CDA jaaroverzicht 2002
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2002. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2002' in: Jaarboek 2002 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2004), 18-180, aldaar 41-52.
Inleiding
In 2002 maakte het CDA – sinds 1994 in de oppositie – zijn come-back in het centrum van de nationale politiek. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in mei behaalden de christen-democraten 43 zetels, een winst van veertien (zie tabel 2), waarmee zij de grootste partij werden. Partijleider Jan Peter Balkenende werd na een enige maanden durende kabinetsformatie de nieuwe minister-president. In oktober zou zijn kabinet echter al ten val komen.
Beweging Christelijke Koers
De Beweging Christelijke Koers, een groepering van ongeveer driehonderd behoudende christenen binnen het CDA, besloot op een bijeenkomst op 19 januari in Dordrecht om zich los te maken van de partij en zich voortaan ‘Christen-Democratische Beweging’ te noemen. Aanleiding voor de breuk vormde het gebrek aan steun van de CDA-leiding voor het plan om een eigen kandidaat van de Beweging op de kandidatenlijst voor de Tweede-Kamerverkiezingen te plaatsen. Daarnaast ergerde de Beweging zich aan de aanwezigheid op de lijst van hindoes, islamieten en voorstanders van een homohuwelijk. Interim-partijvoorzitter Bert de Vries erkende dat het CDA een ontwikkeling had doorgemaakt waardoor de afstand tot de Beweging en andere orthodox-christelijke groeperingen was gegroeid. Jan van der Land, voorzitter van de Beweging, zei te blijven ijveren voor een brede christelijke partij van protestanten èn katholieken, maar adviseerde zijn aanhang met klem om in mei niet op het CDA te stemmen.
De aanhang van de Beweging bleek echter ernstig gedaald. Op de algemene ledenvergadering op 21 december 2002 in Kampen diende het bestuur het voorstel in om de Beweging op te heffen. In januari 2003 zou een volgende algemene ledenvergadering hierover een besluit nemen.
Multiculturele samenleving
Op 24 januari hield Tweede-Kamerfractievoorzitter Balkenende in Den Haag een lezing voor de Dertigers, een informele groepering binnen het CDA, over ‘de wederopbouw van Nederland’. Daarin ontvouwde hij een kritische visie op de multiculturele samenleving: ‘niet iets om naar te streven’ (NRC Handelsblad, 25 januari 2002). Hij vreesde dat de verschillende culturen te weinig gemeenschappelijke waarden en normen handhaafden. Aan de andere kant wees hij assimilatie af: allochtonen hadden evengoed als autochtonen recht op hun eigen organisaties, althans binnen de grenzen van de Nederlandse rechtstraditie. Enkele allochtone raadsleden van het CDA reageerden geïrriteerd op dit betoog, maar Balkenende kreeg ook bijval. Andere christen-democraten dachten positiever over de multiculturele samenleving, met name de politieke filosoof Henk Woldring, lid van de Eerste Kamer (zie Trouw, 16 oktober 2002).
In februari stelde Balkenende voor dat vreemdelingen bij naturalisatie hun trouw aan de Nederlandse samenleving of aan de grondwet zouden moeten uitspreken, zoals dat al lang in de Verenigde Staten gebeurde.
Gemeenteraadsverkiezingen
Het CDA was al in maart 2001 begonnen met de voorbereiding van de gemeenteraadsverkiezingen (zie Jaaroverzicht 2001). Op 12 februari 2002 opende partijleider Balkenende in Goes de verkiezingscampagne. Het CDA had voor elke provincie een bekend partijlid aangewezen om de lokale campagnes luister bij te zetten. In Zeeland was dat de Zeeuw Balkenende. In zijn toespraak merkte de fractievoorzitter op dat het paarse kabinet de onvrede in de samenleving niet serieus nam. Op dat punt was hij het eens met Pim Fortuyn, zonder overigens diens oplossingen te willen overnemen. Van staatkundige hervormingen als de verkiezing van de burgemeester verwachtte Balkenende weinig heil. Politici moesten hun woord houden, dat was volgens hem het belangrijkste.
