Campagne Tweede Kamerverkiezingen 2003
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2003. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2003, in: G. Voerman (red.), Jaarboek 2003 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2004), 15-137, aldaar 16-17.
Campagne Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Tweede-Kamerverkiezingen: de campagne en de strijdpunten
Na de voortijdige val van het eerste kabinet-Balkenende op 16 oktober 2002 werd besloten nieuwe Tweede-Kamerverkiezingen te houden op 22 januari 2003 (zie Jaarboek 2002 DNPP, blz. 35-36). De verkiezingscampagne was kort maar intensief, en speelde zich vooral op televisie af. Een eerste aanloop werd in december 2002 genomen – onder meer op 8 december met een debat voor het televisieprogramma ‘Buitenhof’ tussen de pas verkozen lijstaanvoerder van de PvdA, W.J. Bos, en zijn christen-democratische tegenspeler, demissionair premier J.P. Balkenende.
Op nieuwjaarsdag luisterden de lijsttrekkers van VVD en LPF met hun aanwezigheid het traditionele bad in de Noordzee op, waarbij LPF-lijsttrekker M. Herben een forse verkoudheid opliep en VVD-lijstaanvoerder G. Zalm zich wijselijk beperkte tot het uitdelen van snert. Op 3 januari vond voor RTL 4 een debat plaats tussen de lijsttrekkers van CDA, PvdA, SP en VVD – volgens de peilingen de vier grootste partijen. Zalm viel op door de vraag of Nederland vol is, met een volmondig ‘ja’ te beantwoorden, maar kreeg van de kijkers weinig waardering. Balkenende weigerde dezelfde vraag te beantwoorden en reageerde wel vaker ontwijkend. Volgens commentatoren maakte Bos over het algemeen de beste indruk met zijn combinatie van felheid en bescheidenheid. In de peilingen begon de PvdA snel te stijgen, ten koste van CDA en SP.
Er volgden nog verscheidene debatten op televisie en radio, tot de avond voor de verkiezingen. Het laatste debat trok ruim drie miljoen kijkers. Hieraan mochten ook de lijsttrekkers van de LPF (M. Herben) en GroenLinks (mevr. F. Halsema) deelnemen, maar D66-lijstaanvoerder Th.C. de Graaf moest aan de zijlijn blijven staan. Daarnaast vonden uiteraard tal van debatten en andere bijeenkomsten in het land plaats. Het CDA hield ruim 200 verkiezingsbijeenkomsten – en spande daarmee de kroon. De christen-democraten besteedden ongeveer 600.000 euro aan de campagne, evenveel als de VVD, minder dan LPF en SP maar meer dan de PvdA en de overige partijen. Gezamenlijk moeten de partijen vijf miljoen euro uitgegeven hebben.
Evenals in 2002 bleek in 2003 het immigratie- en integratiebeleid een belangrijk strijdpunt, ook al waren nagenoeg alle partijen opgeschoven in de richting van een strenger beleid en legden zij alle meer nadruk op de Nederlandse taal die migranten beslist moesten leren. Het sociaal-economische en financiële beleid kreeg echter meer aandacht, vooral na de sombere voorspellingen van het Centraal Planbureau (CPB) in december 2002. Zonder gewijzigd beleid zou de economische groei teruglopen, het begrotingstekort niet dalen maar stijgen en de staatsschuld onmogelijk nog binnen een generatie afgelost kunnen worden. Alle partijen eisten nu bezuinigingen, maar in verschillende mate en op verschillende terreinen. Wilden SP en GroenLinks vooral op defensie beknibbelen, de VVD hoopte te besparen op ontwikkelingssamenwerking en WAO. De PvdA stelde voor de hypotheekrenteaftrek voor hogere inkomens te beperken – een oud idee, dat echter op veel weerstand stuitte bij CDA en VVD. Het CPB zag wegens tijdgebrek geen kans de verkiezingsprogramma’s door te rekenen op hun gevolgen voor de economie. Bij gebrek aan een onpartijdige arbiter beschuldigden de partijen elkaar van ondeugdelijke financiering en zelfs van kiezersbedrog. Vooral de PvdA moest het hierbij ontgelden.
De verschillen tussen ‘links’ (PvdA, GroenLinks en SP) en ‘rechts’ (CDA, LPF en VVD) leken duidelijker dan in het recente verleden. Ze toonden zich zelfs in het uiterlijk van de lijsttrekkers, toen tijdens het debat op 3 januari Bos en Marijnissen zonder stropdas en Balkenende en Zalm met stropdas voor de camera verschenen. Herstel van de paarse coalitie achtten dan ook alle betrokkenen uitgesloten. CDA-leider Balkenende wilde het liefst met de VVD zijn ‘karwei afmaken’ (een toespeling op de verkiezingsleuze van zijn voorganger R.F.M. Lubbers in 1986). Een coalitie met de PvdA vond hij gezien de grote programmatische afstand minder aantrekkelijk, al sloot hij regeringssamenwerking niet helemaal uit. In de peilingen verloren CDA en VVD echter de meerderheid die ze eind 2002 nog verwacht hadden. De PvdA kwam medio januari in de buurt van het CDA. Bos kreeg dan ook al gauw de vraag voorgelegd of hij minister-president zou worden indien zijn partij de grootste werd. Hij bleef echter liever fractievoorzitter en zocht een kandidaat-premier buiten de fractie. De druk om een naam te noemen nam toe met de stijgende populariteit van de PvdA. Pas op 19 januari maakte Bos zijn kandidaat bekend: de Amsterdamse burgemeester M.J. Cohen (zie verder in deze Kroniek onder PvdA).
Laatst gewijzigd: | 06 februari 2023 14:57 |