De zusters van Yesse hadden broeders in Aduard
Het vrouwenklooster in Essen is gesticht in 1215. Vijftien kilometer naar het noordwesten lag toen al een mannenklooster dat ook tot de cisterciënzer orde behoorde: het Sint-Bernardusklooster in Aduard. Dat was gesticht in 1192 als eerste cisterciënzer klooster in de Groninger Ommelanden. Op z’n hoogtepunt was Aduard met zo’n zesduizend hectare land het grootste klooster ten noorden van Parijs. Het behoorde tot de tien grootste cisterciënzer abdijen van heel Europa.
Hoe het klooster eruitzag of was opgebouwd, weten we niet. De enige ‘afbeelding’ ervan is te zien op dit aangezicht van de stad Groningen uit 1576, waarop links aan de horizon de kolossale kloosterkerk van Aduard zichtbaar is. Het klooster is ook met naam (Groot Adwortteim Clost.) aangeduid, daarvoor was het prominent genoeg, maar veel zichtbaar is hier niet. Een reconstructie moet dus noodgedwongen zijn gebaseerd op sporadische opgravingen, een vergelijking met cisterciënzer kloosters elders in Europa en opmerkingen in de bewaardgebleven abtenkroniek van klooster Aduard. Visueel blijft het bij theorie en speculatie.
Als grootgrondbezitter was het klooster een belangrijke economische speler. Zo had het grote invloed op het waterbeheer in noordwest Groningen. Het cartularium (register) van het Aduarderzijlvest getuigt hiervan. Het bevat documenten uit de jaren 1382-1492 met toevoegingen uit 1540-1598 en 1627. Op p. 137 staat geschreven: ‘Dyt boeck heft laten schryven heer Johan Bellinckhoven van Rees kelder to Aedwert tot profyt ende nutticheyt der ghemener schepperen ende zylrechteren van Aedwerder zyl. Int yaer ons heren dusent vyfhundert ende vier en dartich.’ Johan van Rees was cellerarius (econoom) van het klooster en voorzitter van het zijlvest.
Het klooster Aduard had zes dochters.
Daartoe behoorden Yesse en drie andere vrouwenkloosters. Yesse was weliswaar niet gesticht vanuit Aduard, maar al snel viel het wel onder Aduarder toezicht. Waarschijnlijk al vanaf 1220, nadat de abt van het cisterciënzer klooster in Heisterbach Yesse tweemaal had bezocht (in 1218 en 1220) om te beoordelen of het voldeed aan de criteria voor opname in de orde. Bij deze bezoeken vergezelde monnik Caesarius z’n abt. Zijn beroemde Dialogus miraculorum oftewel dialoog over wonderen uit 1219-1223 is de oudste bron waarin Yesse voorkomt.
Een taak van een moederklooster is het visiteren van dochterkloosters.
De tocht langs juist de cisterciënzer kloosters was niet eenvoudig. Ze stonden vaak op plaatsen die wij nu liefelijk of landelijk vinden—mooi aan de kust of vrij in het woud gelegen. Dat was echter niet de insteek van Bernardus van Clairvaux. Kloosters werden gesticht op plaatsen waar strijd moest worden geleverd, strijd tegen de duivel. En de satan heerste naar middeleeuwse opvattingen vooral in onherbergzame en onontgonnen gebieden. Daarom werd een klooster gesticht in het oude kwelderlandschap waar kort daarvoor nog de eilanden Middag en Humsterland hadden gelegen. Dit klooster in Adewerth of Adworttein zou een intellectueel centrum worden.
In 1295 stond de geleerde Emmanuel de Secola, bisschop van Cremona, meester in de rechten, afgestudeerd aan de Sorbonne in Parijs, voor de poort in Aduard. Hij klopte aan en zou er z’n leven lang blijven. Een paar jaar daarvoor al had kruisvaarder Richard de Busto, alumnus van Oxford en de Sorbonne, zich gemeld. Onderweg naar het Heilige Land had hij een kluizenares ontmoet die hem voorspelde dat hij een groot monnik in Frisia zou worden. En dat werd hij. Dertig jaar lang verbaasde hij vriend en vijand met z’n helende handen en voorspellende gaven. De graven van zowel Richard de Busto als Emmanuel de Secola werden belangrijke bestemmingen voor pelgrims. Daardoor groeide het belang van Aduard. Abt Fredericus (1329-1350) probeerde bij zijn bezoek aan paus Benedictus XII dat belang nog te vergroten door hen zalig te laten verklaren, maar dat mislukte.
Hendrik van Rees bracht het Aduarder klooster tot intellectuele bloei.