In Amsterdam ontstond enige ophef rond nummer drie op de kandidatenlijst, Michael Veling, die eigenaar was van een coffeeshop, terwijl de partijraad van het CDA in februari had besloten alle coffeeshops te willen sluiten. Balkenende noemde de kandidaatstelling van Veling dan ook een fout (de Volkskrant, 5 maart 2002).
Het CDA werd met 2.155 zetels weer de grootste partij (zie tabel 1). Het zetelverlies was vrijwel geheel te wijten aan het als gevolg van gemeentelijke herindelingen teruglopende totale aantal raadszetels (zie Jaarboek 2002 DNPP, blz. 19-40). Het aantal wethouders nam relatief nog sneller toe dan het aantal raadszetels. In alle grote steden behalve Nijmegen traden christen-democraten toe tot het college van burgemeester en wethouders.
Bij tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen op 20 november in vier opnieuw ingedeelde gemeenten in Zeeland en Zuid-Holland deed het CDA het goed (zie Jaarboek 2002 DNPP, blz. 19-40). De christen-democraten werden niet alleen in Hulst, Sluis en Terneuzen, maar ook (verrassend) in Zwijndrecht de grootste partij.
Programma Tweede-Kamerverkiezingen 2002
Op 30 oktober 2001 presenteerde de programcommissie van het CDA het ontwerpprogram voor de Tweede-Kamerverkiezingen (zie Jaaroverzicht 2001). Op 22 februari keurde de partijraad in Rotterdam het concept goed, waarna het congres het een dag later definitief vaststelde. Het program, getiteld Betrokken samenleving, betrouwbare overheid, werd op enkele punten gewijzigd: de partijraad stemde vóór afschaffing van les- en boekengeld op middelbare scholen, tegen het dringende advies van de partijtop in die vreesde dat deze maatregel teveel zou kosten en vooral de hogere inkomens ten goede zou komen. Voorts werd besloten dat er een einde moest komen aan het gedoogbeleid met betrekking tot drugs, zowel in publieke ruimtes als bij mensen thuis. Verder zou er een ministerie voor gezins- en jeugdzaken moeten komen. Een amendement van het Christen-Democratisch Jongeren Appèl (CDJA) om de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking te verhogen tot 1,2% van het Bruto Binnenlands Product, kreeg onvoldoende steun.
Kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2002
Al aan het einde van 2000 was het CDA begonnen met het opstellen van de kandidatenlijst voor de Tweede-Kamerverkiezingen. Na grote problemen tussen de toenmalige partijleider Jaap de Hoop Scheffer en en partijvoorzitter Marnix van Rij, stelde het ‘versterkte’ partijbestuur uiteindelijk in september 2001 de advieslijst vast (zie Jaaroverzicht 2001). Het partijcongres bekrachtigde op 23 februari 2002 de kandidatenlijst zonder wijzigingen. Balkenende kreeg plaats één, Maria van der Hoeven de tweede plaats en als hoogste nieuwkomer kwam op de derde plaats de Brabantse gedeputeerde Pieter van Geel. Laatstgenoemde was overigens in 2001 gepolst voor het lijsttrekkerschap, naar hij in een interview met NRC Handelsblad (16 februari 2002) onthulde, maar zag daar toen van af wegens gebrek aan Haagse ervaring.
Campagne Tweede-Kamerverkiezingen
In zijn toespraak tot het partijcongres wijdde lijsttrekker Balkenende uit over de tekortkomingen van de paarse coalitie en pleitte hij voor een bescheiden regeerakkoord waaraan de fracties niet gebonden zouden zijn. Voorts opperde hij dat CDA en PvdA veel voor elkaar zouden kunnen betekenen, al wilde hij geen keuze voor een bepaalde coalitie maken. De leiders van VVD en PvdA reageerden meteen kritisch op Balkenendes voorstel voor een bescheiden regeerakkoord. Interim-partijvoorzitter De Vries leverde in zijn toespraak vooral kritiek op de VVD en op de paarse bestuurscultuur. Ten slotte werd op het congres ook de campagneslogan bekend gemaakt: ‘voor de andere aanpak’.
