VVD jaaroverzicht 2002
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2002. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2002' in: Jaarboek 2002 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2004), 18-180, aldaar 166-180.
Inleiding
Aan het begin van 2002 kon de VVD volgens peilingen op 36 zetels rekenen en leek zelfs het Catshuis binnen bereik. Al gauw begon de liberale partij echter aanhang te verliezen, vooral aan Leefbaar Nederland en vervolgens de LPF. De Tweede Kamerverkiezingen verliepen voor de VVD ronduit slecht: veertien van de 38 zetels gingen verloren (zie tabel 2). Ondanks de aanmelding van ruim 5.000 nieuwe leden daalde uiteindelijk ook het ledental, omdat een nog groter aantal moest worden uitgeschreven (zie tabel 3). De tweede helft van het jaar stond ook voor de VVD in het teken van vernieuwing en verjonging.
Commissie Toekomstvisie
Op 14 januari werd de commissie Toekomstvisie ingesteld. De vice-voorzitter van de VVD, Mark Harbers, gaf hieraan leiding. De commissie had als taak een langetermijnvisie op te stellen voor de organisatie en inrichting van de partij, 'zodat de VVD alle uitdagingen van de 21ste eeuw goed het hoofd kan bieden' (Jaarverslag 2002 van het Hoofdbestuur, 13). Naar verwachting zou de algemene vergadering in 2003 zich over de concrete voorstellen van de commissie buigen.
Commissie Versterking autonomie gemeenten
In november 2001 had het hoofdbestuur een commissie ingesteld die naar aanleiding van de in het ontwerpverkiezingsprogram voorgestelde afschaffing van de Onroerende Zaak Belasting (OZB) aanbevelingen moest doen ten aanzien van de versterking van de gemeentelijke autonomie (zie Jaaroverzicht 2001 ). De commissie, die werd voorgezeten door Louise Engering-Aarts, bracht op de algemene vergadering van 25 januari 2002 verslag uit onder de titel Ruimte, respect & vooruitgang. Sterke gemeenten voor de burger. In dit rapport deed de commissie een aantal aanbevelingen om de positie van de gemeenten (maar ook de provincies) te versterken. Deze werden besproken op de algemene vergadering in april.
Verkiezingsprogramma Tweede-Kamerverkiezingen 2002
In oktober 2001 was het ontwerpverkiezingsprogramma van de VVD gepresenteerd, getiteld Ruimte, respect en vooruitgang (zie Jaaroverzicht 2001 ). Op 25 en 26 januari 2002 stelde de algemene vergadering in Arnhem het concept vast. Het programma werd op enkele punten aangescherpt – met name het vluchtelingenbeleid zou strenger moeten worden. Het ook binnen de partij omstreden voorstel om de OZB af te schaffen, kreeg voldoende steun van het congres.
Kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2002
In de herfst van 2001 had het hoofdbestuur de ontwerpkandidatenlijst voor de Tweede-Kamerverkiezingen opgesteld (zie Jaaroverzicht 2001 ). Het partijcongres koos op 26 januari 2002 H.F. Dijkstal bij acclamatie tot lijsttrekker. De kandidatenlijst werd vrijwel zonder wijzigingen vastgesteld – alleen vanaf plaats 39 vonden enkele verschuivingen plaats. Het Tweede-Kamerlid Patricia Rémak trok haar kandidatuur in toen zij van haar 43-ste plaats verdreven dreigde te worden.
Aanloop naar de Tweede-Kamerverkiezingen 2002
In zijn rede op het partijcongres verdedigde Hans Dijkstal het paarse beleid, behalve inzake asielzoekers en de Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO). Vooral de PvdA verweet hij hier dwars gelegen te hebben: voor hervorming van de WAO zouden de sociaal-democraten ‘nog nooit een bruikbaar idee’ hebben aangedragen (NRC Handelsblad, 28 januari 2002). Tegen de verwachtingen van veel partijgenoten in zette de liberale lijsttrekker niet de aanval op Pim Fortuyn in. Evenmin verklaarde Dijkstal openlijk de functie van minister-president te ambiëren, al had partijvoorzitter Bas Eenhoorn hem wel als kandidaat genoemd. Dat laatste vormde eigenlijk al een breuk met de traditie: de VVD wees gewoonlijk geen kandidaten aan voor deze functie, met als argument dat de minister-president in Nederland niet gekozen maar benoemd wordt.
