CDA jaaroverzicht 1999
Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 1999. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1999' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1999 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2000), 13-92, aldaar 24-33.
Inleiding
Het jaar 1999 bezorgde het CDA licht electoraal herstel: met name bij de Provinciale Statenverkiezingen boekten de christen-democraten winst. De partijvernieuwing, die onder partijvoorzitter Hans Helgers was begonnen, werd met tal van interne discussies en organisatorische veranderingen voortgezet. Maar ook naar buiten toe werkte de partij er hard aan om haar geluid als grootste oppositiepartij beter hoorbaar te maken. Zo belegde de Tweede-Kamerfractie vanaf februari een wekelijkse bijeenkomst met de parlementaire pers om commentaar te leveren op actuele politieke ontwikkelingen. Een ledenwerfactie die in de zomer van 1998 begonnen was, leverde in een jaar tijd ruim 1.500 nieuwe leden op. Niettemin zakte het ledental van het CDA in 1999 van 86.000 naar 82.000.
Partijvoorzitter
Op het partijcongres van 27 februari kozen de christen-democraten een nieuwe partijvoorzitter. Helgers, die zijn officiële termijn van vier jaar had volgemaakt en zich uit de politiek terugtrok, werd opgevolgd door de fiscaal jurist en voormalig wethouder van Wassenaar Marnix van Rij (zie ook Jaaroverzicht 1998). Hij werd als enige kandidaat met overgrote meerderheid (318 van de 322 geldige stemmen) tot voorzitter aangewezen. In zijn toespraak tot het congres sprak hij zijn voornemen uit van het CDA een partij te maken met een 'open cultuur van debat' (Trouw, 1 maart 1999). Een eerste voorbeeld hiervan was de discussie over veiligheid: het 'jaarthema voor 1999'. Naast het terugwinnen van traditionele kiezersgroepen wilde hij nieuwe groepen bereiken met moderne middelen als 'netwerken' en internet. Scheidend voorzitter Helgers riep het CDA op om de tijd dat de partij in de oppositie zat, te gebruiken om het eigen vernieuwingsproces af te ronden.
In juli maakte het CDA-bestuur in een persbericht bekend dat Van Rij ging scheiden, omdat zijn vrouw uitgesproken homoseksuele gevoelens had. Vanwege zijn publieke functie stelde Van Rij er prijs op dit zelf wereldkundig te maken.
Overlijden oud-partijleider Heerma
Op 1 maart overleed Enneüs Heerma, politiek leider van het CDA en voorzitter van de Tweede-Kamer van augustus 1994 tot maart 1997. Daarvoor was hij achtereenvolgens staatssecretaris van Economische Zaken (1986) en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (1986-1994) in het tweede en derde kabinet-Lubbers. In de periode 1971-1986 was hij eerst gemeenteraadslid (voor achtereenvolgens de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en het CDA) en vanaf 1978 wethouder van Economische Zaken in Amsterdam.
Heerma was na de dramatisch verlopen Tweede-Kamerverkiezingen van mei 1994 en de daaropvolgende totstandkoming van de paarse coalitie, Elco Brinkman als fractievoorzitter opgevolgd. Heerma moest onder moeilijke omstandigheden aan het CDA leiding geven: voor het eerst sinds mensenheugenis maakten de christen-democraten deel uit van de oppositie. Op zijn wijze van oppositievoeren bestond in het CDA veel kritiek. In maart 1997 stelde de partijtop (inclusief Heerma) Jaap de Hoop Scheffer voor als eerste kandidaat bij de Tweede-Kamerverkiezingen van mei 1998 (zie Jaaroverzicht 1997). Heerma trad daarop terug als voorzitter en lid van de Tweede-Kamerfractie. Hij werd genoemd als mogelijke burgemeester van Hilversum, maar aan het einde van 1997 trok hij zich terug als kandidaat wegens ernstige gezondheidsproblemen.
