Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Reformatorische Politieke Federatie (RPF) Geschiedenis

RPF jaaroverzicht 1997

Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voer­man, 'Kroniek 1997. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1997' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1997, Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1998), 13-90, aldaar 68-73.

Inleiding

In 1997 besteedde de RPF niet alleen veel tijd en energie aan de sa­menwer­king met het GPV (zie Jaaroverzicht GPV), maar ook aan de versterking en uit­breiding van de partij­or­ganisatie. Het aantal van 12.000 leden werd overgeschreden. Veel aandacht was er voor het verbeteren van het promotie- en PR-beleid. In het kader hiervan kreeg het partijblad Nieuw Ne­derland een eigentijdser uiter­lijk en een andere naam. De RPF bracht in mei als eerste van de politieke partijen haar ont­werpverkiezingsprogramma Recht uit het hart uit.

Eedaflegging

In januari ontstond discussie in de partij over de ambtseed. J.P. van der Mel en A.C. de Groot, beiden gemeenteraadsleden uit Waalwijk, hadden gewei­gerd deze af te leggen toen ze na de tussentijdse ge­meenteraadsverkiezingen in november 1996 als raadslid geïnstalleerd werden. Zij baseerden hun handelwijze op een aantal bijbelteksten, waarin in negatieve zin over het eedzweren werd gesproken. In plaats van de eed hadden ze de belofte afgelegd, hetgeen inhield dat ze niet hoefden te zeggen 'Zo waarlijk helpe mij God Almachtig', maar dat ze konden volstaan met 'Dat verklaar en beloof ik'. Naar aanleiding van deze kwestie gaf het Federatiebestuur (het partijbestuur van de RPF) op 18 januari 1997 een richtlijn uit, waarin 'het gewe­tensvol zweren van een eed' in overeenstemming werd geacht 'met de bijbelse gegevens en tevens met de gereformeerde belijde­nis­geschrif­ten'. Ook zag het bestuur 'de aanroeping van Gods naam bij het aan­vaarden van een publiek ambt ten dienste van de door Hem ingestelde overheid' als 'een groot goed' (Nieuw Nederland, februari 1997). Politieke ambtsdragers zouden als regel in het vervolg de eed moeten afleggen. Als zij hierdoor echter in gewetensnood zouden raken, konden zij het Federatiebestuur verzoeken hen bij wijze van uitzonde­ring vrij te stellen van de eed. De Federa­tie­raad bekrachtigde in mei deze richtlijn.

Versterking en uitbouw van de partij

In juni 1996 had in de RPF een werkconferentie plaatsgevonden, waar vertegenwoordigers uit alle lagen van de partij aan de hand van een beleids­notitie van het Federatiebestuur, getiteld In beweging blijven, hadden onderzocht hoe de RPF versterkt kon worden. In september werd vervolgens een strategiecommissie ingesteld onder leiding van partijsecretaris W. van Grootheest. Deze commissie diende de discussie, die in werkgroepen zou plaatsvinden, te gaan coördineren. Taak van de werkgroepen werd het uitwerken van een aantal actieplannen. In januari 1997 rapporteerden ze aan het Federa­tiebestuur. De eindrapportage die door het bestuur werd overge­no­men, bevatte een aantal maatregelen die vooral betrekking hadden op het verstevigen van het contact met de achterban, de ledenwerving, en het ontwik­kelen van een efficiënter en professioneler mediabeleid.

In februari hadden de besturen van de Provinciale Kontaktraden (PKR-en) een ontmoeting met een aantal leden van het Fede­ra­tie­bestuur om het eerste aandachtspunt nader uit te werken. Men besloot de bestuurlijke positie van de PKR-en te versterken en hun besturen meer te betrekken bij de landelijke organisatie.

Bij het verwezenlijken van een professioneler mediabeleid hoorde ook een face-lift van het partijorgaan Nieuw Nederland. Op grond van de resultaten van een enquête gehouden onder 400 lezers kreeg het blad een nieuw uiterlijk en een meer naar buiten gerichte inhoud. Vanaf het novembernum­mer heette het RPF-signaal, hetgeen volgens het Federatiebestuur minder pretentieus klonk. Op de Federatieraad in november werd tevens een nieuwe redactie en en een nieuwe hoofdre­dacteur benoemd. A. Pothof nam de fakkel over van J. Rietkerk. Ook de Afdeling Propaganda en Voorlichting veranderde van naam en ging na de zomer Afdeling Promotie en PR heten.

Interview Van Dijke in Nieuwe Revu

In maart werd bekend dat het openbaar ministerie in Den Haag na vooron­derzoek afzag van strafvervolging van L.C. van Dijke, de voorzitter van de Tweede-Kamerfractie van de RPF. Van Dijke had in een interview met Nieuwe Revu in juni 1996 homoseksuelen ver­geleken met dieven (zie Jaaroverzicht 1996 onder het kopje "Interview Van Dijke in Nieuwe Revu"). De Gaykrant had naar aanleiding van deze uitlatingen een strafklacht ingediend. De hoofdofficier van justitie liet weten dat Van Dijke's uitlatingen op zich in aanmerking kwamen voor vervolging, maar dat hij toch tot seponeren had besloten omdat de fractielei­der de homo­seksuelen als groep niet had willen kwetsen. Bovendien had Van Dijke direct na de bewuste publicatie zijn excuses aangeboden.

