De laatste bladzijde
Datum: | 10 september 2024 |
Zomerse temperaturen, leerlingen die geen zin meer hebben, de laatste loodjes. Aan het eind van het schooljaar merkte ik dat de sfeer anders werd binnen school. Enerzijds is het een erg drukke periode van afronding. Zowel voor mij, met de afronding van de master LVHO en het laatste nakijkwerk, maar ook voor de leerlingen met hun laatste toetsweek. Anderzijds is het een heel gezellige periode. Ik geef de leerlingen nu al bijna een jaar les, ik ken hen en de dynamiek van de klas goed. Er is ruimte voor grapjes tussendoor en leerlingen zoeken mij vaker op. Vragen als “geeft u ons volgend jaar weer les?” passeren de revue. De teleurgestelde gezichtjes als het antwoord “nee” blijkt te zijn… Het is zo wonderlijk dat ik aan het begin van het jaar nog helemaal niks van lesgeven wist, maar dat het aan het eind van het jaar voelde alsof ik nooit anders had gedaan!
Mijn eigen helikopterview
In de laatste fase van mijn stage probeerde ik een helikopterview te creëren. Dat houdt in dat ik niet meer alleen bezig was met het lesgeven zelf, maar ook met het vormen van een bredere visie op het onderwijs. Wat vind ik eigenlijk belangrijk in mijn lessen? Wat vind ik belangrijk voor het pedagogisch klimaat? Maar ook: hoe kijk ik tegen het vak Nederlands aan? Halverwege het jaar merkte ik dat medestudenten al goed hun visie op verschillende onderwijsaspecten konden verwoorden, maar dat ik nog niet wist wat ik er eigenlijk van vond. Hoewel ik nog steeds wel aan het ontdekken ben, heb ik inmiddels een beter beeld van wat ik waardevol vind in het onderwijs, hoe ik mijn lessen wil vormgeven en wie ik wil zijn als docent Nederlands. Het vak Nederlands zie ik niet alleen als onderdeel van het curriculum, maar ook als een middel om bij te dragen aan de intellectuele en culturele ontwikkeling van leerlingen, en om hen te helpen uitgroeien tot een sociaal en communicatief vaardig mens.
Niet alleen het vormen van een visie werd een doel, ook het combineren van vakliteratuur en praktijk werd voor mij steeds belangrijker. In het begin vond ik het lastig om deze twee werelden samen te brengen. Ik las vakliteratuur en gaf les, en hoewel de literatuur vaak handvatten bood, was het toepassen ervan in de praktijk soms moeilijk. Om deze kloof te overbruggen, besloot ik mezelf uit te dagen door een lessenserie poëzieonderwijs van drie lessen te ontwerpen. In deze lessenserie heb ik mijn visie concreet gemaakt, met aandacht voor de samenhang tussen domeinen, zelfregulatie, samenwerkend leren, variatie in werkvormen, het behalen van lesdoelen en gestructureerd werken.
Oh nee (of: ja!), literatuurgeschiedenis…
Weet je nog? Dat ik in mijn eerste blog schreef dat ik jongeren enthousiast wilde maken voor literatuur? In de laatste periode van het schooljaar voor leerlingen van vwo vier was het zo ver. Ik moet zeggen dat alle details van de literatuurgeschiedenis mij weer een beetje ontschoten waren. Na een opfrisbeurt was ik er helemaal klaar voor. Literatuurgeschiedenis is best moeilijk om te geven, want eigenlijk ben ik als docent veel aan het woord. Natuurlijk kan ik dat afwisselen met het stellen van vragen, het erin gooien van prikkelende stellingen, het lezen van teksten, het bekijken van filmpjes of andere soorten van visualisatie. Het komt er echter ook op neer dat leerlingen veel aan het luisteren zijn naar de docent (= ‘saai’). Wat heel erg helpt: enthousiasme. Ik vertelde vol passie over het verhaal van Van den vos Reynaerde en over de opkomst van kinderliteratuur in de Verlichting, en deelde mijn eigen ervaringen met literatuurgeschiedenis tijdens mijn studie. Ik gaf toe dat ik eigenlijk nooit geïnteresseerd was in literatuurgeschiedenis en zelfs tegen deze vakken opzag, maar dat het me uiteindelijk enorm is meegevallen en ik het zelfs leuk begon te vinden. Daarmee wist ik hun interesse te wekken. Yes!
“Jammer dat je weggaat!”
Ik zeg dit niet snel, maar ik ben trots op wat ik in een jaar tijd heb weten te bereiken. Mijn harde werken werd beloond met een 9 op mijn stage. Dokter? Juf? Ja: allebei! Met de afronding van de master zeg ik na zeven jaar het studeren gedag. Dat ga ik wel missen, hoor… En weet je waar ik gelukkig van word? Van deze reacties van leerlingen: “U kan dingen duidelijk uitleggen.”, “Lieve docent!”, “Ik vind het een leuke docent!”, “Je bent jong maar hebt toch best wel gezag, dat vind ik wel knap.”, “Ik ga u missen volgend jaar!”. En ik hen ook.