In februari 1999 verscheen het boek De honden blaffen. Waarom het CDA geen oppositie kan voeren, van de journalist Kees Versteegh. Hierin stelden de Europarlementariër Hanja Maij-Weggen en het lid van het dagelijks bestuur K. van Nieuwenhuizen dat het Tweede-Kamerlid Hans Hillen een bedenkelijke rol zou hebben gespeeld bij het voortijdig terugtreden van Heerma als politiek leider.
Provinciale Statenverkiezingen
In december 1997 was het CDA al begonnen met de voorbereidingen van de Provinciale Statenverkiezingen (zie Jaaroverzicht 1998). Op het partijcongres van februari 1999 presenteerden de provinciale lijsttrekkers zich. De verkiezingscampagne van het CDA werd abrupt afgebroken door het overlijden van voormalig partijleider Heerma. Uit piëteit staakten de andere partijen eveneens hun campagnes. Op verzoek van het CDA werd ook het lijsttrekkersdebat aan de vooravond van de Statenverkiezingen afgelast.
De verkiezingen verliepen voor de christen-democraten gunstig: het CDA werd - tegen de verwachting van velen in – met 24,4% van de stemmen de grootste partij op provinciaal niveau. In alle provincies – met uitzondering van Drenthe waar één zetel verloren ging – boekte de partij ten opzichte van 1995 winst. In Noord-Brabant werd de grootste winst (3%) behaald, wat algemeen werd toegeschreven aan de persoonlijke inzet van de lijsttrekker, Pieter van Geel, die ook bekendheid had gekregen als kandidaat voor het voorzitterschap van het CDA (zie Jaaroverzicht 1998).
De collegevorming liet vooral continuïteit zien: de partij zag haar aantal gedeputeerden stijgen van 25 in 1995 naar 27 in 1999 en had daarmee de meeste afgevaardigden in het provinciaal bestuur.
Eerste-Kamerverkiezingen
Op 21 januari stelde het partijbestuur de advieslijst vast (zie Jaaroverzicht 1998). Zittend senator Hannie van Leeuwen voerde de lijst aan, gevolgd door oud-minister van Landbouw en Visserij Gerrit Braks op de tweede plaats. De hoogste nieuwe kandidaat was de vice-voorzitter van de partij Tineke Lodders-Elfferich, die op nummer drie kwam (zij zou op de partijraad van 5 juni haar partijfunctie neerleggen). Voormalig minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin nam een vierde plaats in, gevolgd door zittend senator Joeke Baarda op vijf. Bij de eerste twintig plaatsen waren tien nieuwe kandidaten, waarvan vijf vrouwelijke. Op 19 februari werd de definitieve lijst door partijbestuur en vertegenwoordigers van de Statenfracties ongewijzigd vastgesteld.
De winst van het CDA bij de Provinciale Statenverkiezingen had gevolgen voor de door de statenleden gekozen Eerste Kamer. Bij de op 25 mei gehouden verkiezingen ging de partij van negentien naar twintig zetels en werd zij de grootste. Op grond van dit feit wilden de christen-democraten graag de voorzitter van de Eerste Kamer leveren. De fractievoorzitters van CDA, PvdA en VVD bereikten een compromis waarbij de VVD-er Frits Korthals Altes, die vanaf 1997 senaatsvoorzitter was, de functie nog twee jaar zou bekleden. Daarna zou een christen-democraat hem opvolgen (zie Jaarboek 1999 DNPP, blz. 13-23).
In juni nam Luck van Leeuwen afscheid van de Eerste Kamer. Hij was twaalf jaar senator geweest, waarvan vijfenhalf jaar fractievoorzitter. Braks volgde hem als voorzitter op, aangezien Van Leeuwen al in een eerder stadium had laten weten geen fractieleider te willen worden. Ook Piet Steenkamp, grondlegger en erevoorzitter van het CDA verliet na 34 jaar de senaat. Het bestuur van het Steenkampfonds (dat zich de uitbreiding van het christen-democratisch gedachtegoed in binnen- en buitenland ten doel stelde) begon in september de financiële actie 'Met Steenkamp investeren in de volgende generatie', bedoeld als een verjaardagscadeau voor Steenkamp, die in maart 2000 75 jaar zou worden. De opbrengsten zouden ten goede komen aan het Steenkampinstituut, dat de ontwikkeling en scholing in de partij verzorgt.