Als abt (1449-1485) was hij gastheer van een groep geleerden die het humanisme uit Italië omarmden en propageerden. Van deze stroming werd Erasmus van Rotterdam een generatie later het boegbeeld, maar zijn geestelijke held maakte deel uit van deze Aduarder groep. Het was Roelof Huesman uit Baflo oftewel Rodolphus Agricola Phrisius. Uit Noord- en Oost-Nederland, Ostfriesland en Westfalen kwamen deze mannen naar Aduard om elkaar te inspireren en daarna dat humanisme in de Lage Landen te verspreiden. Deze geleerde cultuur komt expliciet ter sprake in de tekst die hoort bij het eerdergenoemde zicht op Groningen waarop ook Aduard te zien is.
Goswinus van Halen, een Limburger die al jong in Groningen was beland en Agricola persoonlijk heeft gekend, schreef later: “Als je toen een geleerde had gezocht, had je die in Aduard kunnen vinden ... In die tijd was Aduard eerder een academie dan een klooster.” Goswinus correspondeerde rond 1528 met Albert Hardenberg, een monnik in Aduard. Later werd Albert protestant en predikant in Emden, waar zijn vele boeken nu in de Johannes a Lasco Bibliothek te vinden zijn. Daarbij zijn ook drie boeken uit de kloosterbibliotheek van Aduard.
Uiteindelijk was Aduard hetzelfde lot beschoren als Yesse.
Ondanks zijn positie van machtig bolwerk, of juist daardoor, was Aduard in de laatste jaren voor de Reductie van Groningen (1594) een belangrijke pion in de militaire strijd tussen katholieken en protestanten, dus tussen Spanje en de stad Groningen enerzijds en anderzijds de Ommelanden. Al in 1580 namen de abt en de monniken permanent hun toevlucht tot het Aduarder refugium aan de Munnekeholm in Stad. In deze periode benoemde abt Johannes Greven nog wel een nieuwe abdis in Yesse. In 1595, toen Stad en Ommelanden formeel on-derdeel waren geworden van de Republiek der Nederlanden en daarmee protestants, werd het klooster gesloten en vrij snel afgebroken. De stenen zijn deels gebruikt om het gelijknamige dorp te bouwen. Vandaag de dag staat in Aduard alleen de ziekenzaal voor de lekenbroeders nog overeind en doet nu dienst als hervormde kerk. Ruim 20 overblijfselen van het klooster bevinden zich nu in het Rijksmuseum. De hele ziekenzaal is nota bene nagebouwd onder de naam Aduardkapel. Dit betreft weliswaar geen authentieke resten, maar het toont wel aan hoe belangrijk het klooster Aduard werd geacht, tot in het in 1885 nieuwe Rijksmuseumgebouw in Amsterdam aan toe.
Ook de stad Groningen heeft een monument van Aduard.
De laatste abt, Wilhelm Emmen, heeft uitsluitend in het refugium gewoond. Na de Reductie kocht hij een deel van dat refugium, het zogenaamde Blauwehuis, en liet dat in 1604 bij testament na aan acht oude “schamele personen” van het vrouwelijk geslacht. Zo ontstond het Aduardergasthuis aan de Munnekeholm, dat nog steeds overeind staat, maar nu een andere functie heeft.
Al in 1580 was de bibliotheek van het klooster in vlammen opgegaan—ongetwijfeld een groot verlies gezien het rijke intellectuele verleden van het klooster. Het verrast dus niet dat er nauwelijks boeken uit Aduard bewaard zijn gebleven. Na de Reductie zijn waarschijnlijk veel boeken uit Groninger kerken en kloosters in de librije van de Martinikerk beland. Die librije is kort daarna (in 1624) ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek, maar boeken uit het klooster Aduard zitten er helaas niet tussen.
Bronnen
- De abtenkroniek van Aduard. Studies, editie en vertaling, red. J. van Moolenbroek en J.A. Mol (Hilversum 2010)
- Kloosters in Groningen, red. M. Hillenga en H. Kroeze (Ter Apel 2011)
- Groninger Archieven, archief 1363 (Aduardergasthuis 1604-1984), archiefstuk 13 (anno 1604)
- Jos.M.M. Hermans, Middeleeuwse handschriften uit Groningse kloosters (Groningen 1988)
- J. Loer, St. Bernardusabdij Aduard. Een reconstructie (Aduard 2001)
- J. Loer, Monnik en boer in Aduard (Aduard 2003)
- J.J. van Moolenbroek en S. Arnoldussen, “Twee pauselijke zegels en de vroege geschiedenis van het cisterciën-zer vrouwenklooster Yesse te Haren” in Historisch Jaarboek Groningen, 2018, pp. 6-15
- H. Muskee, De teloorgang van het klooster Aduard (Aduard 2011)
- H. Muskee, Dochters van Aduard. Familieverbanden binnen de Cisterciënzer Orde (Aduard 2014)
- Rudolf Agricola: brieven, levens en lof van Petrarca tot Erasmus, ed. F. Akkerman en A. van der Laan (Amsterdam 2016)
- C. Tromp, Groninger kloosters (Assen 1989)
Laatst gewijzigd: | 15 december 2023 14:06 |