Eenhoorn opende vervolgens zelf het offensief tegen Fortuyn, toen nog de lijstaanvoerder van Leefbaar Nederland. Hij vergeleek hem met Mussolini, 'het type ijdele leider die precies zegt wat mensen willen horen' (Trouw, 6 februari 2002). De partijvoorzitter verwachtte een smerige verkiezingscampagne, vooral van Leefbaar Nederland dat volgens hem een onderzoeksteam had ingesteld om schadelijke informatie over het privé-leven van politieke tegenstanders boven water te krijgen. Overigens ontkende Leefbaar Nederland dit ten stelligste. Oud-partijleider Hans Wiegel, die eerder toegaf een zekere sympathie voor Fortuyn te koesteren, viel hem nu ook aan. Hij verwierp de vergelijking met Mussolini, maar verweet Fortuyn wel ‘beginselloze gelegenheidspolitiek’ te bedrijven en ‘dienaresse van de reactie’ te zijn, in een citaat van de liberale voorman Thorbecke (NRC Handelsblad, 7 februari 2002). Niettemin noemde Wiegel een coalitie van VVD, CDA en Leefbaar Nederland met hemzelf als premier ‘een wenkend perspectief’ (Reformatorisch Dagblad, 8 februari 2002). Een andere oud-partijleider, het lid van de Europese Commissie Frits Bolkestein, nam eveneens de handschoen van Fortuyn op. In een toespraak voor de VVD-afdeling Noordwijk op 4 maart noemde hij de intussen uit Leefbaar Nederland getreden politicus ‘Sjors van de rebellenclub’ en ‘de Emile Ratelband van de politiek’ (de Volkskrant, 5 maart 2002). Tegelijkertijd weet hij de opkomst van Fortuyn aan de linkse partijen, die een streng vreemdelingenbeleid hadden afgewezen.
Gemeenteraadsverkiezingen
De VVD startte haar campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen formeel op 16 februari in Rotterdam. De op 6 maart geleden verliezen – van meer dan driehonderd zetels (zie tabel 1) – brachten ook bij de liberalen een grote schok teweeg. Toch leed de VVD lang niet overal verlies. Vooral op het platteland van Groningen, in Brabant en Limburg boekte ze soms opvallend veel winst – vaak ten koste van lokale partijen. In de binnenstad van Amsterdam, die voor het eerst een eigen deelraad mocht kiezen, werd de VVD zelfs de grootste partij. In de meeste grote en middelgrote steden gingen echter zetels verloren. Het dieptepunt vormde Baarn, waar 17 procent van de kiezers de liberalen in de steek lieten – merendeels ten voordele van een lokale partij.
In het landelijk lijsttrekkersdebat waarin de raadsverkiezingen besproken werden, maakte partijleider Dijkstal een bijna even slechte indruk als Ad Melkert, zijn PvdA-collega (zie ook in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’). De liberale leider gaf dit zelf meteen toe: 'ik had eigenlijk een half uur eerder moeten vertrekken' (NRC Handelsblad, 8 maart 2002).
Campagne Tweede-Kamerverkiezingen 2002
Eenhoorn pleitte meteen voor een andere aanpak in de campagne: 'wij moeten geen andere dingen gaan roepen, maar we moeten het wel anders gaan roepen' (NRC Handelsblad, 8 maart 2002). De verschillende coryfeeën van de VVD zouden zich meer als één team moeten manifesteren, meende de partijvoorzitter. Hij sloot niet uit dat Dijkstal na de verkiezingen fractievoorzitter zou worden en het minister-presidentschap wellicht zou toevallen aan Wiegel. Een aantal VVD-leden, waaronder de Tweede-Kamerleden Geert Wilders en Pieter Hofstra, riep op tot een koerswijziging. Dijkstal zou afstand moeten nemen van het paarse beleid en de rechterflank van de partij beter bedienen, vooral waar het vreemdelingenbeleid in het geding was.
Op 16 maart kwamen de voorzitters van de kamercentrales en het hoofdbestuur bijeen in Den Haag voor hun periodiek overleg, waarbij nu de verkiezingscampagne op de agenda stond. In opiniepeilingen was de VVD intussen al geslonken tot 25 zetels: minder dan PvdA, CDA en LPF. De ‘partijbaronnen’ staken Dijkstal een hart onder de riem. Ze gaven hem het vertrouwen dat hij vroeg, maar hij zou wel meer 'Jip en Janneke taal' moeten gebruiken – zo vatte Eenhoorn de boodschap samen (Trouw, 18 maart 2002). Dijkstal noemde deze opmerking later ‘een bedrijfsongeval’, maar beloofde ook beterschap (Vrij Nederland, 30 maart 2002). Hij zou meer aandacht aan het vreemdelingenbeleid besteden en Fortuyn harder aanpakken. Hij verwachtte overigens dat het ‘theater-Fortuyn’ vanzelf weer zou leeglopen, en weet het fenomeen voor een deel aan de verwendheid van sommige kiezers, die zich gedroegen als 'een wintersport-toerist die gaat skiën in verboden gebied, in een lawine verzeild raakt en dan ook nog kwaad wordt als de reddingshelikopter te laat komt' (Vrij Nederland, 30 maart 2002). In een lijsttrekkersdebat aan de Erasmus Univeriteit in Rotterdam op 21 maart maakte Dijkstal opnieuw een weinig inspirerende indruk. De partijtop bleef hem echter steunen toen hij enkele malen uitdrukkelijk om vertrouwen vroeg, zoals hij in een vraaggesprek onthulde (de Volkskrant, 29 maart 2002).
Minister van Financiën Gerrit Zalm, nummer drie op de kandidatenlijst, viel Fortuyn scherp aan op 17 maart in het discussieprogramma Buitenhof. Hij noemde hem een ‘gevaarlijke man’ die ‘het volk bedriegt’ (Trouw, 18 maart 2002). Zowel Zalm als Dijkstal vreesden dat met de LPF geen deugdelijk financieel beleid gevoerd zou kunnen worden, al sloten ze samenwerking niet formeel uit. Dijkstal zocht in zijn campagne wel toenadering tot het CDA, echter zonder een duidelijke voorkeur voor een bepaalde coalitie uit te spreken. Wiegel liet zich over de LPF veel positiever uit. Hij hoopte zelfs op een fantastische uitslag voor de LPF: “dan wordt Den Haag eindelijk wakker geschud” (NRC Handelsblad, 13 april 2002). In juni zou de vroegere partijleider onthullen dat hij de LPF politiek van advies diende. De gesprekken liepen via Ferry Hoogendijk, kamerlid voor de LPF maar voordien lid van de VVD.
