De derde ronde
Datum: | 15 oktober 2024 |
'En welk college moet u precies geven?' De portier van de UB keek me vriendelijk aan. Ik toonde hem mijn kersverse studentenkaart. De verwarring was duidelijk: een kale man van veertig voldoet nou niet direct aan het beeld van de gemiddelde student.
Ooit ging ik Nederlands studeren met het romantische beeld om een groot en meeslepend schrijversbestaan te gaan leven en als dat onverhoopt niks zou worden, kon ik altijd nog wel de journalistiek in, zo dacht ik toen. Een mens kan zich vergissen.
'Ooit' was in 2008. Ik was toen 24, ook al niet de gemiddelde leeftijd voor een eerstejaars. Een onverstandige levenswandel in mijn puberteit resulteerde in schoolverlaten en ik bezat daarom geen middelbareschooldiploma. Een colloquium doctum (een toelatingsexamen voor de uni dat je na je 21e kunt doen) gaf mij uiteindelijk tóch een toegangskaartje tot het wetenschappelijk onderwijs.
Ik woonde toen in Gelderland, dus was Nijmegen een logische keuze als studentenstad. Vier jaar later, bij de diploma-uitreiking van de bachelor Nederlandse Taal en Cultuur, was mijn geld op, mijn studieschuld bleek aanzienlijk en mijn zin om te studeren was vakkundig om zeep geholpen door een bijzonder vervelende scriptiebegeleider. Bovendien had ik in de minor van diezelfde bachelor een tweedegraads lesbevoegdheid gescoord. Ook toen waren leraren Nederlands al vrij schaars, dus kon ik meteen aan de slag op een school. Dat kwam wel goed uit. Een jaartje lekker cashen en dan weer verder studeren. Een prima plan.
Zoals dat gaat met plannen, liep alles anders. In de afgelopen twaalf jaar werkte ik op verschillende scholen, schreef zo nu en dan eens voor een tijdschrift en kreeg een gezin. Bovendien verhuisde ik naar het hoge noorden. Maar van de master kwam niets terecht. Toch bleef het een beetje knagen. Ken je het gevoel dat je wat vroeg weg gaat van een feestje en dan later hoort dat het pas na jouw vertrek echt héél gezellig werd? Dat gevoel dus. Net toen het werkelijk aardig werd, ging ik ervandoor.
Geld telt
Vorig jaar stuurde de DUO mij een brief met de mededeling dat ik per 1-1-2024 rente zou moeten gaan betalen over mijn studieschuld. Aangezien ik tussentijds inderdaad lekker gecasht had, haalde ik diep adem en maakte het monsterlijke restbedrag in één keer over. Het deed zeer, maar ik voelde mij ook verlost. In mijn hoofd ontstond daarna ruimte voor nieuwe studieplannen. Ik schreef me in voor de Educatieve Master Nederlands, wat zoveel betekent als een master Neerlandistiek, gevolgd door een programma bij de lerarenopleiding.
Nu is Nederland een paradijselijk landje, dus bestaat er zoiets als de lerarenbeurs, waardoor je als bevoegd docent gesubsidieerd kunt studeren. Ook mijn werkgever, een middelbare school in Emmen, wilde best aan mijn plan meewerken, want een eerstegraads bevoegde docent is tegenwoordig zijn gewicht in goud waard. Hoewel de roostermaker inmiddels een licht zenuwtrekje vertoont bij het horen van mijn naam, lukte het grotendeels om mijn werkrooster te combineren met het collegerooster van de RUG.
Ik ben dus niet echt een zij-instromer, maar gewoon een belegen masterstudent met een vrij serieuze bijbaan. Mijn medestudenten hebben óók de bachelor Nederlandse Taal en Cultuur afgerond, maar dan iets recenter. Vorig jaar meestal. Dat zorgt ervoor dat de dames met wie ik nu werkcolleges volg, zonder enig probleem mijn dochter zouden kunnen zijn. Nu heb ik, zover ik weet tenminste, helemaal geen dochter en mijn zoontje is vijf, maar het is een gezellig idee.
Een frisse blik
Eén van de vakken van het masterprogramma is Werkterreinen Neerlandistiek, waarbij we ons oriënteren op de arbeidsmarkt. 'Tja, ik weet niet hoe relevant dit vak voor jou is,' zei de docent van dienst ietwat verontschuldigend, maar dat bleek onterecht. Het is enorm verfrissend om na twaalf jaar werken eens opnieuw naar je eigen carrièremogelijkheden te kijken. Werken bij zo'n uitgeverij is bijvoorbeeld ook heel leuk en ik was dat gewoon vergeten als mogelijke baan. Dat zou wel een sublieme vorm van ironie zijn om er na twaalf jaar lesgeven tijdens de educatieve master achter te komen dat het onderwijs tóch eigenlijk niks voor mij is.
Ook leuk en interessant is de blik die mijn medestudenten hebben op hun toekomst. Lang niet alle deelnemers aan de master Neerlandistiek gaan ook de lerarenopleiding doen. 'Ik ga in elk geval nóóit het onderwijs in. Het lijkt me vréselijk om leraar te zijn!' bracht iemand uit. 'Al die pubers!' Aan haar gezicht kon ik wel zien dat het haar erg vervelend leek om aan haar zestienjarige zelf les te moeten geven en misschien heeft ze daar wel gelijk in óók.
Aan mijn eigen zestienjarige zelf viel helemaal geen les te geven, want ik was toen al weggelopen van huis en school. Merkwaardig genoeg geef ik les op een instelling waarvan ik zelf het diploma niet heb, maar misschien maakt mij dat juist geschikt als leraar. 'Jongens, zó moet het niet!' Bovendien kan een beetje inlevingsvermogen in de complexe zielenroerselen van de puber nooit kwaad.
Deze master is in mijn geval dus ook een vorm van derdekansonderwijs voor overjarige schoolverlaters. De vraag of alle onderdelen van deze studie relevant zijn voor mijn werk, is niet direct belangrijk. Ieder onderwerp is namelijk interessant, zodra je je erin gaat verdiepen. Het is jammer dat ik daar niet iets eerder achtergekomen ben, maar het is een puike constatering.