VVD jaaroverzicht 1994
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 1994. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1994' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1994 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1995), 14-91, aldaar 83-91.
Inleiding
Het verkiezingsjaar 1994 bracht de VVD winst. Bij de verkiezingen voor de gemeenteraden, Tweede Kamer en de Europese verkiezingen ging de partij behoorlijk vooruit. Ook de ledenaanhang groeide weer. Voor het eerst sinds jaren kwam het ledental in de zomer boven de 55.000 uit.
Verkiezingsprogramma
Op 6 januari stuurden de drie gewezen VVD-ministers die milieubeheer in hun portefeuille hadden gehad - Leendert Ginjaar, Pieter Winsemius en Ed Nijpels - een brief aan het hoofdbestuur, waarin zij hun onvrede uitspraken over de milieuparagraaf in het ontwerp-verkiezingsprogram. Zij deden een achttal suggesties waarmee 'een veel duidelijker en aansprekender beeld wordt geschetst van het milieubeleid dat de VVD voorstaat' (Trouw, 7 januari 1994). Het drietal bepleitte onder andere meer energiebesparing, uitbreiding van het natuurgebied en een sterkere terugdringing van de verzuring van het milieu. De programcommissie besloot vervolgens de milieuparagraaf gedeeltelijk aan te passen.
De buitengewone algemene vergadering die zich over de kernpunten van het concept-verkiezingsprogram moest buigen, kwam op 21 en 22 januari bijeen. Ruim vierhonderd amendementen moesten behandeld worden. De ledenvergadering schrapte de invoering van het correctief referendum. Verder werd het te bezuinigen bedrag verhoogd van zeventien naar twintig miljard gulden. Het grootste deel van de bezuinigingen moest worden verwezenlijkt door de invoering van een ministelsel in de sociale zekerheid. De herschreven milieuparagraaf werd goedgekeurd. Winsemius, voorzitter van Natuurmonumenten, was er niet van onder de indruk: 'het was knudde met een rietje; nu is het nog knudde' (de Volkskrant, 19 februari 1994). In het nieuwe verkiezingsprogram was ook de 'prestatiebeurs' opgenomen. Deze vorm van studiefinanciering was voorgesteld door de JOVD.
Kandidaatstelling Tweede-Kamerverkiezingen en Europese verkiezingen
Op 18 en 19 februari kwam de algemene vergadering weer bijeen. Op deze bijeenkomst werd de behandeling van het verkiezingsprogram en de daarbij behorende beleidsnotitie afgerond. Belangrijkste agendapunt was verder de kandidaatstelling voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer en het Europees Parlement. In de maanden rond de jaarwisseling had de achterban zich gebogen over de ontwerp-lijsten van het hoofdbestuur. Op 29 januari vergaderden de voorzitters van de kamercentrales over de volgorde van de kandidaten. Zij meenden dat drie zittende kamerleden te laag op de lijst stonden: de landbouwspecialist Piet Blauw (24ste) en de beide defensiespecialisten Sari van Heemskerck Pilles-Duvekot en Jan Dirk Blaauw (respectievelijk 28ste en 35ste). Het hoofdbestuur paste daarop de lijst aan. Blaauw steeg naar de zeventiende positie, en de twee anderen kregen verkiesbaar geachte plaatsen. Zonder al te grote verdere wijzigingen nam de algemene vergadering de ontwerp-lijst aan. De afdeling Lisse ondernam nog een poging om een verkiesbare plaats te verkrijgen voor de makelaar Harry Mens. Mede door toedoen van Frits Bolkestein mislukte dat. Mens behoorde volgens de partijleider tot een categorie 'die niet voor verkiezing in aanmerking behoort te komen' (de Volkskrant, 21 februari 1994). Bolkestein werd bij acclamatie tot lijsttrekker gekozen.
De algemene vergadering had eerder Europarlementariër Gijs de Vries aangewezen als lijsttrekker voor de Europese verkiezingen. Het Tweede-Kamerlid Jan Kees Wiebenga stond op de tweede plaats. Het zittende lid Florus Wijsenbeek moest zijn vierde plaats afstaan aan de landbouwspecialist Jan Mulder en belandde op de vijfde positie.