Op 12 en 13 april hield de VVD haar jaarlijkse algemene vergadering in Veldhoven, die onvermijdelijk ook in het teken van de verkiezingen kwam te staan. Dijkstal pleitte in zijn toespraak voor een streng vluchtelingenbeleid, waardoor het aantal asielzoekers zou dalen van 32.000 naar 16.000. Ook Wiegel sprak het congres toe, waarbij hij nadrukkelijk verklaarde Dijkstal als ‘onze kandidaat voor het hoge ambt’ (van minister-president) te beschouwen en zo impliciet afstand nam van de gedachte dat hij zelf kandidaat zou zijn (de Volkskrant, 13 april 2002).
Officieel opende Dijkstal op 27 april in Amersfoort pas de campagne voor de Kamerverkiezingen. Hij viel tamelijk fel de PvdA en het CDA aan. Een coalitie van sociaal-democraten en christen-democraten noemde hij ‘een griezelkabinet’ (NRC Handelsblad, 29 april 2002). Tegelijkertijd vond hij dat het CDA dichter bij de VVD stond dan de PvdA. Europees Commissaris Bolkestein mengde zich evenals Wiegel regelmatig in de verkiezingsstrijd. Hij achtte een coalitie met de LPF beter dan isolering van de nieuwe partij, maar vreesde wel dat Fortuyn als premier in de wereld ‘een pleefiguur’ zou slaan, zo verklaarde hij op 1 mei in Amsterdam (Trouw, 2 mei 2002).
Jorritsma
Begin mei raakte de (intussen al demissionaire) minister van Economische Zaken, Annemarie Jorritsma-Lebbink, in opspraak. Volgens een publicatie in het Algemeen Dagblad (3 mei 2002) had het familiebedrijf Jorritsma in 1999 meer dan een miljoen gulden aan overheidssubsidie ontvangen voor de bouw van een hotel in Heerenveen (via het Samenwerkingsverband Noord-Nederland). De minister laadde zodoende de schijn van belangenverstrengeling op zich. Zelf ontkende ze dat heftig op een inderhaast belegde persconferentie op 3 mei. Zij had haar aandelen al in 1994 ondergebracht bij een stichting (die onder meer door haar dochter bestuurd werd) en elke bemoeienis met het bedrijf gestaakt. Op 6 mei verantwoordde zij zich in een brief aan de Tweede Kamer. Na de verkiezingen verzocht zij de Algemene Rekenkamer om de subsidieverstrekking te onderzoeken. Ze had bij die verkiezingen overigens ruim 144.000 voorkeursstemmen gekregen.
Eind juni kondigde Jorritsma haar vertrek uit de politiek aan. Een maand daarvoor had zij zich kandidaat gesteld voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer, maar zij was niet verkozen. Op 2 juli zuiverde de Algemene Rekenkamer haar van elke blaam. De verstrekking van de subsidie zou geheel buiten haar om zijn geschied en werd in feite niet toegekend door het ministerie maar door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.
Uitslag Tweede-Kamerverkiezingen 2002
Zoals reeds vermeld ging de VVD er bij de kamerverkiezingen op 15 mei veertien zetels op achteruit, van 38 naar 24 (zie tabel 2). De liberalen leden vrijwel overal verlies, maar het meest in de voorsteden van de Randstad. In de gemeenten Edam-Volendam, Naaldwijk en Zandvoort liet meer dan 20% van de kiezers de liberale partij in de steek. Een groot deel ging naar de LPF – die naar schatting acht of negen zetels van de VVD afpakte – en naar het CDA – dat ongeveer zes zetels aan voormalige VVD-kiezers te danken had.
Terugtreden partijleider Dijkstal
Direct na de verkiezingen verklaarde Dijkstal zich bereid het leiderschap van de partij neer te leggen. Op 16 mei koos de nieuwe Tweede-Kamerfractie unaniem oud-minister Zalm tot voorzitter. Als nummer twee op de lijst had hij 350.000 voorkeursstemmen weten te vergaren.
Op 16 augustus kondigde Dijkstal zijn vertrek (per 1 september) uit de Tweede Kamer aan. In een korte brief lichtte hij toe dat de gebeurtenissen rond de verkiezingen en de veranderingen binnen de partij het hem onmogelijk maakten effectief als volksvertegenwoordiger te werken. Zijn zetel viel toe aan het oud-kamerlid Stef Blok.
Verkiezing voorzitter Tweede Kamer
De Tweede-Kamerfractie van de VVD droeg Jorritsma op 28 mei voor als voorzitter van de kamer. Zij moest het echter opnemen tegen partijgenoot Frans Weisglas, die haar de volgende dag met een ruime meerderheid versloeg. Weisglas behaalde tachtig stemmen, Jorritsma kreeg 41 stemmen, het LPF-lid (en voormalige christen-democraat) Jim Janssen van Raay 24 stemmen.