Europese verkiezingen
Op 6 februari stelde de Europese Volkspartij (EVP), de federatie van christen-democratische en verwante partijen in de Europese Unie, op een congres in Brussel haar verkiezingsprogram Op weg naar de 21e eeuw vast. Het CDA-congres bekrachtigde in februari de kandidatenlijst voor de Europese verkiezingen (zie Jaaroverzicht 1998) en koos Maij-Weggen opnieuw tot lijsttrekker.
In de aanloop naar de verkiezingen ontstond begin mei enige wrijving tussen Maij-Weggen en De Hoop Scheffer, omdat de CDA-Eurofractie als enige Nederlandse delegatie in het Europees Parlement tegen een voorstel van de Raad van Ministers had gestemd dat de salarissen en onkostenvergoedingen van de Europarlementariërs moest beteugelen. De Hoop Scheffer vreesde dat dit feit de verkiezingscampagne negatief zou beïnvloeden. Volgens Maij-Weggen kon zij het 'de CDA-kiezers wel uitleggen' (de Volkskrant, 6 mei 1999), aangezien zij geen inhoudelijke, maar procedurele bezwaren tegen het voorstel had. Kort daarna steunde de Eurodelegatie van het CDA wel een gedragscode voor salaris en onkostenvergoeding van Nederlandse Europarlementariërs, die op initiatief van D66, GroenLinks en PvdA tot stand was gekomen.
Het CDA begon de campagne op 25 mei met een manifestatie in Groningen onder het motto 'Sterk in de regio, thuis in Europa'. Drie thema's stonden centraal: een veilig, een sociaal en solide, en een democratisch en fraudevrij Europa. De werkgroep Europa van de partijcommissie Buitenland publiceerde Europa eureka! Wat vindt het CDA van Europa. Het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA belegde op 4 juni een conferentie over 'publieke gerechtigheid en de Europese Unie'. Een dag later werd op de voorjaarspartijraad een mini-symposium over Europa gehouden.
De op 10 juni gehouden Europese verkiezingen verliepen voor het CDA minder gunstig dan de Statenverkiezingen. In vergelijking met 1994 verloor de partij 3,9% van de stemmen; zij ging van tien zetels terug naar negen. Ondanks dit verlies bleef ze de grootste Nederlandse delegatie in het Europees Parlement. Peter Pex, die als homoseksueel een voorkeursactie onder homoseksuele kiezers had gevoerd om zijn herverkiezing veilig te stellen, moest zijn negende plaats afstaan aan Maria Martens, die met voorkeursstemmen gekozen werd.
Beweging christelijke koers CDA
Secretaris J.G. van der Land van de Beweging christelijke koers CDA – een groep van conservatieve christenen, die begin 1992 was ontstaan uit bezorgdheid over een te liberale koers die de partij zou varen – deed eind juli een beroep op het partijbestuur (dat hier overigens niet op in ging) om te bewerkstelligen dat Pex zich zou terugtrekken als eerste reservekandidaat voor het Europees Parlement. Reden hiervoor was het feit dat Pex praktizerend homoseksueel was en bovendien de argumenten van het CDA tegen het homohuwelijk in een artikel in de Gay-krant belachelijk had genoemd.
Door deze zaak ontstond binnen het bestuur van de Beweging vervolgens commotie: de bestuursleden G. van Diest en Eddy Bilder konden zich niet verenigen met het huns inziens eigengereide optreden van Van der Land, hoewel ze het inhoudelijk met hem eens waren, en traden uit het bestuur. In het Reformatorisch Dagblad van 11 september liet Bilder weten dat hij met enkele anderen in gesprek was met het CDA-bestuur om 'in positieve verbondenheid met de partij' een platform op te richten dat ten doel had 'het christelijk gehalte van het CDA te bewaren en te versterken'.
