Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Recht & Samenleving Onderzoeksprojecten

De gevolgen van de veranderingen in het sociale domein

banner Gijsbert Vonk

De Faculteit Rechtsgeleerdheid hecht veel waarde aan de maatschappelijke relevantie van haar wetenschappelijk onderzoek. Deze relevantie wordt het beste geborgd door samen te werken met bedrijven, overheden en organisaties aan vraagstukken uit de praktijk, bijvoorbeeld met Instituut GAK.

Case: De gevolgen van de veranderingen in het sociale domein

In opdracht van Instituut GAK is onderzoek gedaan naar de gevolgen van de veranderingen in het sociale domein. Het onderzoek is uitgevoerd door: mr. A.M. (Aline) Klingenberg, prof. mr. dr. S.A.J. (Solke) Munneke, mr. dr. A. (Albertjan) Tollenaar en prof. dr. G.J. (Gijsbert) Vonk (editor en projectleider).

Onderzoeksvraag

De Nederlandse gemeenten hebben in de afgelopen jaren meer vrijheid gekregen om zelf beleid te ontwikkelen bij de maatschappelijke ondersteuning en de sociale bijstand. Ook krijgt de gemeente meer vrijheid om te bepalen wat voor zorg en ondersteuning wordt verstrekt aan de individuele burger (maatwerk). In dit onderzoek is nagegaan welke gevolgen deze veranderingen hebben voor het functioneren van de rechtsstaat. Decentralisaties in sociale domein vragen om groot onderhoud aan stelsel van rechtsbescherming.

De conclusie van het onderzoek luidt dat er een jaar na de invoering van de decentralisaties in het sociale domein structurele zwaktes zichtbaar zijn geworden die gecorrigeerd moeten worden. De rechter kan daarbij behulpzaam zijn. Ook concluderen de onderzoekers dat er een (collectieve) klachtenprocedure moet komen over de schending van sociale grondrechten bij het College voor de rechten van de mens.

Knelpunten

Uit het onderzoek zijn een aantal knelpunten naar voren gekomen. In de eerste plaats is de rechtsbetrekking tussen de burger en de overheid verslechterd. Die zou informeler en laagdrempeliger moeten worden, maar in de praktijk wordt deze verandering vooral ingezet om met minder juridische weerstand bezuinigingen te kunnen doorvoeren. Vanuit het perspectief van de burger is dat geen verbetering. Zo is de gemeente Amsterdam van oordeel dat burgers niet naar de bestuursrechter kunnen bij geschillen over het aantal uren huishoudelijke hulp.

In de tweede plaats treden verschillen op tussen gemeenten die ook binnen de gedecentraliseerde eenheidsstaat niet goed zijn uit te leggen. Dit komt doordat ze niets te maken hebben met regionale bijzonderheden of met bewuste politieke keuzes op lokaal niveau. Dergelijke verschillen, zoals die zich onder meer voordoen bij de heffing van eigen bijdragen voor de zorg, worden als onrechtvaardig beschouwd daar ze letterlijk onvoldoende zijn te rechtvaardigen.

In de derde plaats blijkt dat de privacybescherming bij de gemeenten onder de maat is, zonder dat het Rijk eenduidige richtlijnen geeft hoe gemeenten deze situatie kunnen verbeteren.

En ten slotte bestaat het risico dat gemeentelijke voorzieningen verdwijnen als gevolg van interne concurrentie tussen allerlei beleidsdoelen. Deze knelpunten treffen juist degenen die het minst makkelijk meekomen in het leven, zoals jongeren met gedragsproblemen, daklozen, gehandicapten, drop-outs, verslaafden en langdurig bijstandsgerechtigden.

Meer bevoegdheden rechter

Om de knelpunten te helpen bestrijden moet de rechter meer bevoegdheden krijgen om handelen van de gemeenten te toetsen. Een uitbreiding van de rechtsbescherming geeft een tegensignaal af aan het hedendaagse sociale beleid dat voortdurend op zoek is naar een verzwakking van de rechtspositie van de burger.

Verder zijn de onderzoekers voorstander van een (collectieve) klachtenprocedure over de schending van sociale grondrechten bij het College voor de rechten van de mens. Een dergelijke procedure kan functioneren als een geschikt alarmsysteem voor een tekortschietend gemeentelijk sociaal beleid, waar het Rijk wat betreft het (financieel) toezicht de teugels wil laten vieren.

Ten slotte moet de rechter verschillen in uitvoering tussen gemeenten kritisch beoordelen. Waar feitelijk sprake is van landelijk beleid dat door allerlei instrumenten wordt afgedwongen en onderlinge verschillen bij de uitvoering van dit beleid hooguit toevallig tot stand komen, is er voor de rechter aanleiding om in te grijpen.

Meer informatie


Download het volledige onderzoeksrapport
Contactpersoon: prof. dr. Gijsbert Vonk

Laatst gewijzigd:11 juli 2024 16:49
View this page in: English