Kabinetsformatie
VVD-leider Zalm toonde zich zeer ingenomen met de formatie van het kabinet-Balkenende, al was hij zonder enthousiasme de onderhandelingen ingegaan (zie in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’). Wellicht juist daarom had de VVD weinig concessies hoeven doen.
Ook de partijraad, die op 13 juli in Amersfoort bijeenkwam, bleek tevreden met de uitkomsten van de formatie. In zijn rede betreurde Zalm de zorgtoeslag voor gezinnen en de uitbreiding van inkomensafhankelijke kinderkortingen, maar hij kon daar veel tegenover stellen: onder meer een strenger asielbeleid, verbreding van wegen en afschaffing van de OZB. Wel speet het hem, geen vrouwelijke minister te hebben kunnen voordragen. Vier geschikte kandidates hadden hem nul op het rekest gegeven. Oud-minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Pieter Winsemius kreeg weinig steun voor zijn kritiek op het regeerakkoord. Hij noemde het akkoord ‘klassiek rechts’ en vond met name milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking er te bekaaid van af komen (Reformatorisch Dagblad, 17 juli 2002). Winsemius zou voorts op 16 september kritiek leveren op het kabinetsbeleid in een open brief die was opgesteld met andere oud-ministers van milieuzaken zoals oud-VVD-leider Ed Nijpels. Zij namen vooral de afschaffing van de fiscale vrijstelling voor milieuvriendelijke spaarders en beleggers op de korrel.
Met de installatie van het kabinet-Balkenende kwamen in de Tweede-Kamerfractie vijf plaatsen vrij, die werden ingenomen door oud-kamerleden. Eind juli verklaarde Hella Voûte-Droste de Kamer te willen verlaten om ruimte te maken voor jongere liberalen. Het niet zoveel jongere ex-kamerlid Theo van den Doel zou echter haar zetel overnemen.
Partijvernieuwing
Na de zware electorale nederlaag gingen er binnen de VVD stemmen op om te komen tot organisatorische en programmatische vernieuwing. Reeds op 16 mei vormde zich een groep die meer open discussie in en buiten de partij wilde bevorderen. Het hoofdbestuur steunde het initiatief. Deze ‘16 mei Groep’, zoals zij zichzelf ging noemen, hield op 19 oktober een eerste discussiebijeenkomst, met als onderwerp de toekomst van de Europese Unie. Voor januari 2003 werd een tweede bijeenkomst voorzien. Tot de groep behoorden onder anderen de Eerste Kamerleden Heleen Dupuis, Paul Luijten en Uri Rosenthal, de directeur van het wetenschappelijk bureau, Patrick van Schie, en Jeroen de Veth, oud-voorzitter van de VVD-jongerenorganisatie Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie (JOVD).
Op 17 mei publiceerden drie jongeren, De Veth, Bas van ‘t Wout en T. Berghuijs, een pamflet Voor Verandering, Vernieuwing en Democratisering. Zij riepen de VVD op om kiezers en leden meer invloed te gunnen op de kandidaatstelling, te streven naar een kiesstelsel dat de band tussen kiezer en gekozene zou verstevigen en burgemeesters en Commissarissen van de Koningin direct te laten kiezen.
Het streven naar verjonging kreeg steun van Wiegel, die ‘de inner circle rond Hans Dijkstal’ opriep om plaats te maken voor jongeren (De Telegraaf, 18 mei 2002). De partijtop had volgens hem een strategische blunder gemaakt door het paarse beleid te verdedigen en een te linkse koers te varen. Bovendien had men niet naar adviezen willen luisteren. De voorzitters van de kamercentrales, die op 18 mei bijeenkwamen, drongen eveneens aan op verjonging van de fractie.
Zalm nam met terugwerkende kracht afstand van het paarse kabinet, dat vooral in de periode na 1998 te vaak halfslachtige compromissen sloot (‘pappen en nathouden’), en waarvan de bewindslieden te veel vasthielden aan ‘het pluche’. Hij schreef dit in een interne notitie, die al gauw in de pers verscheen.
Op 15 juni hield de partij een evaluatiebijeenkomst in Hoofddorp. De bijna tweehonderd bezoekers luchtten vooral hun hart over het falen van hun lijstaanvoerder. Daarnaast klonk kritiek op de kandidaatstellingsprocedure. Partijleider Zalm beloofde veranderingen op dat gebied. Hij nam het op voor zijn voorganger, maar sprak het gerucht tegen dat hij hem een ministerspost in het nieuwe kabinet zou hebben beloofd. Eenhoorn verdedigde eveneens Dijkstal en diens strategie: de partij verwachtte immers nog in 2001 kiezers in het midden te kunnen winnen en dus naar links te moeten gaan; 'toen de aanval over rechts kwam, kon onze linksbuiten Dijkstal die niet pareren' (de Volkskrant, 17 juni 2002). De partijvoorzitter trok overigens ook zelf het boetekleed aan, vooral vanwege zijn openlijke kritiek op Dijkstal voor de verkiezingen. In totaal vonden vier van dit soort evaluatiebijeenkomsten – formeel ‘vernieuwingsbijeenkomsten’, informeel ‘uithuilbijeenkomsten’ genoemd – in verschillende regio’s plaats, gedurende de maanden juni en juli. Op de partijraad van 13 juli werd hiervan de balans opgemaakt.
