VVD jaaroverzicht 2003
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2003. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2003', in: G. Voerman (red.), Jaarboek 2003 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2004), 15-137, aldaar 123-137.
Inleiding
Het jaar 2003 bracht de VVD enig electoraal herstel, maar minder dan waarop was gehoopt. Wellicht mede hierdoor raakte de partijvernieuwing en de interne democratisering in een stroomversnelling. Daarnaast bleven de liberalen deel uitmaken van de regering: met het CDA en D66 vormden zij het tweede kabinet-Balkenende.
Campagne Tweede-Kamerverkiezingen 2003
In november 2002 had de VVD reeds haar programma en kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen van 22 januari 2003 vastgesteld (zie Jaaroverzicht 2002). Anders dan zijn voorganger Hans Dijkstal toonde lijsttrekker Gerrit Zalm volop ambitie – ook voor het hoogste ambt, dat van minister-president.
De liberalen begonnen hun campagne op 5 januari in Rotterdam, met een levendige bijeenkomst waar borden door het publiek omhoog werden gestoken met de tekst ‘Zalm for president’. De bijeenkomst werd kort toegesproken door de oud-partijleiders Frits Bolkestein en Hans Wiegel. De laatste werd door Zalm bij de campagne betrokken, ondanks zijn kritische opmerkingen over de oud-minister van Financiën. Zalm had volgens Wiegel ‘niet slim geopereerd’ bij de val van het kabinet-Balkenende I en voelde niet goed aan wat ‘het volk wil’ omdat hij zolang minister was geweest (de Volkskrant, 4 januari 2003). Daarnaast zwaaide Wiegel Zalm ook lof toe. Zalm keerde zich in Rotterdam tegen het vreemdelingenbeleid van de laatste decennia: ‘dertig jaar integratiebeleid is mislukt’ (Trouw, 6 januari 2003). Voorts kondigde hij bezuinigingen in de orde van acht miljard euro voor de komende vier jaar aan, onder meer op ontwikkelingssamenwerking, sociale uitkeringen en zorg. Op defensie zou echter niet verder beknibbeld mogen worden. Het Centraal Planbureau berekende overigens dat de voorgenomen bezuinigingen minder op zouden leveren.
De VVD voerde over het algemeen een ‘rechtse’ campagne, ongetwijfeld in de hoop daarmee kiezers van de LPF te winnen. Zo antwoordde Zalm in het lijsttrekkersdebat voor RTL4 op 3 januari op de vraag of Nederland vol is, ronduit ‘ja’. Een coalitie met het CDA, mogelijk ook met D66, had zijn voorkeur. Partijvoorzitter Bas Eenhoorn verklaarde op de partijraad in Amersfoort op 18 januari de coalitie met CDA èn LPF te willen herstellen, maar Zalm leek daar weinig voor te voelen.
Van een mogelijke paarse coalitie van de VVD met de PvdA was geen sprake meer. De sociaal-democratische kandidaat-premier Job Cohen kreeg felle kritiek van Zalm. De VVD-leider noemde het integratiebeleid van de Amsterdamse burgemeester ‘slappe hap’ (de Volkskrant, 17 januari 2003). Bij dezelfde gelegenheid beschuldigde Zalm Wouter Bos ervan de kiezers te bedriegen door uitgaven voor te stellen die hij niet kon financieren. Volgens een notitie van ambtenaren van het ministerie van Financiën zou overigens zelfs de VVD met haar beleid de komende vier jaar een tekort op de begroting houden, al zou dat kleiner zijn dan bij CDA en PvdA.
De VVD liet zich niet ‘sponsoren’ in haar campagne. Wel konden begunstigers tegen (forse) betaling dineren met vooraanstaande VVD-ers zoals partijleider Zalm, demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties Johan Remkes en partijvoorzitter Eenhoorn.
Uitslag Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Bij de Kamerverkiezingen boekte de VVD vier zetels winst, waarmee dus maar een deel van de veertien zetels verlies in 2002 werd goedgemaakt. Deze uitslag viel de liberalen enigszins tegen. Die winst kwam zoals verwacht voornamelijk van de LPF. Daarnaast vond de gebruikelijke uitwisseling van kiezers plaats tussen CDA en VVD, in veel mindere mate ook tussen D66 en de VVD. De VVD won vooral kiezers in en rond de Randstad.
Ook al bleef de VVD-fractie in de Tweede Kamer kleiner dan die van CDA en PvdA, ze mocht wel de Kamervoorzitter blijven leveren. Frans Weisglas werd op 4 februari met 79 stemmen herkozen, terwijl de kandidaten van CDA en D66, Gerda Verburg en Thom de Graaf, respectievelijk 49 en zeventien stemmen haalden.