Op 17 april nam de verkiezingscampagne formeel een aanvang, met een bijeenkomst in Apeldoorn (zie ook in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’). Anders dan de paarse partijen zette het CDA zich onder leiding van Balkenende niet scherp af tegen Fortuyn. Later zou Balkenende toegeven dat het tussen hem en Fortuyn wel ‘klikte’; ze richtten liever beiden hun pijlen op paars dan op elkaar (NRC Handelsblad, 15 november 2002). Binnen de partij was niet iedereen het met deze lijn eens; oud-voorzitter Van Rij riep zijn partij op om een duidelijke keuze te maken voor een coalitie met de PvdA. Dat deed overigens al eerder de nummer drie op de kandidatenlijst, Van Geel, in het al eerder aangehaalde interview met NRC Handelsblad (16 februari 2002). Balkenende weigerde echter enige partij van samenwerking uit te sluiten en achtte zowel een coalitie met PvdA en GroenLinks als een coalitie met VVD en Lijst Pim Fortuyn (LPF) mogelijk. Een ‘nee’ tegen Fortuyn zou het CDA bijna automatisch overleveren aan de PvdA. In de loop van de campagne nam de CDA-lijsttrekker meer afstand van de PvdA, die hem bij monde van haar politiek leider Ad Melkert vaak persoonlijk aanviel. Zowel Melkert als Fortuyn schoten in de ogen van Balkenende tekort als kandidaten voor het leiderschap van een nieuw kabinet. Zelf stelde hij zich in elk geval beschikbaar als minister-president, maar hij zei liever fractievoorzitter te willen blijven dan als minister onder een andere premier te dienen.
Op 1 mei presenteerde Balkenende zijn boek Anders en beter, dat een alternatief schetste voor het paarse beleid. De paarse combinatie van marktdenken met het primaat van de politiek zou plaats moeten maken voor een nieuwe oriëntatie op de civil society, op gemeenschapsgevoel en immateriële waarden. Balkenende achtte deze nieuwe tegenstelling in de politiek belangrijker dan de traditionele tussen links en rechts. Fortuyn toonde volgens hem ook ‘tekenen van oud paars denken’ over de verhouding tussen overheid en markt (NRC Handelsblad, 1 mei 2002).
De vooral tegen ‘paars’ gerichte verkiezingscampagne van het CDA verliep vrijwel foutloos. Ondanks (of juist dankzij?) zijn professorale imago trok Balkenende regelmatig volle zalen wanneer hij in het land een spreekbeurt hield. Zijn leus ‘fatsoen moet je doen’ sprak wellicht veel mensen aan.
Uitslag Tweede-Kamerverkiezingen 2002
Bij de Tweede-Kamerverkiezingen op 15 mei kwam het CDA als grote winnaar uit de bus (zie Jaarboek 2002 DNPP, blz. 19-40). De christen-democraten boekten overal winst: het meest in stedelijke gebieden, kleinere steden in de Randstad en in Brabant en Limburg. Relatief de meeste stemmen haalde het CDA in Overijssel (37%), een traditioneel bolwerk. Buitenkerkelijken, die de partij in de jaren negentig massaal de rug hadden toegekeerd, maakten nu ruim een kwart van de kiezersaanhang uit (volgens de peilingen van het bureau Interview/NSS). Lijsttrekker Balkenende verklaarde de onverwacht grote winst uit een combinatie van factoren: een goede campagne van zijn partij, onvrede met de paarse coalitie en met de sociaal-democratie in het bijzonder – niet alleen in Nederland maar ook elders. Het ging hem echter te ver om van ‘een ruk naar rechts’ te spreken (CDA magazine, 4 juni 2002). De politicologen Philip van Praag en Jan Kleinnijenhuis wezen er op dat de christen-democraten een deel van hun winst ook te danken hadden aan Fortuyn: vooral na diens dood op 6 mei zouden veel Fortuyn-aanhangers voor het CDA gekozen hebben, omdat die partij hun leider niet verketterd had en wel wilde samenwerken met de LPF. Bovendien maakten meer kiezers zich na de moord op Fortuyn zorgen over waarden en normen in Nederland, een issue dat van oudsher in ‘eigendom’ van het CDA is.
