Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek Center for Language and Cognition (CLCG) TOK-dag

Sprekers

decoratieve afbeelding

Sergio Miguel Pereira Soares (Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek, Nijmegen)

S
ergio Soares voltooide zijn PhD aan de Universiteit van Konstanz (Duitsland) in 2022, met de focus op meertalige taalverwerving en de impact van tweetaligheid op cognitieve processen. Met behulp van EEG-technieken en verschillende taken bestudeerde hij vroege en late tweetalige volwassenen. Sinds mei 2022 is hij postdoctoraal onderzoeker in het Early Precursors Project, dat individuele verschillen in taal- en cognitieve ontwikkeling onderzoekt. Het doel van het project is om te bepalen hoe vroege neurale indicatoren - gemeten via EEG - en vroege levensomgevingen latere taal- en cognitieve uitkomsten beïnvloeden.

“Uncovering Early Neural and Linguistic Developmental Trajectories: A Longitudinal Study”

It is clear that changes that take place in the brain in the first year of life lay the foundations for later cognitive development, including language acquisition. There is, in particular, some evidence suggesting that individual differences in brain structure/function in the first year of life might predict individual differences in later language acquisition. However, this literature is not large, participant numbers are frequently low and more often than not results are inconsistent and piecemeal. Importantly, brain (EEG) results are usually cross-sectional and not longitudinal, which means that we lack the knowledge of how (individual) changes across the first year of life affect later language. In the present talk, I’m going to present (preliminary) findings from two studies tapping into distinct longitudinal aspects from language acquisition. The first investigates the connection between perception and production trajectories in early language acquisition by examining the neural underpinnings of perceptual tuning in infants and their potential relation to vocal development. We examined the emergence and maturation of mismatch responses (MMRs) to native (/ba/-/pa/) and non-native (/pa/-/pha/) phonemic contrasts in Dutch monolingual infants at 6, 9, and 12 months of age. EEG was recorded during an auditory passive double-oddball paradigm and additional data was collected on vocal development, family-background, and early comprehensive and productive language skills at 12 months of age. The second study looks at resting-state EEG (rs-EEG) oscillatory power within the first year of life and its possible link(s) with early language development. Three minutes each session of rs-EEG data was recorded from the same Dutch monolingual infants. Overall, across the two datasets, we observe (some initial) signs of brain maturation and relationships with language development.

decoratieve afbeelding

Julie Daelman (Universiteit Gent)
Julie Daelman (zij/haar) behaalde in 2024 haar PhD aan de Universiteit Gent. Haar onderzoek focust zich voornamelijk op de meerwaarde van narratieve vaardigheden binnen taaldiagnostiek en -interventie, met als doel de taalondersteuning bij meertalige kinderen in de logopedische praktijk te verbeteren. Momenteel werkt ze als logopedist in het expertisecentrum meertaligheid bij Foyer vzw, waar ze actief bijdraagt aan innovatieve ondersteuningstrajecten voor meertalige gezinnen. Hiervoor was ze zeven jaar lang mandaatassistent bij het Center for Speech and Language Sciences (CESLAS) van de Universiteit Gent, waar ze onderzoek combineerde met onderwijs. Haar passie voor meertalige taalontwikkeling en inclusieve taaldiagnostiek blijft de rode draad in haar werk.

“De meerwaarde van narratieve vaardigheden en dynamisch onderzoek bij de diagnostiek van taalontwikkelingsstoornissen bij (meertalige) kinderen”

Taalonderzoek bij meertalige kinderen vereist een specifieke aanpak, aangezien taalproblemen bij meertalige kinderen kunnen worden veroorzaakt door een taalontwikkelingsstoornis of door een beperkte blootstelling aan een van de gesproken talen (Kohnert, 2010). Een taalontwikkelingsstoornis zal zich echter in alle talen die het kind spreekt manifesteren, waardoor een meertalig kind idealiter in alle gesproken talen wordt getest. Door de diversiteit aan talen en de variatie in taalleertrajecten is dit in de praktijk vaak een uitdaging voor logopedisten. Het onderzoeken van vaardigheden die minder afhankelijk zijn van taalspecifieke kennis, zoals vertelvaardigheden, of het gebruik van dynamische diagnostiek om leerpotentieel in kaart te brengen, kan een waardevolle aanvulling zijn op de huidige diagnostische aanpak. In deze lezing zal op basis van recent wetenschappelijk onderzoek worden toegelicht hoe narratieve taken en dynamisch onderzoek kunnen worden aangewend om taalstoornissen bij meertalige kinderen te identificeren en remediëren.