Gemeenteraadsverkiezingen
De gemeenteraadsverkiezingen van 2 maart verliepen voor de VVD zeer succesvol. Met een winst van 235 raadszetels kwamen de liberalen uit op een totaal van 1720 zetels. In onder meer Den Haag, Leiden en Middelburg werd de VVD de grootste partij. Onderzoek toonde aan dat de winst vooral uit de hoek van het CDA kwam. Het aantal wethouders steeg met meer dan honderd tot 319.
Christendom
In een interview in NRC-Handelsblad van 5 maart stelde partijleider Bolkestein dat de VVD zou moeten overwegen om het christendom weer als uitgangspunt in haar beginselprogramma op te nemen. De verwijzing naar christelijke (en humanistische) waarden was hieruit in 1980 geschrapt. Heroriëntering op christelijke waarden zou 'de op drift geraakte' maatschappij meer samenhang kunnen geven. CDA en SGP konden waardering opbrengen voor de uitlatingen van Bolkestein. D66 stelde bij monde van Hans van Mierlo er niet mee uit de voeten te kunnen. De voorzitter van het Humanistisch Verbond, Paul Cliteur, noemde de uitlatingen onverstandig. De JOVD reageerde eveneens afwijzend. 'Voor de liberalen is geen plaats in de frontlinie van verdedigers van de christelijke waarden', zo schreven Koen Petersen en Arthur Kocken, respectievelijk voorzitter en vice-voorzitter van de liberale jongerenorganisatie in het NRC-Handelsblad (29 maart 1994).
Asielzoekers
Op 13 maart maakte Bolkestein in het televisieprogramma Brandpunt zijn plannen bekend om 'de stroom van asielzoekers te beheersen'. De VVD-leider stelde onder andere voor dat Nederland uitsluitend Europese asielzoekers zou toelaten. Niet-Europese asielzoekers zouden in hun eigen regio moeten worden opgevangen. Een storm van kritiek stak op na de bekendmaking van de voorstellen. PvdA, CDA en D66 waren mordicus tegen, evenals vluchtelingenorganisaties. Het hoofd van het bureau van het Hoge Commissariaat van de Vluchtelingen van de Verenigde Naties in Den Haag meende dat de plannen van Bolkestein strijdig waren met het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951.
De plannen van Bolkestein vielen ook binnen de Tweede-Kamerfractie van de VVD niet geheel in goede aarde. Vice-fractievoorzitter Hans Dijkstal wees erop dat de discussie over dit onderwerp in de eigen gelederen nog niet was afgerond. Bolkestein zou wat 'voor de muziek uitlopen' (de Volkskrant, 15 maart 1994). Na een bespreking met Bolkestein zei de fractie unaniem achter haar voorzitter te staan. Bolkestein nuanceerde daarbij het onderscheid tussen Europese en niet-Europese asielzoekers.
Verkiezingscampagne
De VVD opende de campagne voor de Tweede-Kamerverkiezingen op 9 april met een manifestatie in Den Bosch. Partijleider Bolkestein eiste bij voorbaat al een plaats op voor de VVD in het nieuwe kabinet, samen met D66. Deze twee partijen stonden op grote winst in de opiniepeilingen en hadden zijns inziens het meeste recht om in een nieuwe regering zitting te nemen. Als derde partij had Bolkestein het liefst het CDA, maar een paarse coalitie sloot hij niet op voorhand uit.
De VVD organiseerde 'Bolkestein- en VVD-teamshows' in het land, die op minder traditionele leest geschoeid waren. In plaats van een toespraak van de lijsttrekker met na de pauze gelegenheid voor vragen, werd een talkshow gehouden, waarin Bolkestein of andere kamerleden werden geïnterviewd door enkele 'neutrale' journalisten. Inclusief muzikale omlijsting moest de organisatie hiervoor zesduizend gulden opbrengen. De kamercentrales Drenthe, Flevoland en Zeeland vonden dit te duur en zagen af van een invitatie aan Bolkestein.
Tweede-Kamerverkiezingen
Ook de kamerverkiezingen brachten de VVD grote winst. De partij steeg van 22 naar 31 zetels - het een-na-beste resultaat uit de geschiedenis van de VVD (onder aanvoering van Nijpels behaalde de partij in 1982 36 zetels). In de provincies Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland werd de VVD de grootste partij. De achterstand op de PvdA in Noord-Holland was miniem geworden.