Partijdiscussie 'Veiligheid'
In maart publiceerde een CDA-werkgroep Samen Nederland veiliger maken. Een aanzet voor het CDA-debat over veiligheidsontwikkeling, opgesteld door Alex Krijger van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. De notitie was de eerste aanzet voor het partijdebat over het jaarthema 'veiligheid'. De samenstellers van de discussienota, onder wie Van Rij, De Hoop Scheffer en het Tweede-Kamerlid Theo Rietkerk, legden zich vooral toe op het voorkómen van misdaad en geweld. Onder andere stelden zij een maatschappelijke stage voor jongeren vanaf zestien jaar voor. Ook moesten ouders veel meer worden betrokken bij de opvoeding, indien nodig door verplichte opvoedingscursussen voor de ouders.
Nadat de notitie in de afdelingen en tijdens een aantal openbare debatten was besproken, stonden de aanbevelingen die hieruit voortvloeiden op de voorjaarspartijraad op 5 juni ter discussie. De najaarspartijraad rondde op 6 november het debat af. De meeste discussie was er over het verplichte karakter van eventuele opvoedingscursussen voor ouders uit probleemgezinnen. Het voorstel om 'gezinscoaches' aan te stellen die probleemgezinnen onder hun hoede moesten nemen, kon op veel bijval rekenen. Uiteindelijk ging de partijraad akkoord met twaalf concrete aanbevelingen, die te zijner tijd verwerkt zouden worden in een nieuw verkiezingsprogramma.
Eind oktober richtte het CDA het 'Platform maatschappelijke oriëntatie jongeren' op, dat de voor- en nadelen van een maatschappelijke stage voor jongeren moest gaan afwegen. Het was de bedoeling dat ook andere organisaties en instellingen zich bij het platform zouden aansluiten.
Partijvernieuwing
In april werd Joep Mourits aangesteld als directeur communicatie en partijontwikkeling van het CDA. Het betrof een nieuwe functie, bedoeld om 'het draagvlak voor de ideeën van het CDA in de samenleving te behouden en te verbreden, zowel intern als extern' (de Volkskrant, 8 april 1999).
Op 5 juni belegde 'Confrontatie met de toekomst', de jongerenbeweging binnen het CDA die mee wilde werken aan de vernieuwing van de partij, haar vierde landelijke bijeenkomst in Zwolle. Aan de orde kwamen onder andere de externe presentatie van het CDA en de rol van de partij in de oppositie.
Op 18 september kwam het Bestuurlijk Informatie Netwerk (BIN), opgezet door en voor jonge CDA-volksvertegenwoordigers tot dertig jaar, voor het eerst in Utrecht bij elkaar. Deze leeftijdscategorie was sinds de verkiezingen van 1998 – ten gevolge van de vernieuwing van de partij - goed vertegenwoordigd in het openbaar bestuur. De Tweede-Kamerleden Camiel Eurlings en Joop Wijn ondersteunden het initiatief.
Op 2 oktober ging de 'Academie voor Vrijwilligers' in zes partij-afdelingen van start. Dit was een proefproject om afdelingen te helpen zich om te vormen tot een meer extern gerichte politieke beweging. Het uiteindelijke doel was alle afdelingen op de nieuwe manier te laten werken.
Eveneens in oktober hield het CDA een onderzoek onder de lezers van het ledenblad CDA-Appèl. Op basis hiervan werd besloten tot een nieuwe, meer journalistieke formule en vormgeving, die in februari 2000 zijn beslag moest krijgen. Ook het opinieblad CDActueel en Christen Democratische Verkenningen, het maandblad van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, ondergingen respectievelijk in november en januari uiterlijk en inhoudelijk een gedaantewisseling. Het eerste blad kreeg daarbij ook een andere naam en ging CDA-Magazine heten.
