VVD jaaroverzicht 1993
Uit: P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman.'Kroniek 1993. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1993' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1993 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1994), 14-74, aldaar 65-74.
Inleiding
1993 begon voor de VVD feestelijk met de viering van haar 45-jarig bestaan. Later in het jaar braken voor de partij onrustige tijden aan, als gevolg van de mogelijke terugkeer van oud-partijleider Hans Wiegel in de landelijke politiek.
WAO-crisis
Het jubileumfeest van de VVD op 23 januari werd overschaduwd door de afloop van de dreigende kabinetscrisis over de WAO. Hans Dijkstal en Robin Linschoten van de VVD-Tweede-Kamerfractie waren na dagen van onderhandelingen tot overeenstemming gekomen met vertegenwoordigers van de CDA-fractie. Het principe-akkoord kreeg het jawoord van politiek leider Frits Bolkestein. CDA-fractievoorzitter Elco Brinkman wees het uiteindelijk laat op de avond van de hand (zie hierboven onder CDA), waarna de VVD met lege handen stond.
Minderheden
Ook in 1993 bracht Bolkestein de problematiek van de minderheden ter sprake. Begin maart bepleitte hij de instelling door Nederland van quota voor de toelating van migranten. Het aantal toe te laten personen zou per land moeten worden bekeken. Nederland was een immigratieland geworden, aldus Bolkestein, en diende derhalve aan de vestiging van buitenlanders limieten te stellen. Zonder zo'n regeling zouden huisvesting en werkgelegenheid in Nederland niet op peil blijven. Minister Hedy d'Ancona (PvdA) van WVC meende dat Bolkestein zich schuldig maakte aan 'stemmingmakerij' met zijn pleidooi om de immigratie te beperken.
Begin november brak Bolkestein op een spreekbeurt een lans voor een strenger asielbeleid. Vluchtelingen uit 'veilige' landen zou de toegang tot Nederland moeten worden geweigerd. Hij meende dat Nederland op dit terrein het voorbeeld van Duitsland moest volgen.
D66 en de paarse coalitie
In maart hield Bolkestein een lezing op de Rijksuniversiteit Leiden, waarin hij D66 op de korrel nam. Volgens hem had deze partij zich de afgelopen jaren steeds meer ontwikkeld tot een traditionele sociaal-democratische partij. Hierdoor zou D66 zelf het grootste obstakel zijn voor de door haar gepropageerde paarse coalitie.
Door Wiegel werd de kans op een paarse coalitie evenmin hoog ingeschat. De oud-leider van de oppositie ten tijde van het kabinet-Den Uyl ging op de 1 mei-viering van de PvdA in debat met Ed van Thijn, destijds voorzitter van de Tweede-Kamerfractie van de regeringspartij PvdA (zie in deze Kroniek bij de PvdA). Wiegel stelde dat als het er op aan kwam, zowel de PvdA als de VVD voor samenwerking met het CDA zou opteren.
In oktober nodigde PvdA-voorzitter Felix Rottenberg D66 en de VVD uit om te praten over een mogelijke paarse coalitie. Bolkestein had hier weinig mee op en deed speculaties over zo'n kabinet zonder CDA als 'gezeur' af. Regeren zonder CDA was niet zaligmakend, zo meende hij, het moest over de inhoud gaan.
Algemene vergadering
Op 14 en 15 mei hield de VVD haar jaarlijkse algemene vergadering. Op de agenda stonden vooral huishoudelijke zaken. In een forumdiscussie werd gesproken over criminaliteit en onveiligheid. De algemene vergadering nam afscheid van internationaal secretaris Jan Dirk Blaauw (die werd opgevolgd door Hans van Baalen), ondervoorzitter Ivo Opstelten (afgelost door Jan Gmelich Meijling) en penningmeester Pieter Ressenaar. Omdat de kandidaat voor het penningmeesterschap zich had teruggetrokken, werd de aftredende penningmeester Ressenaar verzocht zijn functie voorlopig waar te nemen (zie over de algemene vergadering verder onder 'partijvoorzitter Dian van Leeuwen-Schut').
