‘Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik roekeloos ben geweest’
Tekst: Sara Plat
Ana van Es (Groningen, 1985) was de afgelopen jaren Midden-Oosten correspondent voor de Volkskrant met als standplaats Beiroet.
Je bent net terug uit het Midden-Oosten, waar je de afgelopen 5,5 jaar als correspondent voor de Volkskrant geconfronteerd bent met veel gewelddadigheid. Heeft je dat veranderd?
‘Ik merk wel dat ik anders terugkwam uit het Midden-Oosten, dat kan ook niet anders. Een ding waaraan ik dat merkte, was dat ik een heel andere risico-tolerantie heb dan mijn vrienden, ik let op andere dingen. Toen ik net terug was van de frontlinie in Jemen ging ik met een vriendin op wandelvakantie in Zwitserland. Ze haalde me op in Genève, netter en aangeharkter kan niet. Onderweg stopte ze ineens op een lege weg. Ik riep: waarom stop je! Er bleek een stoplicht te staan dat rood was. Toen dacht ik wel: dit zegt iets over hoe je uit een oorlogsgebied komt, dat is omschakelen.’
Je kan op veel verschillende manieren journalistiek bedrijven. Wat is jouw drive?
‘Voor mij is dat vooral verslag doen, ter plaatse zijn. Als niemand dat meer doet, dan heeft dat grote consequenties. Dan liggen de feiten letterlijk onder het puin. Toen de Syrische stad Aleppo in 2016 heroverd werd op de rebellen, waren er bijna geen journalisten meer. Dan ben je voor de informatievoorziening dus afhankelijk van lokale activisten met een eigen agenda. Dat heeft grote gevolgen voor beslissingen van overheden, maar ook voor de gemeenschap als geheel. Er zit iets gevaarlijks in als je met zijn allen niet meer gaat, en we geen idee meer hebben van wat er gebeurt.’
Je bent op de grens van het Kalifaat geweest toen IS net de macht had gegrepen, hebt overnacht bij rebellen, je bent in Jemen bij de frontlinie geweest. Als je dat zo opsomt dan klinkt het alsof je niet angstig bent aangelegd?
‘Ik ben heel vaak bang. Ik zou mezelf ook niet als moedig typeren, had het ook nooit achter mezelf gezocht dat ik dit zou gaan doen. Als je naar oorlogsgebieden gaat als correspondent, dan is het wel zo dat je daar heel goed over nadenkt. Omdat je die hoog-risico reizen goed voorbereidt, zijn daar minder vaak problemen mee dan reizen die eigenlijk minder riskant zijn, maar waarvan je zegt: gaan we even snel doen. Ik ben vaak in situaties geweest die best eng waren, waarvan ik ter plekke dacht: ik hoop dat dit goed afloopt. Maar ik heb nooit het idee gehad dat ik slecht voorbereid was. Ik had altijd mijn huiswerk gedaan, een fixer (iemand uit de regio die helpt dingen te regelen – red.) en chauffeur geregeld, kaarten en een extra telefoon mee. En een EHBO kit waarvan ik ook weet hoe ik die moet gebruiken en een kogelvrij vest. Natuurlijk kan het dan alsnog heel erg mis gaan. Maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik roekeloos ben geweest.’
Aletta Jacobs maakte zich er in haar tijd als huisarts in Amsterdam hard voor dat vrouwen ook na tien uur ’s avonds gewoon op straat konden lopen. Ze zei: ‘Ik hield mij het recht voor op elk uur van den dag en zoo noodig ook op elk uur van den nacht, door de Kalverstraat te loopen.’ Voor jou een vanzelfsprekendheid?
‘Ik loop wel graag ’s nachts over straat. Een stad is ’s nachts heel anders dan overdag. Ik vind het fijn dat het dan rustig is, fijn om na het uitgaan alles te laten bezinken. Voor het begin van mijn correspondentschap deed ik zes weken lang een cursus Arabisch in Beiroet. Ik heb toen veel potentiële huizen bekeken. Ik ging er ook steeds even in de nacht langs: hoe voelt het dan aan? Eén buurt viel af, ik kreeg daar een onveilig gevoel. Een mannelijke collega ging daar wel wonen, maar verhuisde al na een jaar weer. Hij zei: ik ben daar steeds bang beroofd te worden. Dat vond ik echt frappant. Een man is dus bang voor zijn spullen, een vrouw is bang om verkracht te worden. Het gevoel van onveiligheid speelt bij beiden, maar beiden beelden andere manieren in van hoe het fout gaat. Geweld tegen vrouwen seksualiseert vaak. Dat vind ik heel erg. Het publieke domein wordt echt veiliger als we met zijn allen naar buiten gaan ’s nachts.’
Ondanks je staat van dienst als journalist, studeerde je rechten. Hoe rolde je de journalistiek in?