De najaarspartijraad van 6 november nam een resolutie van het Christen Democratisch Jongeren Appèl (CDJA) aan, waarin werd gepleit voor een brede discussie over de structuur van het CDA. Op de voorjaarspartijraad van 2000 zou het dagelijks bestuur over de stand van zaken rapporteren.
Het CDA-Vrouwenberaad (CDAV) nam in 1999 zijn eigen functioneren kritisch onder de loep. Het Landelijk Bestuur discussieerde over een vernieuwing van de organisatie, waarbij vooral gedacht werd aan het werken door middel van projectgroepen in een 'platte' organisatie. Andere voorstellen betroffen het opzetten van een deskundigheidsdatabank, en het recruteren van vrouwen uit de leeftijdsgroep van 25 tot veertig jaar.
Ook het CDJA onderzocht de eigen organisatie. Het bestuur riep hiertoe in maart een werkgroep in het leven, die de knelpunten in kaart bracht en oplossingen voorstelde. Eén daarvan was het afschaffen van de provinciale besturen en het omvormen van lokale kernen tot regiokernen. In december rapporteerde de werkgroep aan het CDJA-bestuur, dat zich in grote lijnen in de nieuwe structuur kon vinden. Begin 2000 zou het dagelijks bestuur een definitief voorstel doen. Tijdens de algemene ledenvergadering in mei besloot het CDJA binnen de eigen organisatie een onderzoek te beginnen naar de wenselijkheid van een nieuwe grondslag. Mocht er behoefte zijn aan een verbreding van de uitgangspunten, dan zouden deze op de algemene ledenvergadering in 2001 vastgesteld worden.
Centrum voor politiek, religie en spiritualiteit
In augustus lanceerde partijvoorzitter Van Rij zijn idee om een 'centrum voor politiek, religie en spiritualiteit' op te richten. Hij wilde dat het CDA zich zou ontwikkelen tot een 'pluriforme en multiculturele partij', die mensen van verschillende religies zou binden, maar ook een beroep zou doen op andersdenkenden. Vanuit die inspiratie konden dan oplossingen worden gezocht voor de grote problemen van de 21-ste eeuw, zoals armoede, het milieuvraagstuk en structurele werkloosheid. Via zo'n platform 'zou het CDA het voortouw kunnen nemen bij de herschepping van het politieke landschap in twee stromingen': de ene 'gebaseerd op het samenbindende en duurzame in de samenleving, gemeenschapszin..., vanuit de "civil society" denkend'; versus de andere, primair uitgaand van 'de individuele vrijheid van de mens, een terugtredende rol voor de overheid', onbeperkte economische groei en het primaat van de marktsector (CDActueel, 14 augustus 1999). De christen-democraten zouden volgens Van Rij hun toekomst binnen de eerste stroming moeten zoeken. De partijvoorzitter wilde op korte termijn overleggen met vertegenwoordigers van geestelijke stromingen in Nederland, waartoe hij - naast christenen - ook moslims, joden en hindoes rekende, hoe een en ander vorm gegeven zou kunnen worden.
Op Van Rij's plannen kwamen veel positieve reacties, maar ook negatieve: zo vreesde de Beweging christelijke koers voor een verwatering van de 'C' van het CDA. Op de najaarspartijraad in november ontlokten zijn ideeën tijdens een deelsessie over dit onderwerp veel discussie. Naast steun (onder andere uit islamitische en hindoestaanse hoek) was er ook kritiek te beluisteren. Van Rij benadrukte dat hij niet uit was op een 'Religieus Democratisch Appèl', waarbij de christelijke basis ingeruild zou worden voor een vaag religieuze: inspiratiebron was en bleef 'het Evangelie van Jezus Christus' (Trouw, 8 november 1999). In februari 2000 zou het CDA door middel van een aantal debatten over de multiculturele samenleving, die gevoerd zouden worden door mensen uit verschillende religieuze en spirituele stromingen, een begin maken met het concretiseren van Van Rij's ideeën.