De verkiezingscampagne werd nader onderzocht door een commissie onder leiding van oud-minister Loek Hermans, die op 29 juli verslag uitbracht. Het rapport, getiteld Handvatten en aanbevelingen voor toekomstige VVD-campagnes, bevatte weinig concrete kritiek op afgelopen campagnes, maar vooral suggesties voor verbetering. De VVD zou onder leiding van een klein kernteam permanent en professioneel campagne moeten voeren, meer gericht op de televisie en op onderscheidende thema’s.
Kabinetsformatie
In de verkiezingscampagne had Zalm voorzichtig zijn voorkeur uitgesproken voor regeringssamenwerking met het CDA en mogelijk met D66. Na de verkiezingen was zijn enthousiasme daarvoor aanzienlijk bekoeld. Begin maart verklaarde hij ‘geen enkele basis’ te zien voor een kabinet van CDA en VVD (NRC Handelsblad, 6 maart 2003). In een coalitie van CDA, VVD en D66 zou laatstgenoemde teveel macht krijgen. Een coalitie met ChristenUnie en SGP (en het CDA) lokte Zalm echter nog minder.
Na de mislukte onderhandelingen tussen CDA en PvdA (zie in Kroniek onder ‘hoofdmomenten’) bleek Zalm niettemin bereid zijn standpunt te herzien. Binnen de VVD liepen de meningen over de meest geschikte coalitiepartners overigens uiteen. Terwijl bijvoorbeeld de voormalige bestuurders van de liberale Jongeren Organisatie voor Vrijheid en Democratie (JOVD), Bas van ‘t Wout en Jeroen de Veth, pleitten voor een coalitie met D66, leefde bij anderen een voorkeur voor ChristenUnie en SGP. Na enige tijd koerste de VVD aan op een kabinet met CDA en D66.
Nog voordat de informateurs hun werkzaamheden hadden afgerond en de koningin Balkenende tot formateur van een nieuw kabinet had benoemd, ging de algemene vergadering van de VVD op 16 mei in Noordwijkerhout akkoord met de deelname aan het kabinet. Wel werden kritische vragen gesteld over het ‘kwartje van Kok’ – de verhoging van de benzineprijs die de VVD beloofd had terug te zullen draaien maar die nu gehandhaafd bleef – en over het voornemen de hypotheekrenteaftrek enigszins te beperken.
Het duurde nog tot 22 mei voordat de VVD geschikte kandidaten had gevonden voor alle ministersposten. Partijleider Zalm wilde deze keer meer vrouwen in het kabinet benoemd zien en slaagde daar met enige moeite in.
Voorzitterschap Tweede-Kamerfractie
In maart leed de VVD een nederlaag bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten (zie hierna onder ‘Provinciale Statenverkiezingen’). Als voorzitter van de Tweede Kamerfractie en als politiek leider achtte Zalm zich hiervoor medeverantwoordelijk en hij bood aan af te treden. De Tweede Kamerfractie schonk hem op 12 maart unaniem vertrouwen. Een aantal fractieleden vond het echter onbegrijpelijk en zelfs schokkend dat Zalm in het openbaar zijn positie ter discussie stelde na provinciale verkiezingen.
Zalm besloot in mei als minister van Financiën zitting te nemen in het kabinet met CDA en D66, met als gevolg dat de fractie een nieuwe voorzitter moest kiezen. Drie kandidaten dienden zich aan: demissionair minister van Defensie Henk Kamp, zijn directe voorganger Frank de Grave, en Jozias van Aartsen, die minister van Landbouw en minister van Buitenlandse Zaken was geweest in het eerste respectievelijk tweede kabinet-Kok. Een grote meerderheid stemde voor Van Aartsen. Deze leek voorstander van dualisme, dat wil zeggen van een zekere zelfstandigheid van de fractie ten opzichte van het kabinet. Daarin kreeg hij steun van Zalm, maar niet van partijvoorzitter Eenhoorn die de fractie vroeg als één blok achter het kabinet te gaan staan. Overigens was toen nog niet duidelijk of Zalm als vice-premier ook politiek leider van de VVD zou blijven. In de loop van het jaar leek de invloed van Van Aartsen toe te nemen, ten koste van die van Zalm. Deze laatste prees in zijn toespraak op de algemene vergadering van 29 november Van Aartsen op een manier die volgens waarnemers duidelijk zou maken dat hij de fractievoorzitter nu ook het politiek leiderschap van de partij gunde.
De algemene vergadering van de VVD van 16 en 17 mei nam afscheid van oud-partijleider Dijkstal. Hij was in 1998 Bolkestein opgevolgd als voorzitter van de Tweede-Kamerfractie (zie Jaaroverzicht 1998). Daarvoor was hij vice-premier en minister van Binnenlandse Zaken in het eerste kabinet-Kok (1994-1998).