Algemene ledenvergaderingen
Op 27 en 28 mei hield de VVD haar algemene ledenvergadering. Dian van Leeuwen-Schut maakte als partijvoorzitter plaats voor Willem Hoekzema, burgemeester van Huizen en oud-staatssecretaris van Defensie in het eerste kabinet-Lubbers (1982-1986). Van Leeuwen-Schut had zich niet herkiesbaar gesteld. Tegen haar kandidatuur hadden de kamercentralevoorzitters zich gekant, uit onvrede over haar houding ten aanzien van de eventuele terugkeer van Hans Wiegel als lijsttrekker bij de Kamerverkiezingen, in de zomer van 1993 (zie Jaaroverzicht 1993). In haar afscheidsrede ging Van Leeuwen-Schut in op de verkiezingsuitslag. Volgens haar had het 'vrijzinnig democratisch blok' van VVD en D66 overtuigend gewonnen van het 'paternalistische blok' van CDA en PvdA. Op de vergadering werd verder het startschot gegeven voor de campagne voor de Europese verkiezingen.
Europese verkiezingen
Ook de Europese verkiezingen verliepen voor de VVD zeer succesvol. Het aantal liberale zetels verdubbelde en kwam uit op zes. Lijsttrekker De Vries werd in juli unaniem tot voorzitter gekozen van de Liberale en Democratische fractie (ELDR) van het Europees Parlement.
Kabinetsformatie
Nadat onderhandelingen tussen PvdA, D66 en VVD in juni waren vastgelopen, leek in tweede instantie in augustus de vorming van een paarse coalitie toch te slagen (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomenten'). Begin augustus mengde het prominente partijlid Wiegel zich in de kabinetsformatie. Een paarse coalitie zag hij met enige huiver tegemoet. Voor het NOS-Journaal zei hij dat er 'hele stevige VVD-punten in het regeerakkoord moeten staan', omdat de liberalen zich tegenover de PvdA en D66 in een minderheidspositie bevonden (Trouw, 6 augustus 1994). In een interview in De Telegraaf (5 augustus) met als kop 'Wiegel waarschuwt Bolkestein' zei Wiegel niets te moeten hebben van de door formateur Wim Kok voorgestelde inkomensafhankelijke maatregelen die vooral de middeninkomens zouden treffen. 'Daar kan onze partij echt niet mee akkoord gaan'. Bolkestein antwoordde door te stellen dat de onderhandelaars bezig waren 'met de grootste lastenverlichtingsoperatie sinds 1977...', het jaar dat Wiegel vice-premier van het kabinet-Van Agt werd. 'De heer Wiegel komt dus volledig aan zijn trekken', aldus Bolkestein. Ook partijvoorzitter Hoekzema nam afstand van Wiegels commentaar. Het was volgens hem verstandiger eerst de uitkomsten van de onderhandelingen af te wachten.
Toen het paarse regeerakkoord gereed was, herhaalde Wiegel zijn kritiek. De partij steunde hem hierin echter niet. Op 13 augustus ging de Tweede-Kamerfractie van de VVD unaniem akkoord. Het prominente lid Rudolf de Korte - vice-premier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Lubbers - bleef niettemin zijn bedenkingen houden. Enkele dagen later, op 15 augustus, kreeg onderhandelaar Bolkestein voor het akkoord de unanieme steun van het hoofdbestuur van de VVD en van de voorzitters van de kamercentrales. Wel werden enkele kanttekeningen geplaatst bij de voorgenomen bezuinigingen op defensie en bij de sociale zekerheid.
Bij de personele invulling van het kabinet werd Dijkstal door de VVD naar voren geschoven als vice-premier en minister van Binnenlandse Zaken. Partijleider Bolkestein gaf er de voorkeur aan om in de Tweede Kamer te blijven zitten. Verder nam in het kabinet onder meer oud-partijleider Joris Voorhoeve zitting. Hij maakte zijn come-back in de landelijke politiek als minister van Defensie. De benoeming van Jozias van Aartsen, secretaris-generaal op het departement van Binnenlandse Zaken, tot minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij leidde tot onbegrip bij het kamerlid Blaauw, die als landbouwexpert van de fractie zelf ook als kanshebber werd gezien voor deze post. Volgens Blaauw was Bolkestein te lichtzinnig omgesprongen met de belangen van de landbouw.