Kabinetsformatie
Ook na de voor het CDA verrassend gunstig verlopen kamerverkiezingen weigerde Balkenende zich voor een bepaalde coalitie uit te spreken, al pleitte hij voor een snelle formatie (zie Jaarboek 2002 DNPP, blz. 19-40). De christen-democratische informateur Piet Hein Donner gaf echter al snel aan te willen werken aan de totstandkoming van een regeringscombinatie van het CDA, de LPF en een derde partij, waarvoor eigenlijk alleen de VVD in aanmerking kon komen.
Enkele prominente CDA-leden, zoals de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER), Herman Wijffels, en de voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), Doekle Terpstra, toonden zich bezorgd over de koers van hun partij in een dergelijke coalitie met rechtse partijen. Ook op de partijraad van 8 juni klonken dit soort geluiden. Balkenende wist veel critici gerust te stellen door te beloven dat hij op het punt van de ziektekostenverzekering en de WAO het ‘sociale gezicht’ van het CDA zou behoeden in de onderhandelingen met VVD en LPF.
Nadat Donner zijn voorbereidende werk had afgerond, werd Balkenende op 4 juli door de koningin tot formateur benoemd. Een week later sloot de CDA-leider de formatie inhoudelijk af, waarna kandidaat-bewindslieden werden aangezocht. Op 22 juli werd het kabinet door de koningin beëdigd.
Hoewel binnen de partij de tevredenheid over de resultaten van de formatie overheerste, klonk er ook kritiek. Het CDA-Vrouwenberaad betreurde – bij monde van haar vice-voorzitter, Hanja Maij – het geringe aantal vrouwen in het kabinet. Ook het feit dat ontwikkelingssamenwerking niet meer aan een minister maar aan een staatssecretaris werd toevertrouwd, kon niet op ieders instemming rekenen.
Tweede-Kamerfractie
Op 11 juli koos de Tweede-Kamerfractie van het CDA in een open stemming Maxime Verhagen als opvolger van Balkenende. Hij kreeg 27 stemmen, twaalf meer dan de andere kandidaat, Clémence Ross-van Dorp. Deze open verkiezing tekende de vernieuwing in het CDA, waar voorheen fractievoorzitters in informeel overleg geselecteerd en vervolgens bij acclamatie gekozen werden. De historicus Verhagen was Tweede-Kamerlid sinds 1994, woordvoerder voor het buitenlands beleid en katholiek. Zodoende was het confessionele evenwicht in de partijtop weer hersteld, aangezien de politiek leider protestant was. Vice-voorzitters werden Gerda Verburg en Camiel Eurlings, secretaris werd Theo Rietkerk.
Kabinetscrisis en vervroegde Tweede-Kamerverkiezingen
Het kabinet bleek geen lang leven beschoren. Op 16 oktober kwam het ten val, waarna er vervroegde kamerverkiezingen werden uitgeschreven (zie Jaarboek 2002 DNPP, blz. 19-40). Direct daarna maakten Balkenende en Verhagen duidelijk dat zij de coalitie met de VVD voort zouden willen zetten – maar dan zonder de LPF. Peilingen suggereerden dat er op dat moment een parlementaire meerderheid (77 à 79 zetels) voor beide partijen te verwachten viel. Aanvankelijk leek het CDA zelfs het regeerakkoord van juli tot inzet van de verkiezingen te willen maken. Toch waren er niet onbelangrijke meningsverschillen met de VVD, onder meer over de uitbreiding van de Europese Unie, ontwikkelingssamenwerking, de Onroerende Zaak Belasting (OZB), de afschaffing van de zogeheten Melkertbanen en andere sociale kwesties, zoals Verhagen in interviews aangaf (NRC Handelsblad, 18 oktober 2002 en Trouw, 19 oktober 2002).