Kandidaatstelling Tweede-Kamerverkiezingen en Europese verkiezingen
Bij de kandidaatstelling voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer en het Europees Parlement werden voor het eerst de nieuwe reglementen toegepast (zie Jaaroverzicht 1991). Beide procedures verschilden niet wezenlijk van elkaar. De afdelingen gaven namen van mogelijke kandidaten door aan het hoofdbestuur. Op basis van deze twee groslijsten - waaraan de namen van de zittende parlementariërs waren toegevoegd - stelde het hoofdbestuur de ontwerp-kandidatenlijsten op. Hierbij liet het zich adviseren door de 'Commissie Europees Parlement' (onder leiding van oud-europarlementariër Hans Nord), dan wel de 'Commissie Tweede Kamer' (onder voorzitterschap van oud-minister Gijs van Aardenne). Deze commissies hadden met alle kandidaten sollicitatiegesprekken gevoerd. Ook de voorzitters van de kamercentrales konden nog (op 2 oktober) hun oordeel geven. Daarop stelde het hoofdbestuur de ontwerp-kandidatenlijsten op 11 oktober vast. De afdelingen en kamercentrales konden vervolgens wijzigingsvoorstellen indienen. Uiteindelijk zou een buitengewone algemene vergadering in februari 1994 de lijsten definitief vaststellen.
In oktober werd de samenstelling van de ontwerp-kandidatenlijsten bekend. Bij de kamerverkiezingen was de fractievoorzitter in de Tweede Kamer, Bolkestein, lijstaanvoerder. Hij werd gevolgd door het kamerlid Erica Terpstra. Nieuwkomers waren onder anderen Anne Lize van der Stoel, voorzitter van de VVD-gemeenteraadsfractie in Amsterdam, en Sam Cherribi. Deze kandidaat van Marokkaanse afkomst had op aanbeveling van Bolkestein een verkiesbare plaats gekregen. Op de lijst ontbrak de naam van de makelaar Harry Mens. Deze had zich kandidaat gesteld na - volgens zijn zeggen - daartoe te zijn gevraagd door partijvoorzitter Van Leeuwen-Schut. In de partijtop was men niet zo ingenomen met zijn kandidatuur. Toen Mens niet op de kandidatenlijst voorkwam, overwoog hij zelf een partij op te richten, de Liberale Partij Nederland. Uiteindelijk zag hij van dit voornemen af en wilde hij steun zoeken bij de partijafdelingen om een plaats op de kandidatenlijst te bemachtigen.
Lijsttrekker bij de Europese verkiezingen werd evenals in 1989 Gijs de Vries. Tweede kandidaat was het Tweede-Kamerlid Jan Kees Wiebenga.
Partijvoorzitter Van Leeuwen-Schut
De kritiek op de stijl van leiding geven van partijvoorzitter Van Leeuwen-Schut, de eerste betaalde (part-time) voorzitter in de geschiedenis van de VVD, hield ook in 1993 aan (zie Jaaroverzicht 1992).
Begin mei, vlak voor de algemene vergadering van 14 en 15 mei, bood het hoofdbestuur zijn excuses aan internationaal secretaris en Tweede-Kamerlid Blaauw aan. Blaauw was er door partijvoorzitter Van Leeuwen-Schut van beticht oneigenlijk gebruik te hebben gemaakt van partijgelden. Zij had in dit verband tegenover Blaauw van 'fraude' gesproken (NRC-Handelsblad, 13 mei 1993). De kascommissie stelde echter vast dat er niets onrechtmatigs was gedaan door de D.W. Dettmeijerstichting, een aan de VVD gelieerde organisatie die Midden- en Oosteuropese zusterpartijen ondersteunt. Van Leeuwen-Schut onderschreef op de algemene vergadering dat er geen laakbare handelingen waren gepleegd en erkende dat er 'te harde termen' waren gevallen (de Volkskrant, 15 mei 1993).
Op 11 mei, aan de vooravond van de algemene vergadering, legde R.E. de Wit zijn functie als interim-directeur van het partijsecretariaat neer. In een brief aan het hoofdbestuur gaf hij te kennen dat zijn beslissing veel te maken had met de moeizame samenwerking met Van Leeuwen-Schut.
