Windmolens in zee nemen een steeds groter deel van de elektriciteitsproductie voor hun rekening. De verwachtingen zijn dat buitengaatse windmolenparken tegen 2030 goed zijn voor veertien procent van de totale energiebehoefte in de Europese Unie. Daarvoor moet de komende vijftien jaar meer dan 200 miljard euro worden geïnvesteerd in deze sector, die in 2030 werk zal bieden aan maar liefst 50.000 mensen. Met name in het noorden van Nederland is deze sector volop in ontwikkeling. Verschillende partijen zoals de provincie Groningen maken zich hard voor windenergie en investeren veel geld in deze energiebron.
De kosten van buitengaatse windmolenparken zijn vooralsnog zo’n veertig procent te hoog, waardoor de sector in grote mate afhankelijk is van subsidies. Met name het onderhoud van de windmolens zorgt voor een grote kostenpost. Op zee is het immers een stuk lastiger dan op land om de benodigde mensen en middelen op het juiste moment op de juiste locatie te krijgen. Denk alleen al aan de kosten van een hotelvessel om het onderhoudspersoneel onderdak te bieden. Daarnaast zorgt het weer ervoor dat onderhoud lang niet altijd mogelijk is. Als het harder waait dan windkracht drie, wordt het al behoorlijk lastig om boven in de masten werkzaamheden uit te voeren. Tot slot wordt duurzaamheid een steeds belangrijkere factor bij het nemen van de juiste logistieke beslissingen, zeker bij een energiebron die het stempel 'groene energie' draagt.
Nieuwe concepten, modellen en tools
Het Centre for Operational Excellence (COPE) van de Rijksuniversiteit Groningen is een vijfjarig onderzoeksproject gestart naar de servicelogistiek van buitengaatse windmolenparken. Met een consortium van maar liefst twaalf bedrijven en instellingen zullen de onderzoekers nieuwe concepten, modellen en tools ontwikkelen die bijdragen aan verlaging van de logistieke kosten. Daarnaast leidt dit onderzoek tot een positief effect op de duurzaamheid. Naast de genoemde kostenbesparingen (profit) draagt een betere onderhoudsplanning en slimmere logistiek bij aan reductie van de CO2-uitstoot (planet) en aan vermindering van de gevaren voor het onderhoudspersoneel (people).
Binnen de Rijksuniversiteit Groningen is al veel expertise op het gebied van servicelogistiek aanwezig, maar die is voornamelijk gericht op de procesindustrie en de gasproductie in de provincie. In dit onderzoeksproject zal de expertise door middel van wetenschappelijk onderzoek worden uitgebreid om antwoord te kunnen geven op vragen over de optimale logistieke infrastructuur, de optimale voorraadniveaus van reserveonderdelen en de meest efficiënte transportplanning.
Alleen wiskundige rekenmodellen zullen echter niet alle vragen kunnen beantwoorden. Alle betrokken dienstverleners zullen moeten samenwerken en hun logistieke stromen moeten consolideren om de logistieke kosten significant te kunnen reduceren. Een deel van het onderzoek zal zich daarom toespitsen op het inrichten van optimale samenwerkingsverbanden en het creëren van het daarvoor benodigde vertrouwen tussen alle betrokkenen.