De nieuwe VVD-bewindslieden werden verwelkomd op de partijraad van 24 augustus. De vergadering had weinig moeite met het regeerakkoord. In zijn slotwoord riep partijvoorzitter Hoekzema op tot eenheid. Hij meende dat de interne discussie in de partij thuishoorde en niet via de media moest verlopen. Dat gold voor elk partijlid, 'prominent of niet', aldus Hoekzema, die Wiegel niet met name noemde.
Bolkestein en de PvdA
Nauwelijks had Bolkestein in een interview zijn tevredenheid uitgesproken over de 'eerste honderd dagen van paars' (NRC-Handelsblad, 29 november 1994), of de politiek leider van de VVD kwam flink in botsing met coalitiepartner PvdA. Aanleiding waren zijn uitlatingen in Elsevier (10 december 1994), dat ontwikkelingshulp vervangen moest worden door noodhulp. Bolkestein nam hierbij tevens PvdA-minister Jan Pronk op de korrel: deze zou moeten erkennen 'dat zijn traditionele gedachtengoed niet meer correspondeert met de economische werkelijkheid'. Verder zag hij geen enkele reden voor Nederland om meer aan ontwikkelingshulp te besteden dan andere Westerse landen. De fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer Jacques Wallage verweet Bolkestein op de persoon van Pronk te spelen.
Op 14 december trok Bolkestein van leer tegen minister Jo Ritzen van Onderwijs. Volgens Bolkestein zou de PvdA-bewindsman ten aanzien van het hoger onderwijs een 'hap-snap-beleid' voeren. Opnieuw reageerde de PvdA geïrriteerd. Ook binnen de Tweede-Kamerfractie van de VVD was men niet blij met de uitspraken van voorzitter Bolkestein. Het fractielid Bibi de Vries noemde deze 'ongelukkig'.
Premier Kok zou later in een interview in Elsevier (24 december 1994) Bolkestein 'spelbederf' verwijten. Kok had zich nogal gestoord aan een rede die Bolkestein op 3 december in Gent had gehouden. In deze toespraak deed Bolkestein het voorkomen of de PvdA tijdens de kabinetsformatie door de bocht was gegaan en de VVD onveranderd op haar standpunten was blijven staan. 'Er is naar mijn smaak maar weinig afstand tussen het VVD-verkiezingsprogramma en de inhoud van het regeerakkoord', zo hield de politiek leider van de VVD zijn Belgische gehoor voor.
Poncke Princen
Vlak voor Kerstmis werd bekend dat minister van Mierlo van Buitenlandse Zaken een visum had verleend aan Poncke Princen, op grond van humanitaire en gezondheidsredenen. Princen was tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië tegen Nederland na de Tweede Wereldoorlog gedeserteerd en overgelopen naar het Indonesische kamp. Bij eerdere gelegenheden had de VVD zich gekant tegen een bezoek van Princen aan Nederland. Dit keer waren Bolkestein en buitenlandspecialist Frans Weisglas akkoord gegaan. Hun niet ingelichte fractie wilde daar echter niet van weten. Tijdens het spoeddebat dat de Tweede Kamer op 20 december aan de zaak wijdde, moesten zij op hun schreden terugkeren. Organisaties van oud-strijders riepen hun achterban op om hun bezwaren kenbaar te maken bij de VVD. Volgens het partijsecretariaat zouden ongeveer tien personen uit ongenoegen over deze zaak hun partijlidmaatschap hebben opgezegd.