Begin november nam Balkenende afstand van het regeerakkoord, maar hij bleef wel een voorkeur uitspreken voor een coalitie met de VVD, mits de kiezer dat mogelijk zou maken en de sfeer niet verder zou verslechteren. De kritiek van de liberalen op christen-democratische standpunten inzake ontwikkelingssamenwerking en de publieke omroep, ‘reuze gevoelige punten voor ons CDA-ers’, droegen volgens hem niet bepaald bij tot een goede sfeer (Dagblad van het Noorden, 2 november 2002). Eind november zou ook verschil van mening met de VVD ontstaan over het ‘kwartje van Kok’, een verhoging van de benzineprijs die volgens de liberalen èn het regeerakkoord teruggedraaid zou moeten worden, maar die Verhagen wilde besteden aan verbetering van wegen en openbaar vervoer.
Van toenadering tot de PvdA was geen sprake, vooral nu de sociaal-democraten de fiscale aftrek van de hypotheekrente weer ter discussie stelden en volgens Balkenende het ‘solide financiële beleid van Wim Kok’ wilden loslaten (de Volkskrant, 4 november 2002). Ook minister Aart Jan de Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vanwege zijn werkzaamheden voor het CNV vaak als links beschouwd, wilde liever de samenwerking met de VVD voortzetten.
Kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Al op 18 oktober droeg het partijbestuur Balkenende voor als lijstaanvoerder voor de vervroegde Tweede-Kamerverkiezingen. Op 2 november bevestigden partijraad en congres deze keuze bij acclamatie. Het CDA ging de verkiezingen in met de leuze ‘Betrokken, betrouwbaar, Balkenende’. Ondanks de steun voor de politiek leider, toonde een tiental sprekers zich ook bezorgd over het groene en sociale gezicht van hun partij.
Op 15 november stelde het partijbestuur de advieskandidatenlijst vast. Verhagen stond nu op plaats drie, na Balkenende en Van der Hoeven. De eerste vijftig kandidaten waren bewindspersonen of kamerleden; pas op plaats 51 kwam een nieuwkomer – de algemeen secretaris van de katholieke vredesbeweging Pax Christi, Theo Brinkel. Niet alle bewindslieden stonden op de lijst: De Hoop Scheffer, Donner, De Geus en Cees Veerman ambieerden geen zetel in de Tweede Kamer. De afdelingen kregen tot 28 november de tijd om over de lijst te stemmen. Op 30 november besliste het congres dat in Zwolle werd gehouden over de definitieve lijst. Enkele kandidaten wisselden van plaats.
Programma Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Het congres keurde verder het verkiezingsprogramma bij acclamatie ongewijzigd goed. Met het oog op de snel verslechterende economische omstandigheden schreef een eind oktober ingestelde stuurgroep onder leiding van De Vries een geactualiseerde financiële paragraaf die aan het verkiezingsprogramma toegevoegd werd. Via twee resoluties drong het congres aan op een humaner asielbeleid en een meer ‘samenhangend en herkenbaar duurzaamheidsbeleid’ (NRC Handelsblad, 2 december 2002). In zijn toespraak nam Balkenende dit laatste thema over en benadrukte het belang van ‘welzijn boven welvaart’, ‘preventie voor interventie’ en ‘werk boven inkomen’ (CDA Krant, 14 december 2002).