De voorzitter van de Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie (JOVD), Rense Weide, pleitte op het congres van de liberale jongerenorganisatie op 22 juni in Arnhem voor democratisering van de kandidaatstelling in de VVD. Leden zouden de lijsttrekker moeten kiezen. Daarnaast vroeg hij om een rechtsere koers van de VVD.
Op 2 september verscheen het manifest Helder liberaal en duidelijk rechts van Edwin van de Haar en Joshua Livestro. Van de Haar was werkzaam bij een adviesbureau, Livestro was persoonlijk medewerker van Europees commissaris Bolkestein en directeur van de Edmund Burke Stichting, die in 2000 was opgericht om het conservatieve gedachtegoed in Nederland uit te dragen. De auteurs pleitten voor een heroriëntatie van de VVD op het klassiek liberale gedachtegoed, in het bijzonder: vermindering van staatstaken, vervanging van de progressieve inkomstenbelasting door een gelijke heffing (‘vlaktaks’) voor iedereen, herwaardering van het gezin, afschaffing van subsidies voor het bedrijfsleven en van een aantal milieuwetten. De VVD zou zich zodoende duidelijker rechts moeten profileren, aangezien de door Dijkstal ingezette links-liberale koers op een debakel was uitgelopen. Bovendien zouden de leden de partijleider moeten kiezen. De vice-voorzitter van de Tweede-Kamerfractie, Frank de Grave, vond de analyse van Livestro en Van de Haar ‘niet scherp genoeg’ en zag weinig heil in een ruk naar rechts (NRC Handelsblad, 5 september 2002).
Werkgroep Partijvernieuwing
Op 21 september hield de partij een ‘Ideeëndag’ in Ede, waarop met name de op 16 september verschenen notitie Goed, beter, best van de werkgroep Partijvernieuwing besproken zou worden. De werkgroep was door het hoofdbestuur op 10 juni ingesteld en stond onder leiding van Harbers (die ook de commissie Toekomstvisie voorzat) en telde een vijftigtal leden, waaronder vice-premier Johan Remkes en De Grave maar ook Van de Haar. Volgens de werkgroep had de VVD zich ontwikkeld tot een vage, compromis-gerichte regentenpartij die niet meer de belangen van haar kiezers behartigde, te veel beloofde en te weinig kritisch en mediageniek was. De leden zouden meer invloed moeten krijgen op de koers van de fractie – al behield die haar eigen verantwoordelijkheid – en op de kandidaatstellingsprocedure. Men dacht daarbij aan voorverkiezingen, ledenraadplegingen en/of regionalisering van de kandidaatstelling. Met enig voorbehoud werd gepleit voor stemrecht voor alle leden (‘one man, one vote’) op partijcongressen, met name bij de vaststelling van het verkiezingsprogramma.
Op de Ideeëndag bogen zich vijf gespreksgroepen over de toekomst van de partij. Hun werk mondde uit in vijftien aanbevelingen, die ten slotte plenair werden besproken. Gewone leden zouden meer invloed op kandidaatstelling en andere beslissingen moeten krijgen. Partijleider Zalm en het partijbestuur lieten aanvankelijk nog in het midden welke aanbevelingen zij over wilden nemen.
Op 4 oktober bleek het bestuur echter de belangrijkste ideeën te hebben overgenomen in de notitie Minder partij, meer maatschappij. Elk lid zou op het congres (voortaan te noemen ‘algemene ledenvergadering’) stemrecht moeten krijgen en via een schriftelijke stemming deel kunnen nemen aan de verkiezing van de partijleider. Ook over andere zaken zou een ledenraadpleging mogelijk worden. Het verkiezingsprogram diende echter door afgevaardigden vastgesteld te worden om te voorkomen dat belangengroepen dat via massale ledenwerving naar hun hand zouden zetten. Wel zouden leden via een ledenraadpleging de onderwerpen voor het program kunnen bepalen. Voorts zou er meer ruimte voor debat binnen de partij moeten komen. Kamerleden zouden het contact met hun achterban dienen te verbeteren en regelmatig met het hoofdbestuur een gesprek moeten voeren. Een scoutingscommissie zou kandidaten voor de Tweede Kamer buiten de partij kunnen werven. Het hoofdbestuur zou vervolgens (zoals gebruikelijk) een groslijst opstellen, die dan aan de leden zou worden voorgelegd. De algemene ledenvergadering zou slechts met een tweederde meerderheid de voorkeur van de leden kunnen doorbreken.
Deze voorstellen zouden op 23 november aan een buitengewone vergadering voorgelegd worden. Vanwege de val van het eerste kabinet-Balkenende vond dit congres echter niet meer in 2002 plaats.