Hirsi Ali
De in Somalië geboren politica Ayaan Hirsi Ali – in 2002 van PvdA naar VVD overgestapt (zie Jaaroverzicht 2002) – voerde een zelfstandige verkiezingscampagne, zij het niet zozeer gericht op haar persoon als op de thema’s die haar na aan het hart lagen: integratie en emancipatie van migranten en met name islamitische vrouwen. Ze week daarbij soms wel iets af van de partijlijn, bijvoorbeeld toen ze meer subsidie beloofde voor de opvang van allochtone vrouwen die door hun echtgenoot mishandeld werden. De VVD bleef haar echter steunen en bleek uiteindelijk toch bereid meer geld voor dit doel uit te trekken. Ook van de kiezers kreeg ze steun, in de vorm van ruim 30.000 voorkeurstemmen.
Kort na de Kamerverkiezingen deed Hirsi Ali opvallend kritische uitspraken over de islam en zijn profeet Mohammed: ‘naar onze westerse maatstaven een perverse man, een tiran’ (Trouw, 25 januari 2003). Verschillende moslimorganisaties tekenden meteen protest aan tegen de uitlatingen. Een woordvoerder van de VVD-fractie verklaarde dat het zojuist verkozen Kamerlid niet het partijstandpunt had verwoord. Ook Zalm maakte duidelijk dat zij op persoonlijke titel had gesproken. Enkele tientallen moslims demonstreerden op 30 januari in Den Haag tegen haar beëdiging als Kamerlid. Enkele islamitische organisaties dienden een aanklacht in, die echter niet tot vervolging zou leiden. Ook de ambassadeurs van vier islamitische landen klaagden – namens de 21 lidstaten tellende Organisatie van de Islamitische Conferentie – over de uitspraken, eerst per brief en vervolgens in een gesprek met Zalm op 20 februari. De partijleider noemde de brief later ‘bizar’, maar wilde er niet inhoudelijk op reageren (NRC Handelsblad, 28 februari 2003).
In de fractie eiste Hirsi Ali het woordvoerderschap voor integratie en emancipatie op, waarbij ze fractievoorzitter Van Aartsen in de pers beschuldigde van ‘kiezersbedrog’ toen hij deze positie die haar in de campagne beloofd zou zijn, voor anderen open leek te willen houden (NRC Handelsblad, 2 juni 2003). Een dag later nam ze deze beschuldiging terug en toonde zich in principe bereid tot een compromis. Een week later zou ze het begeerde woordvoerderschap voor het integratiebeleid (en een deel van sociale zaken) alsnog toebedeeld krijgen, zij het in samenwerking met Jan Rijpstra, die voor de coördinatie met het asielbeleid zorg zou dragen en als haar ‘aanspreekpunt’ zou fungeren (Dagblad van het Noorden, 11 juni 2003).
In november kwam Hirsi Ali in aanvaring met haar fractiegenoot Clemens Cornielje, voorzitter van de vaste Kamercommissie voor onderwijs, die haar voorstel om bijzondere scholen aan vergunningen te onderwerpen afwees. Dit vergunningenstelsel zou de stichting van islamitische scholen moeten afremmen. Cornielje achtte het echter in strijd met de vrijheid van onderwijs. De meerderheid van de fractie deelde zijn mening niet en steunde Hirsi Ali, die haar voorstel wel enigszins afzwakte. De onderwijsinspectie zou zich actiever moeten bemoeien met islamitische scholen. Cornielje stemde op 18 november tegen de motie van Hirsi Ali, die ook door de meerderheid van de Kamer werd verworpen.
Cornielje kreeg overigens steun van een groep partijleden rond Nell Ginjaar-Maas, staatssecretaris voor Onderwijs in 1982-1989. In een brief aan het hoofdbestuur en de fracties in de Eerste en Tweede Kamer distantieerden de zeven liberalen – waaronder vier leden van de partijcommissie onderwijs – zich begin december van de aanval op het islamitisch onderwijs, die zij in strijd achtten met de fundamenten van het liberalisme. Oud-partijleider Dijkstal sloot zich bij hun kritiek aan. Zelfs burgemeester Jacques Wallage (PvdA) van Groningen – en in het verleden (1989-1993) ook staatssecretaris van Onderwijs – bemoeide zich met de kwestie. In een brief aan Van Aartsen waarschuwde hij dat Hirsi Ali’s campagne geweld tegen moslims zou kunnen uitlokken. De fractievoorzitter van de VVD verwierp de kritiek op zijn fractiegenote, die volgens hem geen enkel grondrecht aantastte en niet tegen de islam als zodanig ageerde. De directeur van de Teldersstichting, Patrick van Schie, betoogde dat kritiek op het bijzonder onderwijs – islamitisch of christelijk – geenszins in strijd was met de liberale traditie (de Volkskrant, 18 december 2003).