De weerstand tegen het soms eigenzinnige optreden van de partijvoorzitter leefde ook aan de basis. Op de algemene vergadering was door de kamercentrale Drenthe een motie ingediend, dat het lidmaatschap van het hoofdbestuur onverenigbaar stelde met dat van de Staten-Generaal of het Europees Parlement. Het voorstel leek te zijn gericht tegen Van Leeuwen-Schut, die deel uitmaakte van de Eerste Kamer. De kamercentrale trok op de algemene vergadering de motie in. Wel werd een motie van de afdeling Maassluis aangenomen, waarin werd gevraagd dat de meningsverschillen in de partijtop snel zouden worden bijgelegd en niet in de media zouden worden uitgevochten.
Vanwege de deining was de avond vóór de algemene vergadering het hoofdbestuur in een extra 'Periodiek Overleg' met de voorzitters van de kamercentrales bijeengekomen. Onder andere werd gesproken over het voornemen van Van Leeuwen-Schut om het dagelijks bestuur van de partij te concentreren in een presidium van twee à drie personen. Dit plan had mede bijgedragen tot de onrust. Bij het overleg was ook politiek leider Bolkestein aanwezig, die aandrong op rust in de partij.
Kandidatuur van Wiegel
Op 28 april bezochten de voorzitters van de kamercentrales Drenthe, Gelderland en Overijssel (namens tien kamercentralevoorzitters) de Commissaris van de Koningin Wiegel met de vraag of hij eventueel een plaats op de kandidatenlijst voor de Tweede-Kamerverkiezingen wilde innemen. In de opiniepeilingen bleek de oud-partijleider nog altijd een zeer populair politicus. Wiegel hield de boot af, zonder dat hij overigens de deur geheel sloot: in het najaar moest men maar eens terugkomen.
Achter de schermen werd echter doorgepraat over een mogelijke come-back van Wiegel. Begin juni vroeg Van Aardenne, de voorzitter van de Commissie Tweede Kamer, aan partijvoorzitter Van Leeuwen-Schut om met Wiegel een gesprek te hebben over zijn mogelijke beschikbaarheid. Van Leeuwen-Schut gaf aan dit verzoek geen gehoor. De kwestie kwam ook ter sprake op een bijeenkomst van het hoofdbestuur, de voorzitter van de VVD-Eerste-Kamerfractie David Luteijn en de voorzitters van de kamercentrales, op 19 juni in Garderen. In afwezigheid van Bolkestein werd toen op instigatie van Luteijn en Van Leeuwen-Schut besloten om Wiegel niet als kandidaat toe te voegen aan de groslijst voor de kamerverkiezingen (de Volkskrant, 19 augustus 1993). Begin juli meldde Van Leeuwen-Schut dit aan Wiegel. Volgens haar was het hoofdbestuur bij zijn besluit ervan uitgegaan dat Wiegel geen Tweede-Kamerlidmaatschap ambieerde. In zijn reactie vroeg Wiegel zich af waarom het hoofdbestuur voor zijn besluit geen 'vertrouwvol gesprek' met hem had gehad (de Volkskrant, 19 augustus 1993). Van Leeuwen-Schut liet daarop weten dat zoiets zou kunnen worden uitgelegd als een gebrek aan vertrouwen van het hoofdbestuur in de beoogde lijsttrekker Bolkestein. Ze vroeg Wiegel wel of hij beschikbaar was voor een eventuele ministerspost in een volgend kabinet.
De roep in de VVD om Wiegel was daarmee niet verstomd. Het Eerste-Kamerlid en oud-partijvoorzitter Leendert Ginjaar liet in een interview in Elsevier (7 augustus 1993) weten dat Wiegel terug moest keren in de Nederlandse politiek. Voor Wiegel hoefde het echter allemaal niet meer. De hoofdrolspeler liet weten dat het lijsttrekkerschap voor hem 'een gepasseerd station' was. 'Allerlei mensen zouden een enorm gezichtsverlies lijden als ik mij beschikbaar zou stellen. Daar is de partij mij te dierbaar voor', aldus Wiegel in Elsevier (21 augustus 1993). Toen elf van de achttien kamercentralevoorzitters een oproep deden aan het hoofdbestuur om Wiegel alsnog te vragen zich kandidaat te stellen, liet hij op 23 augustus weten niet terug te zullen keren naar Den Haag. Hij riep op de rijen te sluiten achter de beoogde lijsttrekker Bolkestein. Na een gesprek die avond met Bolkestein gaf Wiegel te kennen geen rol te zullen spelen in de verkiezingscampagne.
