Bartelink: Religie is een belangrijke factor bij de uitvoering van ontwikkelingsprojecten
Christelijke hulporganisaties uit Nederland hebben vaak liberalere opvattingen over gelijkheid tussen man en vrouw dan buitenlandse. Dat belemmert soms hun werk.
Botsende opvattingen over de rolverdeling tussen man en vrouw spelen christelijke hulporganisaties parten, blijkt uit onderzoek. "Christelijke hulporganisaties gaan er vaak vanuit dat ze dezelfde opvattingen over gelijkheid van man en vrouw hebben als hun partnerorganisaties in andere landen", zegt Jitske Both (25) van onderzoeksbureau FEBE Support. "Maar dat blijkt vaak helemaal niet zo te zijn."
Voor de christelijke hulporganisatie Dorcas Aid International nam Both verschillende partnerorganisaties van Dorcas in Centraal- en Oost-Europa en in Afrika onder de loep. Bijbelcitaten en religieuze visies, ontdekte ze, zorgen voor verschillende opvattingen over seksegelijkheid.
Het meest schokkende voorbeeld kwam van een Oekraïense medewerker van een van de partnerorganisaties: "Ongelijkheid tussen man en vrouw is een straf van God, omdat Eva van de appel heeft gegeten." Both daarover: "De gedachte is: vrouwen zijn belast met de erfzonde en om die reden niet te helpen."
De verschillen in opvattingen hebben ook praktische gevolgen. Zo komen voedselpakketten soms alleen bij mannen terecht omdat vrouwen niet naar de afgesproken plaats op het bewuste tijdstip mogen komen. Both: "Een partnerorganisatie in Bosnië wilde zoveel mogelijk mensen aan een baan helpen. Maar de mensen van deze organisatie waren ook van mening dat specifieke banen alleen voor mannen geschikt zijn - en andere banen weer alleen voor vrouwen. Met machines werken was volgens hen mannenwerk en quilten maken meer iets voor vrouwen." Dat beperkte volgens Both de kansen die de Bosniërs hadden op een baan.
Both betreurt dat. Mannen en vrouwen moeten gelijke kansen krijgen, vindt ze. "Als een vrouw liever huisvrouw en moeder wil zijn, dan is dat geen probleem, zolang het haar eigen keuze is en ze niet in die rol gehouden wordt door hulporganisaties."
Daar is Petra Kuipers, programmacoördinator bij Dorcas, het mee eens. Ze probeert dit soort problemen te ondervangen door partners uit te kiezen op basis van bepaalde criteria. "We bekijken niet of de partner op bijbels niveau aan onze ideologie voldoet", zegt ze, "maar we bevragen hen wel over hun visie op het gebied van seksegelijkheid." Als de visies niet overeenkomen, gaat Dorcas niet met de partnerorganisatie in zee.
Helemaal waterdicht is deze methode niet, bekent Kuipers: "We hebben Dorcasmedewerkers in ontwikkelingslanden, en soms komt het voor dat zij subcontracten afsluiten met andere organisaties die wij niet aan onze criteria hebben getoetst."
Volgens onderzoekster Jitske Both doen de problemen zich vooral voor in Centraal- en Oost-Europa, en minder in Afrika. "De oosters-orthodoxe en katholieke organisaties in Oost-Europa zien de man als hoofd van de vrouw, terwijl de evangelisch georiënteerde organisaties in Afrika meer de nadruk leggen op de bijbelse visie dat God zowel de man als de vrouw naar zijn evenbeeld schiep."
Maar volgens Brenda Bartelink, die aan de Rijksuniversiteit van Groningen promotie-onderzoek doet naar de rol van religie bij ontwikkelingshulp in Afrika, speelt vooral het koloniale verleden een rol. "De relatie van westerse hulporganisaties met Afrikaanse landen gaat veel verder terug in de geschiedenis. Daardoor zijn Afrikanen gewend mee te denken en dezelfde taal te gebruiken als de hulporganisaties uit het Westen." De voormalige Sovjetlanden hebben daarentegen een veel kortere relatie met westerse ontwikkelingshulp."
Die organisaties kunnen zich bovendien volgens Bartelink pas sinds kort religieus profileren, waardoor ze mogelijk uitgesprokener zijn in hun visies. Both constateerde in haar onderzoek eveneens dat organisaties uit deze regio het idee kunnen hebben dat hun westerse partners 'het kwaad' komen brengen door liberalere visies te promoten.
Zowel het rapport van Both als het onderzoek van Bartelink toont aan dat religie een belangrijke factor is bij de uitvoering van ontwikkelingsprojecten. "Maar hoeveel invloed dat heeft op de praktijk is moeilijk te zeggen", meent Bartelink. "Het is lastig om te bepalen wat er daadwerkelijk gebeurt tijdens de uitvoering van een ontwikkelingsproject en wat de redenen zijn voor eventuele problemen."
© Trouw
Laatst gewijzigd: | 12 juni 2023 20:17 |