In december bleek dat Hirsi Ali ook binnen de fractie veel kritiek kreeg op haar vaak solistische en confronterende optreden. Voortaan zou ze haar optreden moeten bespreken in de fractiecommissie voor integratiebeleid. Ze zou verder niet meer het woord voeren over ontwikkelingssamenwerking, nadat ze tijdelijk deze portefeuille van Erica Terpstra had overgenomen en daarbij weinig steun had gekregen voor haar felle kritiek op het Nederlandse beleid.
Provinciale Statenverkiezingen
Op 15 februari vierde de VVD in Roermond haar 55-jarig bestaan. De partij gaf tegelijkertijd het startschot voor de campagne voor de Provinciale Staten. Zalm schetste in zijn toespraak kort de geschiedenis van de VVD en de uitdagingen voor liberalen in deze tijd. Hij eindigde met een oproep om via de Statenverkiezingen te voorkomen dat CDA en PvdA een meerderheid in de Eerste Kamer zouden verwerven.
In 1999 had de VVD het CDA naar de kroon gestoken bij de Statenverkiezingen en werd zij de grootste in vijf provincies. Nu waren de liberalen de grootste verliezers en werden zij overal gepasseerd door CDA of PvdA. Wel deed de VVD het in de meeste provincies beter dan bij de Tweede-Kamerverkiezingen; alleen in Friesland, Groningen en Zeeland ging zij nog verder achteruit.
De VVD verloor 4,5 van haar 21,5 gedeputeerden, maar bleef vertegenwoordigd in elf provinciale colleges. Terwijl ze in Groningen door CDA en PvdA geweerd werd, mocht ze in Zuid-Holland weer meedoen.
Eerste-Kamerverkiezingen 2003
Het hoofdbestuur had in oktober 2002 een kandidatenlijst voor de Eerste Kamer opgesteld (zie Jaaroverzicht 2002). Op 15 maart stelde de algemene vergadering in Arnhem de lijst definitief vast. Omdat oud-minister Hermans zich met het oog op zijn verwachte benoeming tot voorzitter van de ondernemersvereniging MKB Nederland als kandidaat had teruggetrokken, kwam de zesde plaats beschikbaar voor de hoogleraar bestuurskunde Uri Rosenthal en schoven ook de volgende kandidaten een plaats op.
Veel Statenleden uit perifere provincies vonden de lijst te eenzijdig gericht op de Randstad en stemden op een kandidaat uit de eigen regio. Drie senatoren verloren daardoor hun zetel: de Zuid-Hollandse landbouwspecialist Marius Varekamp (gekandideerd op plaats negen), de Groningse hoogleraar bedrijfskunde Liesbeth Kneppers-Heijnert (plaats elf) en de eveneens in Zuid-Holland woonachtige vice-voorzitter van de Kamer, oud-minister van Defensie Willem van Eekelen (plaats zeven). In hun plaats kwamen ‘onverkiesbare’ kandidaten zoals de Apeldoornse burgemeester Fred de Graaf, die plaats 25 op de lijst had gekregen, de Overijsselse Elsabe Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oye (plaats 24) en de Limburger Ger Biermans (negentien).
Dit resultaat leidde tot de nodige commotie in de partij, natuurlijk versterkt door het (niet onverwachte) verlies van vier zetels. De fractie herkoos Nicoline van den Broek-Laman Trip, burgemeester van Heemstede, tot voorzitter.
Oorlog in Irak
Binnen de VVD overheerste de sympathie voor Amerikaans optreden in Irak. Oud-minister Dijkstal leverde op 1 maart in het weekblad Vrij Nederland kritiek op de manipulatie van de feiten door de Amerikaanse president en de Nederlandse minister-president, maar de Kamerfractie leek zich daar weinig zorgen over te maken. Van Aartsen toonde zich als woordvoerder buitenlands beleid juist volledig overtuigd door de Amerikaanse argumenten en vond dat het demissionaire eerste kabinet-Balkenende te veel aarzelde om militaire steun te beloven.
Het besluit van het kabinet om wel politieke maar geen militaire steun te bieden, riep binnen de VVD uiteenlopende reacties op. De demissionaire minister van Defensie, Kamp, verdedigde het besluit en achtte militaire steun onder de gegeven omstandigheden niet nodig. Zalm daarentegen vond het kabinetsbeleid hypocriet.
Partijvernieuwing
Partijvoorzitter Eenhoorn kondigde op 1 februari tijdens het Periodiek Overleg Hoofdbestuur-Kamercentralevoorzitters (POK) in Amersfoort aan zijn functie in het najaar te zullen neerleggen, 'de vernieuwing van de partij... vrij van zijn persoonlijke positie te laten plaatsvinden' (persbericht VVD, 1 februari 2003). Hij had als voorzitter in de verkiezingscampagnes van 2002 en 2003 soms uitspraken gedaan die hem niet in dank werden afgenomen.