Door haar handelwijze bij de mogelijke kandidatuur van Wiegel raakte de positie van partijvoorzitter Van Leeuwen-Schut in het geding. Op 28 augustus moest zij op een speciale bijeenkomst van het hoofdbestuur, de Tweede-Kamerfractie en de kamercentralevoorzitters in Garderen verantwoording afleggen. Van Leeuwen-Schut verweerde zich tegen de kritiek door mee te delen dat zij verschillende keren tevergeefs had geprobeerd om een afspraak met Wiegel te maken. Bolkestein hield de aanwezigen voor dat het afgelopen moest zijn met 'het getoeter' van prominente VVD-ers in de media; hij wilde rust in de partij. Wat later werd bekend dat de kamercentralevoorzitters Van Leeuwen-Schut de wacht hadden aangezegd en dat zij in mei 1994, wanneer haar termijn als partijvoorzitter afliep, niet voor herverkiezing in aanmerking zou komen. Na een rondtocht langs een tiental kamercentralevoorzitters liet Van Leeuwen-Schut op 6 september aan het hoofdbestuur weten in mei 1994 af te zullen treden en zich dus niet herkiesbaar te stellen.
Enkele maanden nadat hij had bekend gemaakt niet in de landelijke politiek te zullen terugkeren, kwam Wiegel in het openbaar op de zaak terug. In november gaf hij bij de presentatie van het boek Hans Wiegel en het spel om de macht ronduit toe, graag te zijn teruggekeerd in de landelijke politiek. Bolkestein was voor Wiegel degene die dat had geblokkeerd; Van Leeuwen-Schut was slechts de boodschapper geweest. Hij zei teleurgesteld te zijn in het hoofdbestuur, wiens handelwijze hij 'niet zo dapper' noemde (NRC-Handelsblad, 4 november 1993).
Half november bood Wiegel zijn ontslag aan als Commissaris van de Koningin in Friesland. Hij had deze functie sinds 1982 vervuld. Met ingang van 1 februari 1994 werd hij voorzitter van het Kontaktorgaan Landelijke Organisaties van Ziektekostenverzekeraars (KLOZ).
Opvolging Van Leeuwen-Schut
Nadat Van Leeuwen-Schut had aangekondigd zich in mei 1994 niet verkiesbaar te stellen voor het partijvoorzitterschap, werd een commissie ingesteld onder leiding van Henk Koning (voorzitter van de Algemene Rekenkamer). Deze commissie moest het hoofdbestuur adviseren bij de voordracht van kandidaten voor het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap (de fungerende ondervoorzitter Gmelich Meijling stelde namelijk met Van Leeuwen-Schut zijn functie in mei 1994 ter beschikking). De commissie stelde oud-staatssecretaris van Defensie Willem Hoekzema (momenteel burgemeester van Huizen) voor als kandidaat voor de functie, die als deeltijdbaan vervuld zou moeten worden. Rolf Haafkens werd voorgedragen voor de vacature van ondervoorzitter.
Verkiezingsprogramma Tweede-Kamerverkiezingen
In september verscheen het ontwerp-verkiezingsprogramma Nederland moet weer aan de slag, opgesteld door een commissie onder voorzitterschap van Luteijn, de voorzitter van de VVD-senaatsfractie. Het ontwerp bestond uit een negental korte paragrafen, met daarop een uitgebreide toelichting. Voorgesteld werd zeventien miljard gulden extra te bezuinigingen, onder andere door te korten op de uitkeringen. Het minimumloon zou afgeschaft dienen te worden. Extra geld moest worden uitgetrokken voor onder meer de misdaadbestrijding en voor verlaging van het financieringstekort. Door middel van 'inburgeringscontracten' wilde de VVD minderheden integreren. Het idee van Bolkestein om voorkeurstemmen een zwaarder gewicht te geven (zie hierna onder 'voorkeurstemmen'), was eveneens in het program opgenomen. Ook werd de invoering van een correctief referendum bepleit.