Verkiezingsprogramma Tweede-Kamerverkiezingen

Tijdens de Federatieraad op 31 mei presenteerde C. van Bruchem het ontwerpverkiezingsprogramma Recht uit het hart: een christelijk-sociaal perspectief . Van Bruchem was voorzitter van de commissie die het concept had samengesteld. De kern van het programma was in drie hoofdlijnen samen te vatten: ten eerste versterking en zonodig herstel van de gemeen­schap, tot uiting komend in een duidelijk gezinsbeleid; ten tweede een chris­telijk-sociale politiek, gericht tegen het liberale markt­denken; en ten derde een vooruitstrevend milieube­leid met plannen voor de ecologisering van het belastingstelsel. Wat dat laatste betreft, dacht men bijvoorbeeld aan het belasten van het aantal gereden autokilometers. Het 'pro-life' hoofdstuk bleef behou­dend: hierin werd hard stelling genomen tegen de huidige abortus- en euthanasiepraktijk.

Kandidaatstelling Tweede-Kamerverkiezingen

In november publiceerde het Federatiebestuur de advies-kan­di­daten­lijst. De eerste drie plaatsen waren gereserveerd voor de zittende kamerleden Van Dijke, A. Rouvoet en D.J. Stellingwerf. Op vier stond Van Bruchem en op nummer vijf R. Kuiper, direc­teur van het wetenschappelijk bureau van de RPF, de Marnix van St. Aldegonde Stichting. Deze rangorde werd op de Federatieraad in november zonder discussie overgenomen. Wel trad er een be­langrijke wijziging op doordat de voorzitter van de RPF-jon­geren mevr. D.G. Rots - die op de advieslijst niet voorkwam - ten gevolge van een lobby door de raad op nummer negen werd gekozen. Dit bracht het aantal vrou­wen bij de eerste tien kandidaten op drie: naast Rots waren dat mevr. E.F. Lagerwerf-Vergunst op zes en mevr. G. Visser-van Lente op zeven.

Federatieraden

Zoals gebruikelijk kwam de Federatieraad twee maal bijeen. In Putten op 31 mei ging politiek leider Van Dijke in zijn toe­spraak in op de samenwerking met het GPV (zie hiervoor in deze Kroniek onder GPV). Ook besteedde hij veel aan­dacht aan de christelijk-sociale uitgangspunten van zijn par­tij. De SGP-er L. van der Waal was als gast aanwezig. Hij kon­digde zijn ver­trek aan als voorzitter van de gezamenlijke fractie van GPV, RPF en SGP in het Europees Parle­ment (zie Jaaroverzicht GPV en Jaaroverzicht SGP). Ook zijn beoogd opvolger, de RPF-er R. van Dam, sprak de aanwezigen toe.

Op 15 november vergaderde de Federatieraad opnieuw. De bij­een­komst stond in het teken van de naderende verkiezingen. Campagne­leider K. Smits presenteerde het verkiezingsthema dat 'Een hart voor mensen' luidde. Hij zei te streven naar vijf kamerzetels en 15.000 leden (op de bijeenkomst werd het 12.000-ste lid met bloemen verwelkomd). Partijvoorzitter A. van den Berg kondigde in zijn toespraak tot de raad en de pers 'de verl­oving aan tussen RPF en GPV' (RPF-signaal, januari 1998). Een en ander was het resultaat van de besprekingen tussen beide partijen over samenwerking (zie hiervoor in deze Kroniek onder GPV).

Gemeenteraadsverkiezingen 1998

Bij de kandidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1998 deden zich in enkele plaatsen problemen voor. In november vond in Leerdam een 'paleisrevolutie' plaats. Fractievoorzitter A.H. de Jongh, die al zeventien jaar in de gemeenteraad zat, werd door de ledenvergadering weggestemd als lijsttrekker bij de komende raads­verkiezingen. Hij belandde op een onver­kiesbare tiende plaats. Ook de nummers twee en drie, respectievelijk E. de Voogd en G. Sonne­ma, duikelden naar een onverkiesbare posi­tie. Mevr. A. Groenen­berg-Versluis, die nummer vijf stond op de advieslijst, werd als lijsttrekker gekozen. Een groep nieuwe leden, die na een ledenwerf­campagne van het landelijk partij­bureau in de zomer lid waren geworden, werd verantwoordelijk gehouden voor de coup. Het dagelijks bestuur van de afdeling trad als gevolg van deze kwestie af. In december richtten De Jongh, De Voogd en Sonnema een nieuwe partij op: de Politieke Chris­te­lijke Combinatie (PCC). In een verkla­ring liet de PCC weten dat de partij 'het uitdragen van de christelijke ver­draagzaamheid versus de evangelische intolerantie' in de praktijk wilde bren­gen (Reformatorisch Dagblad, 10 december 1997). Deze uitspraak doelde op de groep nieuwe leden, die vooral uit evangeli­sche kring afkomstig zou zijn. Groenenberg ontkende dit overigens in een reactie.