Partijvernieuwing was ook het thema van een bijeenkomst van de in 2002 opgerichte zogeheten ‘16 mei Groep’ op 3 mei in Hilversum (zie Jaaroverzicht 2002). De circa zeventig aanwezigen misten bij hun partij ‘een sociaal gezicht’ en vreesden dat de verwachte kabinetsdeelname de partijvernieuwing zou belemmeren. Eenhoorn, die een kort slotwoord sprak, vond de groep iets te somber.
Partijvernieuwing stond eveneens centraal op de algemene vergadering op 16 en 17 mei. Een groot deel van de tweede dag werd besteed aan het voorstel van het partijbestuur om alle leden direct stemrecht te geven (one man one vote), op de algemene ledenvergadering of in een ledenraadpleging (referendum) (zie Jaaroverzicht 2002). Bij een hoofdelijke stemming werd een amendement aangenomen waarin de kern van het voorstel werd geschrapt. Het partijbestuur trok zich terug voor beraad en vroeg om schriftelijke herstemming. Een krappe meerderheid (441 tegen 416) bleek nu gekant tegen het schrappen van het voorstel. De vergadering had volgens verslaggevers een wat chaotisch verloop, waarbij van verschillende kanten emoties en beschuldigingen over manipulatie en ondemocratisch gedrag geuit werden. Vooral onder bestuurders van de belangrijke kamercentrale Rotterdam, maar ook in Leiden, Haarlem en Groningen leefde het verzet tegen de voorstellen sterk. Het partijbestuur besloot uiteindelijk de resterende vernieuwingsvoorstellen op een volgende vergadering te behandelen. Zalm riep in zijn slotrede de aanwezigen op, de vernieuwingsvoorstellen van harte te steunen.
Op 21 juni zette de algemene vergadering in Arnhem de behandeling van de vernieuwingsplannen voort. Het individueel stemrecht zou gefaseerd worden ingevoerd: eerst over politieke onderwerpen en kandidatenlijsten, daarna over verenigingszaken en ten slotte ook over het verkiezingsprogramma. Een ‘permanente scoutingcommissie’ zou kandidaten werven en begeleiden. Voorts werd ter plekke besloten de lijsttrekkers voor Eerste en Tweede Kamer en voor het Europees Parlement voortaan door de leden zelf te laten kiezen. J. Maaten stelde zich meteen kandidaat voor het lijsttrekkerschap bij de komende Europese verkiezingen. Ook over andere zaken zouden de leden kunnen beslissen, maar de uitwerking hiervan zou pas later plaatsvinden. Een partijcommissie onder voorzitterschap van de Utrechtse wethouder Jan van Zanen zou de voorgenomen verandering van de partijorganisatie nader uitwerken. Deze vergadering voltrok zich anders dan de vorige in een eendrachtige sfeer.
De commissie liet op 10 september haar bevindingen het licht zien onder de titel Idee voor structuur. De VVD op weg naar een ideeën- en debatpartij. Zij vond de VVD nog teveel een naar binnen gerichte, bestuurlijke en elitaire kiesvereniging. Er zou meer ruimte moeten komen voor de productie van en de discussie over ideeën, vooral in de partijraad. Het Liberaal Manifest, vastgesteld in 1981, zou geactualiseerd moeten worden. Het periodiek overleg tussen hoofdbestuur en kamercentralevoorzitters (POK) zou zich moeten beperken tot organisatorische zaken en transparanter moeten worden. Ondercentrales zouden verdwijnen, afdelingen zouden zelf vormen van samenwerking kunnen zoeken. De aanbevelingen van de commissie zouden pas in 2004 behandeld worden.
De algemene vergadering keurde op 28 en 29 november in Veldhoven de wijziging van de statuten en het huishoudelijk reglement goed waarin de eerder genomen besluiten om leden meer invloed te geven verwerkt waren. Het congres koos voorts een permanente scoutingscommissie die werd voorgezeten door de Arnhemse burgemeester Pauline Krikke.
Directe verkiezing partijvoorzitter
Voor het eerst konden de leden van de VVD direct hun voorzitter kiezen. Een commissie onder leiding van de Rotterdamse burgemeester Ivo Opstelten maakte een profielschets, maar beval geen kandidaten aan. Vier kandidaten meldden zich: de Noord-Hollandse gedeputeerde Henry Meijdam, de Haagse ex-wethouder Chris Nyqvist, de eerder genoemde Van Zanen en P. Evenhuis, voormalig voorzitter van de Kamercentrale Amsterdam. Alle vier de kandidaten wilden op hun manier de partij verder democratiseren. Ze kruisten met elkaar de degens op een achttal bijeenkomsten in het land. Van Zanen en Meijdam moesten zich tegen het verwijt verweren (met name van Evenhuis) dat ze politieke ambities koesterden terwijl de nieuwe voorzitter volgens de profielschets juist afstand tot het politieke gebeuren diende te bewaren. Van de 6.116 leden die in november aan de verkiezing deelnamen, gaven 2.236 hun eerste stem aan Van Zanen, 1.847 aan Meijdam, 1.547 aan Evenhuis en 516 aan Nyqvist.