PvdA en D66 namen scherp stelling tegen het VVD-program. De werkgeversorganisaties VNO en NCW toonden zich ingenomen; de werknemersorganisaties FNV en CNV reageerden uitgesproken negatief. In de pers werd van een 'ruk naar rechts' van de VVD gesproken. Op de partijraad van 25 september werd besloten om aan het negen punten tellende program een tiende toe te voegen. Op voorstel van de Tweede-Kamerfractie besloot de partijraad een half miljard gulden extra te reserveren voor de zorgsector. Volgens het kamerlid Terpstra was dat gebeurd om zo een sterker 'sociaal gezicht' te laten zien (NRC-Handelsblad, 27 september 1993). Voor het overige ging de partijraad akkoord met het ontwerp, zij het dat het correctieve referendum bij een meerderheid niet goed viel.
Later besloot de programcommissie onder druk van de achterban het punt van de afschaffing van het minimumloon te laten varen. In plaats daarvan werd verlaging van het minimumloon voorgesteld. De algemene ledenvergadering van januari 1994 zou het laatste woord spreken over het program.
Verkiezingsprogramma Europese verkiezingen
Op 9 oktober boog de partijraad zich over het ontwerp-program voor de Europese verkiezingen. Eerder al was dit door de partijcommissies besproken. Het congres van de Europese Liberalen en Democraten (ELDR) stelde op 10 december in Engeland het verkiezingsprorgamma van de Europese liberalen uiteindelijk vast. De VVD was tevreden over haar inbreng: een aantal van haar amendementen over het veiligheids- en monetaire beleid werden aangenomen. Ook een resolutie over onder andere de positie van het Nederlands als officiële taal in de Europese Unie werd aanvaard.
Voorkeurstemmen
In juni onthulde Bolkestein in het gebouw van de Tweede Kamer een borstbeeld van Thorbecke, een geschenk van de VVD-fractie aan het parlement. Bij die gelegenheid lanceerde Bolkestein een voorstel om de kiezer bij de verkiezingen meer invloed te geven, door de partijen geen rangschikking meer op de kandidatenlijsten te laten aanbrengen. De volgorde zou door loting of op alfabet kunnen plaatsvinden. Door het uitbrengen van voorkeurstemmen zouden de kiezers kunnen laten merken wie ze het meest geschikt vonden om hen te vertegenwoordigen. 'Kandidaten kunnen dan niet meer op de slippen van hun lijsttrekker de Kamer betreden, maar dienen zich een eigen achterban te verwerven', aldus Bolkestein (de Volkskrant, 2 juni 1993). De partijen zouden nog wel de lijsttrekker moeten aanwijzen.
Het idee van Bolkestein kwam overeen met een suggestie van het oud-Kamerlid voor de CPN Marius Ernsting (GroenLinks). Deze had het ingebracht in de commissie-De Koning over staatkundige vernieuwing, waarvan hij deel uitmaakte. De commissie wilde er niet aan, omdat zij vreesde dat de verkiezingscampagne te persoonlijk zou worden.
Partijbijeenkomsten
Op 3 april kwam de partijraad bijeen met als thema het ouderenbeleid. De discussie vond plaats aan de hand van het rapport Ouderen in beweging, opgesteld door de werkgroep-Ouderenbeleid onder voorzitterschap van de burgemeester van Zwolle, Loek Hermans. De partijraad sprak de wens uit dat het hoofdbestuur in de toekomst meer aandacht aan de ouderenproblematiek zou besteden. Daartoe werd enige tijd later een adviesgroep geformeerd.
Op 16 april werd door het hoofdbestuur een 'klankbordconferentie' belegd, in samenwerking met de Vereniging van Staten- en Raadsleden. Op deze bijeenkomst stond de discussienota Landbouw, natuur en milieu, platteland centraal. Dit rapport was opgesteld door een werkgroep onder leiding van Johan Remkes, gedeputeerde van de Staten van Groningen. In aanvulling hierop volgde op 17 april de themadag Landbouw.
Op 24 april werd een 'flitscongres' gehouden, georganiseerd door een viertal kamercentrales. Op deze wijze werd partijleden gelegenheid geboden om de VVD-Tweede-Kamerfractie aan te spreken over de Prioriteitennota, nog voor de parlementaire behandeling.
Sociale zekerheid en basisinkomen stonden centraal op de themadag die op 5 juni werd gehouden. De economen D.J. Wolfson (PvdA) en K. Groenveld, directeur van de Prof.mr. B.M. Teldersstichting, kruisten over deze onderwerpen de degens.
Op 30 oktober vond een themadag plaats over de ontwikkelingen in Midden- en Oost-Europa. Aansluitend op deze bijeenkomst was een studiereis georganiseerd door dit gebied.