Partijdiscussie 'Vitale democratie'
Op 19 november organiseerden partij, Wetenschappelijk Instituut en Bestuurdersvereniging een conferentie in Scheveningen over staatkundige vernieuwing. Ter discussie stond Naar een vitale democratie. Een christen-democratische verkenning van de relatie burger en overheid,opgesteld door een CDA-commissie onder leiding van oud-senator Andries Postma. Een aantal belangrijke voorstellen in de nota waren: invoering van een gedeeltelijk districtenstelsel voor de Tweede-Kamerverkiezingen en de invoering van een referendum over besluiten van de regering die het overdragen van soevereine bevoegdheden en taken van de nationale staat aan de Europese Unie of aan internationaal volkenrechtelijke organisaties betreffen. Op het commissielid Wim Deetman na, was de partijcommissie ook van mening dat de Eerste Kamer – met behoud van vetorecht - wetsvoorstellen aan de Tweede Kamer zou moeten kunnen terugsturen. Alleen dit laatste voorstel oogste veel bijval van de aanwezigen.
Op grond van de nota, de uitkomsten van de conferentie en de in het begin van 2000 te verschijnen rapporten van het Wetenschappelijk Instituut en de staatscommissie-Elzinga over dualisme en lokale democratie, zou een door het partijbestuur ingestelde commissie onder leiding van Jos Houben een ontwerp-resolutie opstellen. Na een discussie binnen de partij zou op de partijraad in mei 2000 de definitieve besluitvorming plaatsvinden.
Verwante instellingen en publicaties
Op 13 en 20 februari, 20 maart en 17 april hield het CDA samen met het Wetenschappelijk Instituut, het Steenkampinstituut en het CDA-Ouderenplatform een viertal conferenties naar aanleiding van Respect. Een christen-democratische visie op ouderenbeleid, een in 1998 verschenen rapport van het Wetenschappelijk Instituut (zie Jaaroverzicht 1998). Oud-premier Ruud Lubbers nam op de partijraad van 5 juni afscheid als voorzitter van het Wetenschappelijk Instituut. Hij werd opgevolgd door Rein Jan Hoekstra. Op 11 november belegde het Instituut in Den Haag een bezinningsconferentie over het migratie- en asielbeleid.
Op 29 september organiseerde het Wetenschappelijk Instituut samen met de wetenschappelijke bureaus van Reformatorische Politieke Federatie (RPF), SGP en Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en een aantal andere instellingen in Amersfoort een besloten conferentie over de recente voorstellen van het kabinet om de abortus- en euthanasieregelingen te verruimen. Dit zogeheten 'strategisch beraad' leidde tot het 'Platform zorg voor leven', een bundeling van een dertigtal organisaties die zich kantten tegen deze wetsvoorstellen.
Op 9 februari hield het CDJA samen met de SGP-jongeren een discussiebijeenkomst in Gouda over christelijke politiek in de volgende eeuw. Op 13 maart congresseerde de jongerenorganisatie over Europa. Onder anderen Lubbers en CNV-voorzitter Doekle Terpstra spraken hier. De algemene ledenvergadering van het CDJA vond op 28 en 29 mei in Elst plaats (zie hierboven ook onder 'partijvernieuwing'). Van 10 tot 12 december hield de jongerenorganisatie haar tweejaarlijks bezinningsweekend in Huissen. Ter discussie stond de grondslag.
Het CDAV organiseerde twee landelijke raden/ledendagen: op 24 april in Amsterdam over het thema 'Multicultureel Amsterdam, veelheid en diversiteit'; en op 2 oktober in Utrecht over het jaarthema 1999-2000 'Geweld tegen vrouwen'. Samen met het Inter Cultureel Beraad (ICB) en migrantenvrouwen binnen het CDA hield de vrouwenorganisatie een aantal bijeenkomsten over de positie van migrantenvrouwen binnen de partij. Daarnaast evalueerde het CDAV haar eigen organisatie (zie hierboven ook onder 'partijvernieuwing').