De algemene vergadering bekrachtigde op 28 november de verkiezing van Van Zanen tot voorzitter. Eenhoorn hield een afscheidsrede met de titel ‘een boterham met tevredenheid’, die vervolgens als brochure uitgegeven werd. Hij waarschuwde tegen een krampachtige taakverdeling tussen politiek en organisatorisch leiderschap en pleitte voor meer openheid en debat in de partij, meer onbeschroomd gebruik van liberale netwerken en meer transparantie en profilering (ook) op lokaal niveau.
Gekozen burgemeester
Het voorstel om de burgemeester direct door de burgers te laten kiezen (zie ook in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’) stuitte verrassend genoeg tijdens de algemene vergadering in mei op weinig weerstand, terwijl dat in 2002 juist wel het geval was (zie Jaaroverzicht 2002). De door de Rotterdamse burgemeester Opstelten voorgezeten commissie had de besluitvorming voorbereid met een in 2002 verschenen rapport, waarop in april een aanvulling verscheen die echter geen wijziging van haar standpunt betekende. De algemene vergadering stemde op 29 november in Veldhoven met de verkiezing van de burgemeester in, waarbij deze zelf de wethouders zou benoemen en ontslaan maar niet meer de gemeenteraad zou voorzitten. Een enkel partijlid bleef het standpunt afwijzen. In december stuurde de liberale commissaris van de koningin in Zuid-Holland, Jan Franssen, een brief aan minister De Graaf waarin hij diens plan voor een gekozen burgemeester ‘ontijdig en voorbarig’ noemde (Trouw, 9 december 2003).
Europa
Over Europese integratie liepen de meningen binnen de VVD in 2003 soms uiteen. Zo stond de woordvoerder van de Tweede Kamerfractie, Hans van Baalen, iets kritischer tegenover het ontwerp van een Europese grondwet dan demissionair staatssecretaris van Europese Zaken Atzo Nicolaï. Het ging daarbij met name om het voorstel om een vaste voorzitter van de Europese Unie aan te wijzen. Nicolaï bleek daartoe onder voorwaarden wel bereid, Van Baalen niet. Daarnaast had de VVD-fractie kritiek op de verzwakking van de positie van de Europese Commissie in de ontwerpgrondwet, en hield zij vast aan een ‘eigen’ Nederlandse commissaris met stemrecht.
Van Baalen wees overigens in eerste instantie evenals Nicolaï en Zalm een referendum over de grondwet af, zoals voorgesteld was door D66, GroenLinks en PvdA. Ook daarover bestond echter geen overeenstemming binnen de partij. Een aantal kamerleden, waaronder Van Aartsen, voelden veel voor een referendum. In september ging de hele fractie hiermee akkoord. Ook de partijraad stemde er op 27 september in Ermelo mee in, ondanks dringende waarschuwingen van oud-partijvoorzitter (en oud-minister) Frits Korthals Altes en van Henk Vonhoff, voormalig commissaris van de koningin in Groningen. Vonhoff noemde het referendum ‘de doodskist van de democratie’ (Trouw, 29 september 2003). De beslissing werd gezien als aanwijzing dat Van Aartsen het politiek leiderschap van de partij intussen van Zalm had overgenomen. De partijraad sprak zich voorts uit tegen aansluiting van Turkije bij de Europese Unie en discussieerde over de ‘liberale grenzen van Europa’ aan de hand van een inleiding van Europees Commissaris (en oud-partijleider) Frits Bolkestein.
Gijs de Vries, voormalig Europarlementariër en vertegenwoordiger van de Nederlandse regering in de Conventie die de Europese grondwet ontwierp, betreurde de toenemende scepsis van zijn partij tegenover Europa. De VVD zou de Europese samenwerking teveel reduceren tot economie en markt, en ‘in het kielzog van Fortuyn’ de Europese Unie als probleem gaan zien in plaats van als oplossing voor problemen (NRC Handelsblad, 19 december 2003).
Kandidatenlijst Europese verkiezingen 2004
Op de algemene vergadering van 21 juni, waar was besloten om onder meer de lijsttrekker voor de Europese verkiezingen direct door de partijleden te laten aanwijzen, had de zittende delegatieleider Jules Maaten zich meteen kandidaat voor het lijstaanvoerdersschap gesteld. Vervolgens meldden zich nog zijn fractiegenoot Jan Mulder, Katja Buchsbaum en Enno Scholma. In september kozen de leden Maaten als nummer één. Ruim 7.500 leden (16 procent van het totaal) brachten via telefoon of internet hun stem uit, waarvan iets minder dan de helft (3.433) de voorkeur gaven aan Maaten. Een korte algemene vergadering, gekoppeld aan de partijraad op 27 september, bevestigde de keuze, waarbij ook rekening werd gehouden met tweede en derde voorkeur.