Op 4 september vond een studiedag over het basisonderwijs plaats, georganiseerd door de partijcommissie-Onderwijs
Partijfinanciën
In november werd bekend dat de afdeling-Maastricht van de VVD giften van het bedrijfsleven had ontvangen voor de plaatselijke verkiezingskas. Hiertoe was de stichting 'Vox Libera' in het leven geroepen. De voorzitter van de kamercentrale Limburg keurde deze handelwijze af. De VVD kende overigens geen landelijke richtlijnen inzake giften, maar zou wel van de afdelingen een 'grote terughoudendheid' verlangen (Trouw, 3 november 1993).
Een maand later lekte uit dat de landelijke VVD in december 1991 het bedrijfsleven om financiële steun had gevraagd. Na een bijeenkomst met vertegenwoordigers van een aantal grote bedrijven ontvingen deze een brief ondertekend door partijvoorzitter Van Leeuwen-Schut, waarin deze om geld voor de VVD vroeg teneinde de belangen van het bedrijfsleven goed te kunnen behartigen. De bedelbrief zou niets hebben opgeleverd.
FPÖ
Na zich jarenlang verzet te hebben tegen het lidmaatschap van de Oostenrijkse FPÖ van de Liberale Internationale (zie het Jaaroverzicht 1991) kreeg de VVD in 1993 haar zin. Het presidium van de Internationale besloot de FPÖ van de omstreden politicus Jörg Haider te royeren vanwege 'het aanwakkeren van vreemdelingenhaat'. Hieraan was een onderzoek voorafgegaan van de secretaris-generaal van de Liberale Internationale, de Nederlander Jules Maaten. Deze had in maart in Oostenrijk gesprekken met Haider en met zijn opposanten gevoerd. Het besluit diende nog bekrachtigd te worden door het komende congres van de Liberale Internationale. De FPÖ hield echter de eer aan zichzelf en zei voor die tijd haar lidmaatschap op.
Internationale contacten
In de zomer organiseerde de VVD een verkiezingsseminar voor liberale partijen uit de Baltische staten. Daarbij was een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Friedrich Naumann-Stiftung van de Duitse Freie Demokratische Partei (FDP). De FNS stelde haar bureaus in deze landen ter beschikking van de VVD, die in ruil voor deze medewerking haar projecten openstelde voor deelname van de Duitse liberalen. In het nieuwe Oost-Europa-programma van de VVD werden ook de liberale partijen uit Polen, Tsjechië, Hongarije en Slovenië betrokken.
Verwante organisaties en publikaties
Op 22 januari organiseerde de Prof.mr. B.M. Teldersstichting - het wetenschappelijk bureau van de VVD - samen met het DNPP een symposium over de geschiedenis van het liberalisme met als titel 'Van Thorbecke tot Telders'. Sprekers waren de historicus E.H. Kossmann en de politicoloog J.Th.J. van den Berg. In maart verscheen de notitie Rondom de nationale ombudsman, opgesteld door Jim Polak, Erik van Heijningen en Wiebenga en uitgegeven door de Teldersstichting. Tien jaar na de invoering van dat instituut werd de balans opgemaakt. Aanbevolen werd om in elke provincie een ombudsman aan te stellen. Een verslag van het symposium dat de Teldersstichting in juni 1992 had gehouden over het allochtonenbeleid verscheen een jaar later als Meningen over migranten.
Op 19 en 20 februari hield de Organisatie Vrouwen in de VVD haar jaarlijkse congres over individualisering. Partijvoorzitter Van Leeuwen-Schut toonde zich weinig ongelukkig over een eventuele opheffing van de Emancipatieraad, wanneer het kabinet er tenminste in zou slagen het aandeel vrouwen in andere adviesraden te vergroten. Deze opmerking van Van Leeuwen-Schut, die zelf voorzitter van de raad was geweest, werd haar niet in dank afgenomen door de huidige voorzitter, haar partijgenote Greetje den Ouden. Zij vond dat haar voorgangster te hard van stapel liep.