decoratieve afbeelding

Cheyenne Svaldi (Rijksuniversiteit Groningen)
Cheyenne Svaldi is een postdoctoraal onderzoeker van het Childhood Language Disorders (CLaDis) lab van de Rijksuniversiteit Groningen. Haar onderzoek is gericht op kindertaalstoornissen, zoals taalproblemen bij kinderen met een hersentumor en taalontwikkelingsstoornissen. Ze onderzoekt ook de relatie tussen de structuur van de hersenen en taalvaardigheden (bijv. het leren van woorden) bij kinderen met taalproblemen.

“We must not forget about the brain: Neuroanatomical differences in DLD”

Developmental language disorder (DLD) is a neurodevelopmental disorder and is linked to a reduced neural capacity to learn and process language. While several brain regions (e.g., the basal ganglia) may differ between children with DLD and typically developing children, studies investigating the relation between these neuroanatomical differences and language performance are scarce. In this presentation, recent research of the Child Language Disorders (CLADIS) lab will be discussed, focusing on the neuroanatomical correlates of word learning in children with DLD. Both gray (e.g., cortical thickness) and white (e.g., thickness white matter pathways) matter structures were investigated using multiple neuroimaging methods. The first results confirm differences in brain structure between children DLD and typically developing children (e.g., in the arcuate fasciculus), which may be related to word learning performance. Clinical and theoretical implications of these findings will be discussed.

decoratieve afbeelding

Jeannette Schaeffer (Universiteit van Amsterdam)
Jeannette Schaeffer is een taalkundige die zich specialiseert in taalverwerving bij neurotypische en neurodivergente kinderen, tieners en volwassenen. Ze begon haar carrière in de taalkunde door Nederlandse en Italiaanse kindertaal te studeren tijdens haar Master aan de Universiteit Utrecht. Vervolgens behaalde ze haar PhD aan de UCLA in 1997 en werd daarna postdoc aan MIT tot 1998. Van 1998 tot 2011 werkte ze aan de Ben Gurion University in Israël, waar ze zich richtte op tweetaligheid en Hebreeuwse en Russische kindertaal. Later raakte ze geïnteresseerd in hoe kinderen met een beperking, zoals SLI of autisme, hun moedertaal verwerven. Sinds 2011 is Jeannette verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, eerst als universitair docent en later als hoogleraar.

“Autisme, Taalwetenschap en Taalontwikkeling”

Autisme is een levenslange, erfelijke conditie die van invloed is op de manier waarop mensen met anderen omgaan. Taal speelt hierbij een belangrijke rol, alhoewel taal niet deel uitmaakt van de kerndimensies van autisme volgens de DSM-5-TR (APA 2022). Ik zal ingaan op mogelijke taalprofielen van autistische kinderen en hoe die verschillen van die van niet-autistische kinderen. Ook verschillen in taalontwikkeling komen aan bod en hoe deze op hun beurt theorieën over taal(ontwikkeling) kunnen informeren. Deze verschillen zorgen voor taalbarrières, waardoor autistische mensen zich vaak geïsoleerd voelen. Dit leidt tot verhoogde percentages van schooluitval, werkloosheid, depressie, criminaliteit, en zelfs zelfmoord in de autistische gemeenschap. Ik zal beargumenteren dat a) taalwetenschappelijk onderzoek cruciaal is om de heterogene taalprofielen van autistische kinderen te identificeren en verklaren, en hen op basis daarvan adequaat te ondersteunen, en b) interdisciplinaire samenwerking met bijvoorbeeld geneeskunde en rechten noodzakelijk is om genoemde taalbarrières te herkennen, begrijpen, en doorbreken.

Laatst gewijzigd:04 november 2024 09:24
View this page in: English