG en behaalde haar bachelor in 2004. Tijdens haar studietijd werd ze actief voor ROOD, de jongerenafdeling van de SP. Na haar bachelor koos ze volledig voor de politiek. Als Tweede Kamerlid voor de SP was ze van 2006 tot 2017 belast met de portefeuille zorg en jeugdzorg en vervolgens met de portefeuille financiën, Europa en de EU. Momenteel is ze woordvoerder Binnenlandse Zaken, Digitale Zaken en Economische Zaken en Klimaat. Samen met Pieter Omtzigt stelde ze in 2019 het toeslagenschandaal aan de kaak.
Laatst gewijzigd: | 03 december 2021 10:52 |