Ook in Katwijk splitste de afdeling. Het raadslid N. Zwaan richtte in no­vember de partij CHU Katwijk op. Aanleiding hier­voor was het feit dat hij - vanwege zijn solistische optreden - niet op de advieslijst voor de raadsver­kiezingen was gezet. In 1994, toen hij op de elfde plaats van de lijst stond, was hij met ongeveer 1.750 voorkeurstem­men in de raad gekozen. De RPF verdubbelde hierdoor haar zeteltal van drie naar zes. Tot de verkiezin­gen zou hij verder gaan als de fractie-Zwaan. Ook het raadslid J.D. Haas­noot zei zijn lidmaatschap van de partij op en ging door als de fractie-Haasnoot. Hij was door het bestuur op een onverkiesbare tiende plaats gezet.

In maart presenteerde de Vereniging van RPF-be­stuur­ders op haar congres het model-gemeenteprogram 1998-2002, getiteld Recht­vaardig beleid, betrouwbaar bestuur. In mei gaf de RPF het Draai­boek gemeenteraadsver­kiezingen 1998 uit.

Verwante instellingen en publicaties

In juni publiceerde de Marnix van St. Aldegonde Stichting Een kwestie van bereik­baar­heid, geschreven door J. van der Stoep en D. van der Goot. In de herfst verscheen Economie in orde: grondslagen van economisch beleid. In deze brochure, die was geschreven door R.A. Jongeneel, J.W. Dolle­kamp en S.M. de Jong, werd stelling genomen tegen ongenormeerd marktdenken (zie voor de Marnix-Stichting èn voor de Stichting Kader en Vorming van de RPF in deze Kroniek tevens bij het GPV onder 'verwante instellingen en publica­ties').

De RPF-jongeren kozen op hun algemene ledenvergadering van 5 april een nieuw bestuur. Eind 1996 was het oude bestuur na een vertrouwenscrisis afgetreden (zie Jaaroverzicht 1996 onder het kopje "Voorzitterschap RPF-jongeren"). Mevr. D.G. Rots werd de nieuwe voorzitter. Op 21 juni organiseer­den de jongeren in het kader van hun jaarthema 'Mobiliteit' een actiedag. Per fiets en trein legden ze het traject Amersfoort-Veenen­daal-Rhenen af, waarbij ze politici en bestuurders wezen op het gebrekkige mobiliteitsbeleid in die regio. Samen met de Marnix-Stichting hielden ze op 1 november een congres over ditzelfde onderwerp. Ter discussie stond de Marnix-publicatie Een kwestie van bereik­baar­heid.

Op 27 september hielden de RPF-jongeren wederom een leden­verga­dering. Ze namen onder andere een statutenwijziging aan, die een uitbreiding van de doelstellingen van de jongerenver­eniging inhield. Behalve het bedienen van de eigen achterban wilde men zich ook naar buiten richten en contacten leggen met de samenleving. Een nieuwe doelstelling werd daarom 'het be­palen en (leren) uitdragen van onze standpunten in de samen­leving en de politiek' (RPF-signaal, novem­ber 1997). In oktober publiceerden de RPF-jongeren File of vertra­ging?, geschreven door W.A. Althuis, V. Harris en E. van Holten.

Op 14 en 15 maart organiseerde de Vereniging van RPF-be­stuur­ders een congres over moderne media en politiek. De aanwezigen bogen zich over de vraag hoe ze de beeldvorming van de RPF in de media konden verbeteren. Tijdens het huishoudelijk deel van de vergadering maakte de voorzitter van de Vereniging, H. Vis­ser, bekend dat er plannen bestonden een Centrum voor Lokaal Bestuur op te richten: RPF-bestuurders, Marnix Stichting en de Stichting Kader en Vorming zouden hier deel van uitmaken.

In oktober publiceerde de Tweede-Kamerfractie de notitie Om de kwaliteit van de publieke ruimte, waarin afstand werd genomen van het idee dat aanscherping van wettelijke normen noodzake­lijk was om misbruik van seks, religie en geweld in de media en reclame te bestrijden. Hiermee kwam de fractie terug op het standpunt - zoals vastgelegd in het vigerende verkie­zings­program - dat de overheid kwetsende reclame en televisiepro­gramma's zou moeten verbieden. In plaats daarvan zou een breed samengestelde commissie de normen moeten bewaken.

Personalia

In maart werd H. Visser burgemeester in Nieuw-Lekkerland. Zijn vorige standplaats Arnemuiden was als gevolg van een gemeente­lijke herindeling deel geworden van Middelburg. De RPF bezette hiermee weer twee burge­meestersposten in het land.

In september trad R. van Dam toe tot de gezamenlijke fractie van GPV, RPF en SGP in het Europees Parlement. Hij volgde de SGP-er Van der Waal op, die de functie twaalf-en-een-half jaar bekleed had. Van Dam was onder andere lid van de Provinciale Staten van Gelder­land en van de gemeenteraad van Barneveld ge­weest.

Laatst gewijzigd:12 juni 2023 10:02