Eerste-Kamerverkiezingen
Op de algemene vergadering van 27 en 28 mei kondigde de voorzitter van de Eerste-Kamerfractie van de VVD, David Luteijn, aan in 1995 terug te zullen treden. Een opvolger diende zich al snel aan. Begin augustus maakte Wiegel bekend zich voor de senaat kandidaat te stellen. Bij zijn aankondiging zei Wiegel het fractievoorzitterschap niet uit de weg te gaan. Over de kandidatuur van Wiegel had partijvoorzitter Hoekzema met de partijtop overleg gevoerd. Bolkestein zei desgevraagd dat hij hierbij niet was betrokken. Op 11 oktober stelde het hoofdbestuur de groslijst op. Op deze lijst stonden onder anderen ook oud-minister en gewezen kabinetsformateur Gijs van Aardenne en de secretaris-generaal van de Westeuropese Unie Willem van Eekelen. Een commissie onder leiding van oud-staatssecretaris Els Veder-Smit stelde na gesprekken met de kandidaten de volgorde van de lijst op. Als eerste op de ontwerp-lijst kwam oud-minister van Justitie en zittend senator Frits Korthals Altes uit de bus. Wiegel nam de derde positie in en was daarmee de hoogst genoteerde nieuwkomer. Op 25 maart 1995 zou een buitengewone algemene vergadering de lijst definitief vaststellen.
Liberale Internationale
Op het 47ste congres van de Liberale Internationale dat van 8 tot 10 september in Reykjavik bijeen kwam, werd Bolkestein gekozen tot toekomstig voorzitter. Samen met de aftredende voorzitter Otto Graaf Lambsdorff (van de Duitse FDP) en de nieuw geïnstalleerde voorzitter Sir David Steel (Britse Liberal Democrats) ging Bolkestein als gevolg van het zogenaamde 'trojka'-principe aan de Liberale Internationale leiding geven. In 1996 zou hij Steel als voorzitter opvolgen.
Verwante organisaties en publikaties
Op 2 februari presenteerde Bolkestein het boek Islam & de democratie, dat hij had geschreven samen met Mohammed Arkoun, arabist van Algerijnse afkomst en hoogleraar aan de Sorbonne in Parijs.
Op 4 en 5 februari hield de Organisatie Vrouwen in de VVD haar jaarlijkse congres. Monique de Vries trad terug als voorzitter. Bijna zeven jaar had zij deze functie vervuld. Zij werd opgevolgd door Tine van der Stroom-van Ewijk.
De Prof.mr. B.M. Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, organiseerde op 16 maart een symposium over de toekomst van het hoger onderwijs. Centraal stond de stelling dat de massaliteit van het hoger onderwijs de kwaliteit ervan heeft doen dalen. In augustus, vlak na de totstandkoming van het kabinet-Kok, publiceerde de Teldersstichting het rapport Keur van kennis. Opinies over hoogwaardig hoger onderwijs. Het wetenschappelijk bureau van de VVD bekritiseerde hierin de kabinetsplannen voor een 'bachelor'-opleiding aan de hogescholen en universiteiten. In de zomer publiceerde de Teldersstichting het rapport Gentechnologie. Een liberale visie. Hierin werd een analyse gegeven van de ethische, politieke en juridische problemen die voortvloeien uit genetische manipulatie, DNA-tests en dergelijke. Op 1 december organiseerde de Teldersstichting een symposium ter gelegenheid van haar veertigjarig bestaan. Onderwerp was de verhouding tussen het liberalisme en het communitarisme.
De JOVD vierde haar 45-jarig bestaan met een lustrumcongres op 5 maart. Voorzitter Petersen hield een pleidooi voor een 'bewuste oppositie' voor de VVD na de kamerverkiezingen. Pas als de liberalen ondubbelzinnig hun stempel op het beleid zouden kunnen drukken, moesten zij aan de regering deelnemen. Op 25 juni werd Arjan Toor door de algemene ledenvergadering van de JOVD tot voorzitter gekozen, als opvolger van Petersen.
Op 11 april werd een thema-avond over de volksgezondheid gehouden, georganiseerd door de gelijknamige partijcommissie. Tot de sprekers behoorde oud-minister Van Aardenne.
Aan de vooravond van de Europese verkiezingen, op 30 mei, organiseerde de VVD in samenwerking met de Teldersstichting en de Europese Liberaal-Democraten (ELDR) een internationale conferentie met als titel 'een nieuwe muur of nieuwe kansen?'. Onderwerp was de scheidslijn tussen Oost- en West-Europa na de val van de Berlijnse Muur.