Gekozen burgemeester
Een in maart door het hoofdbestuur ingestelde commissie onder leiding van de Rotterdamse burgemeester Ivo Opstelten presenteerde op 2 juli het rapport Naar een nieuwe ambtsketen van de burgemeester?, waarin werd aanbevolen de burgemeester rechtsstreeks door de bevolking te laten kiezen. De gekozen functionaris zou vervolgens zelf wethouders kunnen aanstellen en zo nodig weer ontslaan. Burgemeestersverkiezingen zouden om de vier jaar moeten plaatsvinden, twee jaar na gemeenteraadsverkiezingen. De werkgroep brak hiermee met een traditie, aangezien de VVD tot dan toe altijd de benoeming van burgemeesters had verdedigd. Deze procedure achtte de commissie-Opstelten op zich niet verkeerd, maar niet meer strokend met de maatschappelijke en politieke realiteit. Mengvormen, zoals de nu geldende procedure of een door de raad gekozen burgemeester, verwierp de commissie als onlogisch en inconsistent.
De partijraad besprak de aanbevelingen op 13 juli. Er klonken bezwaren tegen het presidentiële karakter van de burgemeester in het voorstel, maar uiteindelijk werd het toch niet afgewezen.
Minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties steunde het streven om burgemeesters door de bevolking te laten kiezen, zo verklaarde hij op een bijeenkomst van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters op 3 oktober in Haarlem. De voorzitter van het genootschap, de Haarlemse burgervader Jaap Pop (PvdA) wees het voorstel overigens af. Remkes legde op 28 november zijn plannen in een voorlopige versie aan de Tweede Kamer voor.
De algemene vergadering van de VVD wilde op 30 november in Noordwijkerhout het voorstel echter niet aannemen. Het congres besloot behandeling uit te stellen en het hoofdbestuur te verzoeken een extra ‘verdiepingsrapport’ over de kwestie uit te brengen.
Europese Unie
Op 19 oktober discussieerde de VVD over de Europese Unie. Partijleider Zalm leek een breed onbehagen te verwoorden in zijn kritiek op de uitbreiding van de Unie met tien nieuwe leden uit Midden- en Oost-Europa. Hij nam daarbij stelling tegenover zijn partijgenoot, de zojuist demissionair geworden staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Atzo Nicolaï, die het standpunt van het kabinet verdedigde dat Nederland zich niet tegen deze uitbreiding diende te verzetten.
Ook op een bijeenkomst in Leiden op 7 november bleken Zalm en Nicolaï van mening te verschillen over Europese zaken. Dit keer ging het vooral over de versterking van communautaire instellingen als het Europees Parlement, die Nicolaï (namens het kabinet) verdedigde en die Zalm afwees.
Aanloop naar de Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Op 16 oktober kwam het eerste kabinet-Balkenende ten val (zie in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’). Met een bijeenkomst in Amsterdam op 21 oktober opende de VVD feitelijk haar campagne voor de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 2003. Zalm noemde veiligheid het hoofdthema voor de campagne. Daaraan zou 500 miljoen euro extra besteed moeten worden, mogelijk door te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking en de publieke omroep. De omroep zou een van de drie netten kunnen inleveren. De opbrengst zou ook kunnen dienen om de spaarloonregeling te handhaven, die het eerste kabinet-Balkenende wilde afschaffen.
Kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Tot 29 oktober konden leden kandidaten aanmelden voor het lijsttrekkerschap. Zalm bleef echter de enige kandidaat. Voor de rest van de lijst stelde het hoofdbestuur met het oog op de tijdsdruk een groslijst samen op basis van de lijst die in het najaar van 2001 was vastgesteld, al zou het daar enige namen aan toevoegen. Voor een kandidaatsstellingscommissie bleek geen tijd. Een aantal bewindslieden en kamerleden besloot zich niet meer kandidaat te stellen, zoals demissionair staatssecretaris Henk van Hooff, Monique de Vries (eveneens oud-staatssecretaris), Jan te Veldhuis en Jan Hendrik Klein Molekamp.
Op 2 november koos de VVD op een buitengewone algemene vergadering in Lunteren Zalm tot lijsttrekker. Aanvankelijk was deze dag bedoeld als bijeenkomst van de VVD-Bestuurdersvereniging, maar vanwege de vervroegde verkiezingen werd dit gecombineerd met een kort partijcongres. Op 4 november maakte het hoofdbestuur de ontwerpkandidatenlijst bekend. Vergeleken met de vorige lijst was duidelijk sprake van vernieuwing en verjonging. Van de dertig hoogste kandidaten van mei waren er veertien verdwenen. Twee nieuwe kandidaten stonden bij de eerste tien: op nummer drie en vijf de staatssecretarissen Melanie Schultz van Haegen-Maas Geesteranus en Anette Nijs. Op de plaatsen twee en vier kwamen oudgedienden, respectievelijk minister Remkes en Erica Terpstra. Tot de overige verkiesbare kandidaten behoorden ook een aantal nieuwkomers, zoals de demissionair staatssecretaris Mark Rutte (11), Ayaan Hirsi Ali (16) en Anouchka van Miltenburg (20).
Een aantal zittende kamerleden werd niet meer kandidaat gesteld. Een van de gepasseerden was Jan Dirk Blaauw, die dit 'weggooien van je archief' noemde: zonder voldoende ervaren kamerleden zou de nieuwe fractie zich wellicht blameren (Reformatorisch Dagblad, 16 november 2002). Op 30 november stelde de VVD de kandidatenlijst vrijwel ongewijzigd vast, op een tweede buitengewone algemene vergadering, dit keer in Noordwijkerhout.