‘Ik was altijd wel maatschappelijk geëngageerd. Rechten voelde daarom destijds als een logische keuze. Het gezin waar ik uit kom is intellectueel, open-minded, een beetje antiautoritair. Mijn ouders gaven les op de universiteit en de Hanzehogeschool, en stimuleerden me om bezig te zijn met de actualiteit. Ik schreef als kind al. Vanaf mijn eindexamenjaar freelancete ik voor het blad Skepter, een blad waarin wordt geprobeerd pseudowetenschap te ontkrachten. Tijdens mijn studietijd werkte ik bij de UK, de Universiteitskrant. Ik stopte er meer tijd in dan in mijn studie, daar heb ik echt het journalistieke handwerk geleerd. Nieuwsberichten schrijven, mensen interviewen, maar ook: hoe houd je een bron geheim. Toch bedacht ik me niet dat ik journalist kon worden. Ik dacht dat je daar sneller voor moest zijn, meer van de korte baan. In mijn laatste studiejaar ging ik pas kijken wat de opties zijn met de studie rechten, en die leken me saai. Ik bedacht me ook hoe erg ik mijn werk bij de Universiteitskrant zou missen. Toen zag ik een vacature bij de Volkskrant. Ze zochten zes jonge verslaggevers. Daar heb ik op gesolliciteerd en ik ben aangenomen. Ik denk dat ze aanvankelijk dachten: wat is dit voor kat in de zak. Ik heb de eerste drie maanden volgens mij vooral in de weg gelopen.’
Voor je naar het Midden-Oosten ging ben je eerst drie jaar regio-correspondent in Noord-Nederland geweest bij de Volkskrant. Moest je daar over nadenken?
Toen ik gevraagd werd voor ‘Groningen’ stond ik niet te juichen eerlijk gezegd. Ik woonde net een jaar in Amsterdam en had bewust de keuze gemaakt om weg te gaan uit Groningen, ik woonde er al zo lang. Ik heb flink onderhandeld voor ik toezegde. De afspraak werd dat ik een vaste aanstelling zou krijgen als het goed ging, en een autootje van de krant. Het werd een interessante tijd. Toen ik daar net zat begonnen de aardbevingen. De grote aardbeving bij Huizinge in 2012 werd ineens landelijk nieuws. Ik merkte dat de Randstedelijke blik heel beperkt is, er ontstonden rare discussies. Als die aardbeving in Den Haag zou zijn, dan was die hele gaswinning al lang stil gelegd. Daar heb ik ook veel over geschreven in die tijd.’ (In 2014 sloot Van Es het correspondentschap Noord- Nederland af met een stuk in de Volkskrant dat veel stof deed opwaaien: ‘De Kloof met de Randstad is niet meer te dichten’ – red.)
Frustreerde het dat er weinig werd gedaan om het leed van de aardbevingen tegen te gaan?
‘Vroeger had ik een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Mijn bijbaan bij Skepter, de rechtenstudie, het vloeide daar allemaal uit voort. Ik hoop dat ik dat nu een beetje heb onderdrukt. Dat mag je best een beetje hebben, maar als je steeds het gevoel hebt dat je er heel persoonlijk bij betrokken bent, dan levert dat niet de beste verhalen op, dan werk je heel erg naar een punt toe. Het is een hele vermoeiende drijfveer om als journalist vanuit te moeten werken. Maar ik denk dat het wel in alle journalisten zit.’
Nu woon je weer in Groningen. Hoe bevalt dat?
‘Ik voel me thuis in Groningen, ben altijd blij als ik terug ben. Ik ben in het Midden-Oosten zoveel mensen tegen gekomen die geen huis meer hebben, of nooit meer terug kunnen naar de plek waar ze vandaan komen. Als je wortels hebt en je kunt ze houden, dan is dat fijn.’
Wat zijn je toekomstplannen?
‘Ik heb nu een jaar onbetaald verlof om een boek te schrijven over de spoorlijn van Berlijn naar Bagdad, de ondertitel wordt: een boek over het Midden-Oosten dat je wel begrijpt. Het gaat ook over de geschiedenis, over hoe het westen heeft huisgehouden in het Midden-Oosten. Wat ik daarna ga doen bij de krant weet ik nog niet.’
Is er iets dat je met de kennis van nu mee wou willen geven aan toekomstige alumni?
‘Gebruik je studententijd ook om heel veel uit te proberen. Ik heb veel verschillende rollen gehad, dat heeft me zoveel geleerd. Ik werkte voor de Universiteitskrant, was ook nog student-assistent rechtsgeschiedenis, en zat in veel commissies voor de faculteitsvereniging. Ik heb mijn huidige baan eigenlijk te danken aan alle dingen die ik naast mijn studie deed. Voor mij zit de meerwaarde van een universitaire studie erin dat je je kan verbreden, dat het zoveel andere perspectieven geeft.’
Ana van Es
Ana van Es (Groningen, 1985) was de afgelopen jaren Midden-Oosten correspondent voor de Volkskrant met als standplaats Beiroet. Van Es groeide op in Eelde en studeerde rechten in Groningen. In 2010 won ze de Groninger Persprijs voor een stuk in de Universiteitskrant over een fatale brand in een studentenhuis, en de Dick Scherpenzeel-aanmoedigingsprijs voor journalistiek talent onder de 26 jaar. Ze werd in 2016 genomineerd voor de prijs Journalist van het Jaar. In 2019 won ze voor de journalistieke prijs De Tegel voor verslaggeving vanuit Jemen. Van Es woont momenteel weer in Groningen, en heeft een jaar verlof genomen om een boek over het Midden-Oosten te schrijven.
Laatst gewijzigd: | 09 november 2021 12:49 |