Campagne Tweede-Kamerverkiezingen 2003
De verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer zou tegelijk met die voor de Provinciale Statenverkiezingen gecoördineerd worden door Meüs van der Poel. De twee campagnes versmolten in feite. Er werden vijf grote manifestaties gepland (in Groningen, Hilversum, Deventer, Uden en Rotterdam) rond de thema’s veiligheid, zorg, onderwijs, integratie, gezinsbeleid en mobiliteit, telkens voorafgegaan door werkbezoeken van de lijsttrekker en andere politici. In zijn campagne waarschuwde Balkenende (in bijbelse bewoordingen) voor economische teruggang: 'zeven vette jaren maken plaats voor zeven magere jaren' (NRC Handelsblad, 9 november 2002).
Partijvoorzitterschap
In september 2001 was partijvoorzitter Van Rij plotseling afgetreden, na een conflict met de fractievoorzitter in de Tweede Kamer, De Hoop Scheffer, over de kandidatenlijst en de strategie bij de kamerverkiezingen (zie Jaaroverzicht 2001). In mei 2002 publiceerde Van Rij zijn herinneringen als partijvoorzitter in het boek Duizend dagen in de landspolitiek. Leiderschapscrises in het CDA. Hierin onthulde hij dat een compromis tussen hem en De Hoop Scheffer vooral was gestrand op verzet van Balkenende, die niet bereid bleek zijn derde plaats op de kandidatenlijst af te staan aan Van Rij. Ook anderen zoals de toenmalige fractiesecretaris Hans Hillen hadden die oplossing echter afgewezen, omdat die teveel onduidelijkheid zou scheppen over het politiek leiderschap van de partij. De medewerker van het partijbureau, die in september 2001 de positie van De Hoop Scheffer had ondermijnd door een intern rapport over zijn imago te vervalsen en aan een journalist van het televisieprogramma Twee Vandaag toe te spelen, werd op 8 november 2002 veroordeeld tot een werkstraf van 200 dagen. De ex-medewerker verklaarde zelf dat hij op dat moment niet toerekeningsvatbaar was en sprak van een ‘politiek proces’ (NRC Handelsblad, 9 november 2002).
In oktober 2001 had oud-minister De Vries tijdelijk het voorzitterschap op zich genomen. De partijraad verlengde zijn mandaat in maart 2002 met een half jaar en besloot tegelijkertijd tot een nieuwe procedure voor zijn opvolging. Voor de eerste keer in de geschiedenis van het CDA vond er een open verkiezingsstrijd om het voorzitterschap plaats. Een vertrouwenscommissie, op de partijraad van 22 februari 2002 ingesteld onder leiding van de burgemeester van Hengelo, Frank Kerckhaert, maakte uit 120 kandidaten – die waren voorgedragen door afdelingen, nevenorganisaties of individuele partijleden – een keuze van vijftien kandidaten waarmee gesprekken werden gevoerd. Eind mei droeg het partijbestuur twee kandidaten voor, Jan Krapels en Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart. Ze verschilden niet veel in hun opvattingen, wel in achtergrond – Krapels was een katholieke ondernemer van middelbare leeftijd zonder veel politieke ervaring en Van Bijsterveldt een tien jaar jongere protestantse vrouw, voorzitter van de CDA-vrouwen en burgemeester van Schipluiden. Zij reisden in september het land door om met elkaar in debat te gaan en aanhangers te mobiliseren. In de tweede helft van september kregen de partijleden een stembiljet thuis gestuurd. De vrouwenorganisatie van het CDA riep haar leden op, Van Bijsterveldt tot partijvoorzitter te kiezen, omdat ze een vrouw en ‘een prima kandidaat’ was (persbericht 25 september 2002). Van Bijsterveldt kreeg ruim 26.000 stemmen, Krapels slechts 9.000. Het congres bekrachtigde de uitslag van de verkiezingen op 2 november.