Hirsi Ali
Op de zestiende positie van de liberale kandidatenlijst stond Hirsi Ali, zoals reeds vermeld. Op 31 oktober had de voormalige medewerkster van de WBS, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, bekend gemaakt zich op uitnodiging van de VVD-partijleiding kandidaat te stellen voor deze partij (zie ook in deze Kroniek onder PvdA). Kamerleden toonden zich nogal verrast door de handelwijze van de partijtop. Anderen reageerden positief; zo vond Opstelten haar komst ‘ronduit geweldig’ (NRC Handelsblad, 2 november 2002). Ze werd tijdelijk aangesteld als fractiemedewerker van de VVD, zodat ze financieel niet meer afhankelijk van de PvdA zou zijn. Teruggekeerd uit de Verenigde Staten (waar ze vooral om veiligheidsredenen heen was gegaan) voerde Hirsi Ali eerst binnen de VVD campagne, en vervolgens daarbuiten, zij het voortdurend door lijfwachten bewaakt. Ze uitte kritiek op het multiculturalisme – ‘goedbedoeld racisme’ in haar ogen (de Volkskrant, 2 december 2002) – en op de islam, die soms op gespannen voet zou staan met de vrijheid van het individu. Ze betuigde echter spijt van haar eerdere uitspraak dat de islam een ‘achterlijke’ godsdienst zou zijn. In december publiceerde zij een aantal artikelen over vrouwen, islam en integratie onder de titel De zoontjesfabriek.
Programma Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Op 29 november presenteerde Zalm het ‘verkiezingsplan’ van de VVD, De VVD maakt werk van Nederland geheten en bedoeld als kort verkiezingsprogramma. Het bevatte zeven kernpunten: een gezonde economie, degelijke overheidsfinanciën, veiligheid, beperking van immigratie en meer integratie, meer ruimte voor wonen en verkeer, meer vrijheid voor onderwijs en zorg, een duidelijke internationale positie.
Campagne Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Op 12 november voerde Zalm campagne in Oss, waar tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen werden gehouden. Hij sprak onder meer Turkse immigranten in een moskee toe. Zalm kreeg soms kritiek op zijn stijl: hij zou te chagrijnig zijn en te weinig lachen. In zijn ‘weblog’ – een nieuw element in de campagne – was hij hier vrij openhartig over. Hij moest zich geregeld verweren tegen de kritiek van (met name) de LPF dat hij het kabinet-Balkenende ten val had gebracht (zie in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’). De VVD bleef streven naar een hernieuwde coalitie met het CDA, maar toonde zich soms geïrriteerd door onduidelijkheid van die partij. Zalm verweet de christen-democraten onder meer, dat zij de in het regeerakkoord beloofde verlaging van de benzineprijs (‘het kwartje van Kok’) niet meer na wilden komen.
In de peilingen smolt intussen de meerderheid voor een coalitie van CDA en VVD langzamerhand weg. Demissionair vice-premier Remkes hield echter vast aan deze coalitie en sloot een derde partner uit. De LPF kwam als bondgenoot in elk geval niet meer in aanmerking, aangezien deze zich zelf had gediskwalificeerd, zo maakte Remkes duidelijk in een gesprek met Radio 1 (op 24 november). Minister van Financiën Hans Hoogervorst wilde 'niet afhankelijk raken van een partij met een paar zetels' en raadde zijn partij aan in de oppositie te gaan indien zij met het CDA samen geen meerderheid zou halen (de Volkskrant, 2 december 2002). Zalm verklaarde dat zijn partijgenoten alleen voor zichzelf spraken. Hij opperde zelf dat D66 of zelfs de ChristenUnie een coalitie van VVD en CDA zouden kunnen versterken. Eenhoorn achtte deze verdeeldheid over coalitievorming geen probleem: 'bij ons hoeft het geen koekoek eenzang te zijn' (Trouw, 3 december 2002).
In zijn campagne sprak Zalm zich uit tegen islamitische scholen, aangezien die naar zijn mening de integratie van immigranten in de Nederlandse samenleving zouden bemoeilijken. Hirsi Ali ging nog een stap verder en stelde het hele bijzonder onderwijs ter discussie.
In een lijsttrekkersdebat met PvdA-leider Wouter Bos benadrukte Zalm de verschillen op financieel-economisch gebied met de vroegere coalitiepartner. De kloof leek niet onoverbrugbaar, maar een nieuwe paarse coalitie lag niet erg voor de hand, zo stelden beiden vast. Zalm bleef hameren op bezuinigingen, maar gaf op 18 december naar aanleiding van sombere voorspellingen van het Centraal Plan Bureau toe dat de Nederlandse staat zijn schuld niet meer binnen één generatie zou kunnen aflossen, zoals nog in het program van de VVD beloofd werd. Een overschot op de begroting leek voorlopig niet haalbaar.
Eerste Kamerverkiezingen 2003
Op 19 oktober presenteerde het hoofdbestuur de ontwerpkandidatenlijst voor de Eerste Kamer. Een commissie onder leiding van oud-senator David Luteijn had daaraanvoorafgaand met (potentiële) kandidaten gesproken. De lijst werd aangevoerd door Nicoline van den Broek-Laman Trip, Eerste Kamerlid sinds 1993 en oud-burgemeester van Heemstede. Oud-minister Loek Hermans stond op de zesde plaats. Een buitengewone algemene vergadering zou de definitieve lijst in maart 2003 vaststellen.