Op 11 juni werd een studiedag gehouden over de veranderingen in de volkshuisvesting. Voor de organisatie tekenden de partijcommissie Wonen en bouwen, de Haya van Somerenstichting en de Vereniging van Staten- en Raadsleden.
Op 24 oktober belegde de Mr. Annelien Kappeyne van de Coppellostichting een bijeenkomst over 'non-discriminatie, artikel 1 van de Grondwet in het licht van toenemende intolerantie'. De Groninger Commissaris der Koningin Henk Vonhoff, het oud-kamerlid voor GroenLinks Ina Brouwer en het PvdA-lid en oud-VARA-voorzitter André van der Louw maakten deel uit van het forum.
Het ouderenbeleid stond centraal op een themadag die op 19 november door het hoofdbestuur was georganiseerd. Tot de sprekers behoorde Tweede-Kamerfractievoorzitter Bolkestein, die in overweging gaf de AOW-gerechtigde leeftijd op termijn te verhogen tot 67 jaar.
De Vereniging van Staten- en Raadsleden van de VVD besloot tijdens haar jaarvergadering op 23 april haar naam te veranderen. De huidige benaming zou de lading niet meer dekken, aangezien in de loop der jaren ook burgemeesters, gemeentesecretarissen, stads- en deelraadsleden waren toegetreden. Met ingang van 1 januari 1995 ging de Vereniging zich 'Bestuurdersvereniging van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie' noemen. Het jaarlijkse congres van de Vereniging op 4 en 5 november stond in het teken van de naderende verkiezingen voor de Provinciale Staten.
Personalia
Na het vertrek van Ed van Thijn als burgemeester van Amsterdam werd VVD-wethouder Frank de Grave op 16 januari door het college van burgemeester en wethouders als tijdelijk vervanger aangewezen. De Grave zou deze functie vervullen tot 12 april, wanneer de nieuwe gemeenteraad werd geïnstalleerd. Tegen deze regeling bestonden hier en daar bezwaren, aangezien De Grave bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart als lijsttrekker van de VVD zou optreden. De Grave zei echter toe zich in de verkiezingscampagne terughoudend op te stellen.
Op 20 januari nam H. Wiegel als Commissaris der Koningin afscheid van de Provinciale Staten van Friesland. Wiegel had deze functie vanaf 1982 vervuld. Met ingang van 1 februari werd hij voorzitter van het Kontaktorgaan Landelijke Organisaties van Ziektekostenverzekeraars (KLOZ). Wiegel werd in Friesland met ingang van 25 april opgevolgd door Loek Hermans, die sinds 1990 burgemeester van Zwolle was. Hermans werd in zijn oude functie opgevolgd door Jan Franssen. Deze was vanaf 1982 lid van de Tweede-Kamerfractie van de VVD.
Als opvolger van Schelto Patijn werd op 15 september de landbouwkundige Joan Leemhuis-Stout tot Commissaris der Koningin in Zuid-Holland benoemd. Zij was dijkgraaf van het hoogheemraadschap Schieland en voorzitter van de Unie van Waterschappen. Binnen de VVD had zij geen vooraanstaande rol gespeeld.
Op 5 april overleed Martin Visser. Hij had van 1958 tot 1967 voor de VVD zitting in de Tweede Kamer.
Guus Baron van Hemert tot Dingshof overleed op 3 mei. Hij maakte van 1973 tot 1981 deel uit van de liberale fractie in de Eerste Kamer.
Op 5 juli overleed Ad Ploeg. Hij was Tweede-Kamerlid voor de VVD van 1972 tot 1982 en van 1986 tot 1989. In de tussenliggende periode was Ploeg staatssecretaris van Landbouw en Visserij in het tweede kabinet-Lubbers.
Op 14 september overleed het oud-Tweede-Kamerlid Frederik van Dijk. Van 1956 tot 1963 had hij zitting in de liberale fractie.
De oud-wethouder van Maastricht P. Neus werd op 12 oktober veroordeeld tot een maand voorwaardelijke gevangenisstraf en een boete van 10.000 gulden wegens het aannemen van steekpenningen. Bij de verbouwing van zijn woning zou hij van aannemers giften hebben aanvaard.
Laatst gewijzigd: | 12 april 2023 09:45 |