Gekozen burgemeester
In het regeerakkoord van het kabinet-Balkenende was opgenomen dat burgers hun burgemeester zouden mogen kiezen. Een CDA-commissie onder leiding van de Haagse burgemeester Wim Deetman zou de mogelijkheden hiervoor onderzoeken. Vanwege de vervroegde verkiezingen werd dit onderzoek uitgesteld tot 2003.
Van Agt
Oud-premier Dries van Agt kwam in 2002 enkele malen in het nieuws met van het CDA afwijkende opvattingen. Op de jaarvergadering van de behoudende Edmund Burke Stichting op 16 februari te Utrecht riep hij zijn partij op om zich openlijk ‘conservatief’ te noemen. In september sloot Van Agt zich openlijk aan bij de actiegroep ‘Stop de bezetting’, die onder leiding van Gretta Duisenberg de regering van Israël hoopte te bewegen haar troepen uit de in 1967 bezette gebieden terug te trekken. Nederland zou volgens de oud-premier sancties van de Europese Unie tegen Israël niet langer moeten afwijzen.
Partijvernieuwing
Op 8 juni vond een partijraad plaats in Utrecht, die in het teken stond van de in mei behaalde verkiezingsoverwinning en die een aantal huishoudelijke zaken moest afhandelen. De partijraad nam echter ook tegen de zin van de (waarnemend) partijvoorzitter een motie aan om alsnog een commissie voor partijvernieuwing in te stellen. De Vries pleitte in zijn toespraak overigens ook voor ‘een nieuwe politieke cultuur’ en met name meer dualisme in de Nederlandse politiek (NRC Handelsblad, 10 juni). In 2003 zou de partijvernieuwing vorm krijgen in de zogeheten ‘Fonteinavonden’.
Verwante instellingen en publicaties
De Commissie Buitenland van het CDA publiceerde enkele brochures in de reeks ‘een christen-democratisch standpunt’: Europa, hoe nu verder? en Agenda voor een veiligheidsbeleid tegen terrorisme, opgesteld door werkgroepen onder leiding van oud-europarlementariër Jean Penders respectievelijk het oud-Tweede-Kamerlid Ton Frinking.
Op 17 oktober organiseerde het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA ter gelegenheid van het afscheid van zijn adjunct-directeur C. Klop in Den Haag een symposium over christen-democratie en conservatisme. Oud-premier Van Agt en oud-minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin hielden onder anderen inleidingen. Op 20 december verscheen Investeren in solidariteit. De gevolgen van de vergrijzing en de kenniseconomie voor de arbeidsmarkt, een agenderende verkenning , een rapport van een commissie onder voorzitterschap van de Tilburgse hoogleraar economie Lans Bovenberg, geschreven door Evert Jan van Asselt. Na een analyse van verschillende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt werden hierin suggesties gedaan voor een levensloopbeleid in zorg en onderwijs.
Het Christen-Democratisch Jongeren Appèl (CDJA), de jongerenorganisatie van het CDA, sloot op 21 januari een akkoord getiteld Tijd voor nieuw beleid met de jongerenorganisaties van PvdA en GroenLinks om samen een alternatief te bieden voor de paarse coalitie. Het zogenoemde ‘paprika-akkoord’ (rood voor de Jonge Socialisten, geel voor Dwars – de GroenLinkse jongeren –, groen voor het CDJA) bevatte 194 voorstellen die de nieuwe coalitie zou moeten uitvoeren. Op 31 mei en 1 juni hield het CDJA een ledenweekend in Soestduinen. De jongeren kozen Pim Walenkamp tot voorzitter, als opvolger van Loek Schüler. Hij wilde de moederpartij positief benaderen en minder dan in het verleden als horzel optreden. Daarnaast werd er gediscussieerd over mondialisering. Op 29 november hield de jongerenorganisatie een algemene ledenvergadering in Nijverdal. Naast huishoudelijke zaken kwam het thema media en ethiek aan de orde.