De CDA-Bestuurdersvereniging legde in het voorjaar haar opvattingen over de inrichting van het lokaal bestuur vast in een notitie getiteld Naar een dualistisch bestel in gemeenten? Standpuntbepaling ledenraad CDA-bestuurdersvereniging. Op 17 april werd de notitie vastgesteld tijdens de voorjaarsvergadering van de bestuurders. Op 9 oktober belegde de Vereniging in Ede een conferentie over 'de kwaliteit van de ruimte'. Op 20 november kwam de ledenraad in Utrecht bij elkaar en sprak over de reorganisatie van de sociale zekerheid.
De Eduardo Frei Stichting (EFS), de nevenorganisatie van het CDA die zich bezighoudt met internationale solidariteit, organiseerde op 12 juni samen met het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA een conferentie in Utrecht over 'Oosterse orthodoxie en ontwikkeling: kerk, staat, politiek en samenleving in Oost-Europa'. Op 10 december hield de EFS in Den Haag de eerste van een viertal conferenties over 'ontwikkelingssamenwerking in de 21e eeuw'.
De werkgroep Veiligheid en Defensie van de partijcommissie Buitenland liet in februari een rapport verschijnen onder de titel Integrale veiligheid vereist bundeling van krachten. Hierin werden aanbevelingen gedaan voor een verbeterde samenwerking tussen defensie en politie op het gebied van de nationale en internationale veiligheid.
De Tweede-Kamerfractie publiceerde in 1999 een aantal nota's, onder meer: Voor niets gaat de zon op. CDA discussienotitie vrijwilligerswerk, opgesteld door de Werkgroep vrijwilligerswerk onder voorzitterschap van Marry Visser-van Doorn, als signaal aan het kabinet dat weigerde een aparte notitie over dit onderwerp uit te brengen; Naar meer menselijke maat in de gezondheidszorg. Discussievoorstel om tot een betere verantwoordelijkheidsverdeling in de gezondheidszorg te komen, waarin onder andere gepleit werd voor het afschaffen van inkomensafhankelijke premies voor de ziekenfondsen; Kiezen voor kinderen. Voorstellen voor een kindvriendelijk beleid; Naar een beter inzetbare krijgsmacht, als voorschot op het verschijnen van de Defensienota van VVD-minister Frank de Grave; en Vrienden voor het leven. Discussienota openstelling huwelijk en adoptie door paren van hetzelfde geslacht, geschreven door Ank Bijleveld-Schouten en Hans Hillen.
Personalia
In 1999 overleden twee voormalige leden van de Tweede-Kamerfractie van de ARP, die in 1980 in het CDA was opgegaan: op 19 januari Gerrit van Dam, lid van 1971 tot 1986 (eerst voor de ARP, later voor het CDA); en op 14 april Jan Meulink, lid in de jaren 1956-1966.
Op 9 september overleed de oud-bewindsman Fons van der Stee. Hij was van 1968 tot 1971 voorzitter geweest van de Katholieke Volkspartij (KVP), een van de drie voorlopers van het CDA. Van 1971 tot november 1973 bekleedde hij de functie van staatssecretaris van Financiën in de kabinetten Biesheuvel en Den Uyl; van november 1973 tot 1980 was hij minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-Den Uyl en het eerste kabinet-Van Agt; van 1980 tot 1982 bekleedde hij de functie van minister van Financiën in het eerste en tweede kabinet-Van Agt.
In september trad oud-minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek af als Commissaris van de Europese Commissie. Als nieuw Nederlands lid in de Commissie werd de liberaal Frits Bolkestein benoemd.
In november werd bekend dat de oprichter, voormalig voorzitter en oud-senator van het Algemeen Ouderenverbond (AOV) Martin Batenburg was toegetreden tot het CDA. Volgens hem was deze partij 'weer christelijk en sociaal' geworden (de Volkskrant, 11 november 1999).
Op 18 november koos het Wereldnatuurfonds (WNF) oud-premier Lubbers tot internationaal voorzitter.
Laatst gewijzigd: | 10 mei 2023 09:36 |