Verwante instellingen en publicaties
Op 28 februari hield het lid van de Europese Commissie Bolkestein de tweede Telderslezing in Leiden over de vraag ‘verzwelgt de massacultuur de liberale democratie?’ Bolkestein bond hierin de strijd aan met cultuurrelativisme en tegencultuur. De lezing werd voor de tweede maal georganiseerd door de Prof.mr. B.M. Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, ter nagedachtenis van de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen hoogleraar en voorzitter van de Liberale Staatspartij B.M. Telders. De lezing verscheen vervolgens als brochure.
De Teldersstichting publiceerde in februari Modellen voor de instituties van de Europese Unie, waarin een werkgroep onder leiding van de hoogleraar Europese Studies André Szasz drie modellen presenteerde voor de vormgeving van de Europese Unie in de komende decennia. In april verscheen de bundel Het democratisch tekort. Interpretaties en remedies onder redactie van Patrick van Schie, waarin een aantal wetenschappers hun licht liet schijnen op de parlementaire democratie in Nederland. Verder hield de Teldersstichting op 20 december een debat over de islam, samen met haar sociaal-democratische zusterorganisatie, de WBS. Hirsi Ali kreeg hierbij weinig kritiek van de voormalige PvdA-voorzitter Karin Adelmund op haar visie op emancipatie van het individu en de islam.
Op 16 maart organiseerde de Organisatie Vrouwen in de VVD een themabijeenkomst over gezondheidszorg, gevolgd door een huishoudelijke vergadering in Bodegraven. Op 24 mei tekende de voorzitter van de vrouwenorganisatie, mevr. W.C.M. Hessing, een convenant met de voorzitter van de VVD waarbij de opheffing van de Organisatie en de oprichting van een Liberaal Vrouwen Netwerk geregeld werden. De adviesraad en het landelijk bestuur van de Organisatie hadden dit convenant, dat in 2001 was voorbereid, op dezelfde dag unaniem goedgekeurd. Formeel vormde het hoofdbestuur van de VVD ook het bestuur van het netwerk. Een lid van het hoofdbestuur werd met het beleid belast, ondersteund door een kleine stuurgroep en een landelijke commissie Liberaal Vrouwen Netwerk. Op 20 en 21 september hield de vrouwenorganisatie haar slotcongres in Wageningen onder het motto ‘het leven gaat door’, over vragen met betrekking tot levensloop, carrière, gezin, pensioen en sociale zekerheid. Op 1 oktober ging het Liberaal Vrouwen Netwerk officieel van start. Het kwartaalblad van de vrouwenorganisatie, De Liberale Vrouw, hield op te verschijnen.
De VVD-jongerenorganisatie JOVD hield op 6 en 7 april een verkiezingscongres in Assen en op 22 en 23 juni in Arnhem een politiek congres. Op 13 september maakte voorzitter Rense Weide in een brief zijn aftreden bekend, vanwege de slechte samenwerking met de rest van het bestuur. Ferdie de Lange nam voorlopig het voorzitterschap waar. Op 23 en 24 november koos de JOVD op het huishoudelijk congres in Roermond De Lange officieel tot voorzitter.
De VVD-Bestuurdersvereniging hield op 23 maart haar jaarvergadering in Utrecht en op 1 en 2 november haar jaarcongres te Lunteren. Op het congres stond de positie van de burgemeester centraal. Als voorzitter van de vereniging werd Louise Engering-Aarts opgevolgd door Michiel van Haersma Buma, burgemeester van Vlietstede (Leidschendam-Voorburg).
Personalia
Loek Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in het tweede kabinet-Kok en in mei nummer vijf op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer, nam op 25 juni afscheid van de Kamer en de actieve politiek. Hij zou zich later zoals reeds vermeld wel verkiesbaar stellen voor de Eerste Kamer.
Op 12 september trad minister Benk Korthals van Defensie af, nadat de parlementaire enquêtecommissie die onderzoek had gedaan naar de bouwfraude haar rapport had gepubliceerd. Hierin stelde zij dat Korthals in zijn functie als minister van Justitie de Kamer verkeerd had ingelicht (zie verder in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’).
Het Tweede-Kamerlid Gijs de Vries werd op 4 oktober benoemd tot Nederlandse vertegenwoordiger bij de Europese Conventie die een grondwet voor de Europese Unie zou ontwerpen, in plaats van Hans van Mierlo (zie in deze Kroniek ook onder D66). De Vries, die van 1984 tot 1998 lid van het Europees Parlement was geweest, gaf hierbij zijn zetel in de Tweede Kamer op, die toeviel aan Jan Geluk.
Harry Groen, waarnemend burgemeester van Brielle, werd in november door de gemeenteraad van Leiden voorgedragen voor het burgemeesterschap van die stad. Hij had in 2000 ontslag genomen als wethouder van Amsterdam wegens kritiek op zijn declaraties en werd om soortgelijke redenen in 2002 afgezet als voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie (KNAU). Voor de Leidse raad was dit evenwel geen beletsel hem voor te dragen.
Laatst gewijzigd: | 06 september 2023 16:16 |