In februari verscheen de discussienota Toekomst van de provincie, gepubliceerd door een werkgroep van de Vereniging van Staten- en Raadsleden. De Vereniging belegde in het voorjaar een bijeenkomst met gemeentesecretarissen van VVD-huize. Besloten werd een platform voor hen in het leven te roepen, waarvan de Vereniging en de partij zelf gebruik van zouden kunen maken. Op 5 en 6 november hield de Vereniging van Staten- en Raadsleden haar jaarlijkse congres, dat geheel in het teken van de verkiezingen van 1994 stond.
De JOVD kwam in 1993 verschillende keren bijeen. Op het congres van 20 en 21 maart bepleitte voorzitter Petersen de vorming van een nieuwe partij die 'alle liberaal denkenden' binnen VVD, D66, PvdA en GroenLinks zou moeten verenigen (Driemaster, apr./mei 1993). Het congres van 13 en 14 november stelde het politieke program van de jongerenorganisatie vast.
Aan het einde van het jaar verscheen de notitie Liberaal belastingbeleid, opgesteld door de partijcommissie-Belastingen.
Personalia
Op 5 januari overleed Klaas Wiersma, staatssecretaris van Justitie in de jaren 1970-1971 tijdens het kabinet-De Jong. Van 1974 tot 1981 was hij raadsheer bij de Hoge Raad en van 1977 tot 1987 lid van de Raad van State in buitengewone dienst.
Op 15 januari was Huub Jacobse overleden. Hij was van 1977 tot 1986 lid van de Tweede Kamer. Hij begon zijn politieke loopbaan in de JOVD, waarvan hij in 1956-1959 voorzitter was. Hij behoorde tot de oprichters van het Des-Indesberaad, waar door leden van de VVD, PvdA en D66 gediscussieerd werd over een paarse coalitie.
In februari kwam het Tweede-Kamerlid Sari van Heemskerck Pillis-Duvekot in opspraak, toen bekend werd dat zij in 1988 en 1989 als bestuurslid van Veronica betrokken was bij de oprichting van RTL-Véronique. Van Heemskerck had eerder ontkend dat zij wist van de financiële betrokkenheid tussen de twee omroeporganisaties. Uit de notulen van bestuursvergaderingen die de Volkskrant (10 februari 1993) publiceerde, bleek dat zij een 'actieve rol' speelde, aldus het dagblad. Volgens Van Heemskerck Pillis-Duvekot konden haar persoonlijk 'geen serieuze verwijten' worden gemaakt.
Jan Voûte, lid van de Eerste Kamer van de VVD van 1976 tot 1980, overleed op 1 maart. Hij was jarenlang lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland geweest.
Op 9 april overleed Jan Bruggeman, Tweede-Kamerlid van 1985-1986.
Op 13 april overleed Max Tripels. Hij maakte deel uit van de Tweede-Kamerfractie van de VVD in de periode 1978-1986.
Op 18 juni overleed Ym van der Werff. Hij was lid van de Eerste Kamer vanaf 1969.
Op 23 oktober nam W.J.A. van den Berg afscheid van het partijsecretariaat. Na een korte periode waarin hij honorair algemeen secretaris was (1975-1977), vervulde hij deze functie tot 1993 bezoldigd.
In het najaar verliet Nel Ginjaar-Maas de Tweede Kamer. Zij was lid in de jaren 1973-1982 en vanaf 1989. In de periode 1982-1989 was zij staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen. Zij werd adviseur van PvdA-staatsecretaris Job Cohen van Onderwijs en Wetenschappen. Ginjaar-Maas werd als kamerlid opgevolgd door Remkes, oud-voorzitter van de JOVD en van de Vereniging van Staten- en Raadsleden en gedeputeerde in de Groninger Provinciale Staten.
Eind november raakte waarnemend penningmeester P. Ressenaar in opspraak, als gevolg van vermeende financiële onrechtmatigheden bij een onroerend goedfonds waarvan hij commissaris was. In een tv-programma van de NOS werd hij beschuldigd van belangenverstrengeling. Ressenaar nam dit niet en eiste in een kort geding rectificatie. De rechter stelde de NOS echter in het gelijk.
Op 23 december overleed Jeanne Fortanier-De Wit. Zij had zitting in de Tweede Kamer van 1946 tot 1958. De eerste twee jaar van haar kamerlidmaatschap had zij zitting voor de Partij van de Vrijheid, de voorloper van de VVD.
Laatst gewijzigd: | 12 april 2023 09:47 |