Op 6 oktober maakte het hoofdbestuur zijn voordracht bekend voor de rest van de kandidatenlijst, na advies van een commissie onder leiding van Eenhoorn. Op de tweede plaats kwam een jonge nieuwkomer, Jeanine Hennis-Plasschaert, die vijf jaar in Brussel en in Riga (Letland) voor de Europese Commissie had gewerkt. Zij werd gevolgd door de zittende parlementsleden Herman Vermeer en Toine Manders. Mulder en Scholma kregen de negende respectievelijk twaalfde plaats. Oud-Tweede-Kamerlid Sam Cherribi kwam op een onverkiesbaar geachte negentiende plaats. Een aantal vooraanstaande partijleden en sympathisanten zoals Bolkestein, Dijkstal en Van Baalen maar ook oud-staatssecretaris Rick van der Ploeg (PvdA) riepen de VVD-leden op hem een hogere plaats te geven.
De kandidatenlijst werd eveneens in november direct aan de leden voorgelegd. De 5.916 leden die aan de verkiezingen deelnamen zorgden voor wijzigingen van de advieslijst van het hoofdbestuur. Zo kwam Mulder op de tweede plaats, Manders op de derde, Hennis-Plasschaert op de vierde en Vermeer op de vijfde. Cherribi schoof op naar de tiende plaats, Scholma werd nummer veertien. De algemene vergadering bekrachtigde op 28 november de verkiezingsuitslag.
ELDR
Op 13 en 14 november kwam in Amsterdam het congres van de Europese Liberale en Democratische Partij (ELDR) bijeen om het verkiezingsprogram voor het Europees Parlement vast te stellen, dat was ontworpen door een commissie onder voorzitterschap van Van Baalen (zie ook in deze Kroniek onder D66). De VVD zou daar in 2004 nog een beknopt ‘puntenplan’ aan toevoegen. Van Aartsen pleitte in zijn toespraak tot het congres op 14 november voor uitbreiding van de bevoegdheden van het parlement. Hij keerde zich daarbij tegen het voorstel van de Europese ministers van Financiën – waaronder zijn partijgenoot Zalm – om de vaststelling van meerjarenbegrotingen praktisch over te laten aan besloten ministersvergaderingen.
Wilders
Het Tweede Kamerlid Geert Wilders ontving in september en oktober doodsbedreigingen, naar aanleiding van zijn suggestie om moskeeën die de openbare orde ondermijnen te sluiten. Wilders zei zich niet te laten intimideren. Hij verweet zijn partij teveel op een bejaardenhuis te lijken en pleitte vaak voor een rechtsere koers, vooral inzake vreemdelingenbeleid maar ook op sociaal gebied.
Fusie met D66?
De voorzitter van de JOVD, Ferdi de Lange, opperde eind juni een fusie tussen VVD en D66, gezien de toenadering op tal van punten. De voorzitter van de Jonge Democraten, Vincent Verkoelen, voelde hier ook wel voor, maar partijvoorzitter Alexander Pechthold van D66 dacht er anders over. De aftredend VVD-voorzitter Eenhoorn daarentegen zag weinig bezwaren, mits beide partijen elkaar de ruimte gaven voor verschillende standpunten. Beide hadden immers intussen de directe democratie omarmd, zowel in staatkundig verband als binnen de eigen partij. Ze werkten samen in het kabinet en in het Europees Parlement. De lijstverbinding voor de Europese verkiezingen beschouwde Eenhoorn als ‘opmaat’ van de op termijn onvermijdelijke fusie (NRC Handelsblad, 31 oktober 2003) (zie ook in deze Kroniek onder D66).
Verwante instellingen en publicaties
De in december 2002 door het hoofdbestuur ingestelde commissie-Respect onder voorzitterschap van P. van Zunderd, hoofd van het landelijk onderwijs- en kenniscentrum van de politie, presenteerde haar rapport Respect en burgerzin. Waarden en normen in liberaal perspectief, op de partijraad op 18 januari in Amersfoort. Het werd in mei opnieuw besproken op de algemene vergadering in Noordwijkerhout. De commissie bestreed de stelling dat een liberale overheid zich niet met waarden en normen bemoeien moest en behandelde een aantal voorbeelden van geslaagde overheidsbemoeienis, zoals het stadsetiquetteproject in Rotterdam.