Het Steenkampinstituut, dat opleidingen voor het CDA verzorgt, organiseerde op 23 november een ‘loopbaandag’ voor CDA-vrouwen. Minister De Geus van Sociale Zaken zette het levensloopbeleid van het CDA uiteen.
Het CDA-Vrouwenberaad (CDAV), de christen-democratische vrouwenorganisatie, hield op 6 april in Ede een ledendag, waarop onder meer over de toekomst van de vrouwenorganisatie werd gesproken. De vrouwen besloten een onafhankelijke organisatie te handhaven, maar wel in een moderne vorm: meer netwerken en projectgroepen. Het CDAV richtte zich vooral op cultuurverandering binnen het CDA en beïnvloeding van het personeelsbeleid. Op 25 april organiseerde het CDAV samen met het Wetenschappelijk Instituut en het Steenkampinstituut een conferentie over ‘het moderne gezin’ in Utrecht. SER-voorzitter Herman Wijffels hield hier een inleiding, Balkenende sloot de bijeenkomst af. Met de verkiezing van Van Bijsterveldt tot partijvoorzitter verloor het CDAV zijn voorzitter. Sollicitanten voor deze functie konden tot 10 januari 2003 van hun belangstelling blijk geven.
Op 6 april vond de ledenraad van de Bestuurdersvereniging plaats in Utrecht. Naast huishoudelijke zaken werd het thema ‘het CDA en de jeugd’ besproken. Op 5 oktober kwam de Bestuurdersvereniging in Nijmegen bijeen om haar 25-jarig jubileum te vieren. Balkenende riep in zijn toespraak de aanwezigen op om bescheiden te blijven en herinnerde aan de heftige stormen die de partij een jaar eerder had moeten doorstaan. Ter gelegenheid van het jubileum verscheen een bundel beschouwingen over verschillende onderwerpen, getiteld Betrokken besturen. Vijfentwintig jaar pendel tusen bestuur en samenleving, geredigeerd door H.G. Cloudt en anderen. Op 23 november vond een tweede ledenraad plaats in Utrecht met als thema ‘ruimte voor wonen’.
Op 20 maart hield Balkenende in Den Haag de zogeheten Norbert Schmelzerlezing over Europese eenheid. Hij pleitte voor een sterk en slagvaardig Europa, een federatie van onafhankelijke staten, met meer publieke betrokkenheid.
Op 27 mei 2002 werd het CDA-Theologenberaad opgericht. Dit overleg van theologen en theologiestudenten had als doel 'actuele politieke thema’s theologisch te doordenken ten dienste van de partij' (website CDA).
Personalia
Op 11 januari overleed Gerrit Brokx, onder andere staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in het eerste kabinet-Van Agt (1977-1981) en het eerste kabinet-Lubbers (1982-1986) en burgemeester van Tilburg (1988-1997).
Op 16 januari overleed Louis Bartels, staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid in de kabinetten Marijnen, Cals en Zijlstra (1963-1967) en lid van de Katholieke Volkspartij (KVP) voordat die opging in het CDA.
Op 31 januari overleed Ad Hermes, staatssecretaris van Onderwijs in het eerste, tweede en derde kabinet-Van Agt (1978-1982) en lid van de Tweede Kamer voor de KVP en vervolgens voor het CDA (1971-1978 en 1982-1994).
Op 1 juni legde Jan Hendrikx zijn functie neer als Commissaris van de Koningin in Overijssel. Provinciale Staten droegen in april als opvolger Geert Jansen (eveneens CDA-lid) voor, op dat moment voorzitter van het regionaal samenwerkingsverband Knooppunt Arnhem-Nijmegen. Op 26 april werd hij door het kabinet benoemd.
In de nacht van 16 op 17 juli overleed Joseph Luns, minister van Buitenlandse Zaken van 1952 tot 1971 (namens de KVP) en vervolgens secretaris-generaal van de NAVO tot 1984.
Laatst gewijzigd: | 06 april 2023 11:23 |