In april publiceerde de Prof.mr. B.M. Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, De EMU effectief. Voorwaarden voor economische dynamiek en financiële degelijkheid, geschreven door een werkgroep onder voorzitterschap van André Szász, oud-hoogleraar Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam en oud-directeur van De Nederlandsche Bank. Mede met het oog op de vergrijzing van de Europese bevolking drong de commissie aan op een evenwichtig financieel beleid en strenge handhaving van het stabiliteitspact in de Europese Unie. Op 22 september verscheen Belangen in balans. De rol van het nationaal belang in ontwikkelingssamenwerking, van de hand van Mark van de Velde, medewerker van de Teldersstichting. Bij ontwikkelingssamenwerking zouden niet zozeer schuldgevoelens maar nationale belangen bepalend moeten zijn, zowel bij de hulpgever als bij de hulpontvanger. Nederland zou minder hulp via niet-gouvernementele organisaties moeten geven en zich meer richten op landen die voldoen aan voorwaarden van goed bestuur, een terugkeerbeleid voor vluchtelingen en het belang van Nederlandse veiligheid.
Op 25 september hield de Zweedse historicus en filosoof Johan Norberg de Telderslezing in Leiden, onder de titel In defence of open borders for immigrants. Zijn pleidooi voor vrije toelating van immigranten zonder rechten op sociale bijstand werd door de Teldersstichting als brochure uitgegeven.
De Jongerenorganisatie voor Vrijheid en Democratie (JOVD), de jongerenorganisatie van de VVD, hield een congres op 5 en 6 april in Almelo. Er werd onder meer gesproken over de vervanging van de twaalf provincies door vijf regio’s. Op 28 juni congresseerde zij in Cuijk, onder meer over landbouw in de Europese Unie. Op 21 september vond in Elst een buitengewone algemene vergadering plaats, waarbij werd besloten om de regio’s (de bestuurslaag tusasen het hoofdbestuur en de afdelingen) op te heffen. Op 22 en 23 november kwamen de jongeren in Lisse bijeen om een nieuw hoofdbestuur te kiezen. Paul van As werd de nieuwe voorzitter. Voorts werd gesproken over ‘Globalising Freedom’, in samenwerking met de internationale organisatie van liberale jongeren.
Het Liberaal Vrouwen Netwerk dat in 2002 in de plaats was gekomen van de liberale vrouwenorganisatie (zie Jaaroverzicht 2002) werd in 2003 voorgezeten door het hoofdbestuurslid Marijke Tsoutsanis-van der Koogh. Het organiseerde een aantal workshops tijdens congressen van de VVD, onder meer over ‘ondernemende liberale vrouwen’.
De Bestuurdersvereniging van de VVD hield op 5 april haar jaarvergadering in Utrecht, waar na huishoudelijke zaken de Provinciale Statenverkiezingen en het dualisme in de gemeente bespoken werden. Voorts werd een wethoudersplatform geïnstalleerd. Op 7 en 8 november vond in Lunteren het congres van de Bestuurdersvereniging plaats, met als thema ‘ontbureaucratisering en vermindering regelzucht’. Over dit onderwerp spraken Zalm en P. Korteweg, adviseur van het hoofdbestuur en voorzitter van de commissie die het programma voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2002 had geschreven. Daarnaast kwam in verschillende deelbijeenkomsten de verkiezing van de burgemeester (opnieuw) aan de orde.
Op 2 mei werd in Nijkerk door bijna 150 ondernemers het Liberaal Ondernemers Platform opgericht.
Personalia
Op 10 februari legde de burgemeester van Delfzijl, Ed Haaksman, zijn functie neer in verband met de bestuurscrisis die de gemeente al enige tijd teisterde. Zijn functie werd waargenomen door zijn partijgenote Annemarie Jorritsma-Lebbink, minister van Verkeer en Waterstaat respectievelijk van Economische Zaken in het eerste en tweede kabinet-Kok (1994-2002). Met ingang van 1 augustus werd zij burgemeester van Almere, terwijl Henk van Hoof, oud-Tweede Kamerlid en staatssecretaris van Defensie in 1998-2002, haar opvolgde als waarnemend burgemeester van Delfzijl.
Op 17 september overleed Leendert Ginjaar, van 1991 tot 2003 lid van de Eerste Kamer, voordien voorzitter van de VVD (1986-1991). Ook was hij minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne in het eerste kabinet-Van Agt (1977-1981).
Erica Terpstra, Tweede Kamerlid van 1977 tot 1994 en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1994 tot 1998, werd op 21 oktober tot voorzitter van de sportkoepel NOC*NSF gekozen, tegen de zin van het bestuur dat de Zaanse burgemeester (en oud-voorzitter van de PvdA) Ruud Vreeman voorgedragen had. Ze kreeg op 28 november het erelidmaatschap van de VVD aangeboden en nam op 9 december afscheid van de Tweede Kamer, waarin ze opnieuw gekozen was in 1998.
Loek Hermans werd op 17 juni gekozen tot voorzitter van de ondernemersvereniging MKB Nederland.
Laatst gewijzigd: | 11 april 2023 17:15 |