Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit der Letteren
Header image Uit de collegebank geklapt

Kunnen rapteksten ook literatuur zijn?

Datum:22 oktober 2024
Jarick van der Wal, derdejaars bachelorstudent
Jarick van der Wal, derdejaars bachelorstudent

Def Real, Zombi Squad, RollaRocka, Osdorp Posse; het klinken niet als namen die je zou tegenkomen in een literatuurgeschiedenis, en behalve de laatste (die vind je namelijk op pagina 649 van de vijfde druk van Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005 van Hugo Brems) staan ze daar dan ook niet in. Toch heerst al sinds de opkomst van de rapmuziek in Nederland een debat over de literaire kwaliteit van het genre; een mooie aanleiding voor mijn bachelorscriptie.

Literatuur en muziek

Meer in het algemeen gaat mijn scriptie over intermedialiteit. Dit begrip vertoont overeenkomsten met het begrip intertekstualiteit, maar waar het bij laatstgenoemde gaat over de relatie tussen verschillende teksten, gaat het bij intermedialiteit om de relatie tussen verschillende kunstvormen; in het geval van mijn scriptie: literatuur en muziek.

Literatuur vind ik natuurlijk interessant – anders zat ik bij de studie Nederlands op de verkeerde plek, denk ik – maar muziek was voor mij altijd al een meer amateuristische hobby. Daarmee bedoel ik dat ik absoluut een muziekliefhebber ben – mijn Spotify Wrapped confronteerde me eind vorig jaar met het feit dat ik in 2023 niet minder dan 87.499 minuten naar muziek had geluisterd – maar ik heb zelf nooit een instrument leren spelen of noten leren lezen.

Toen ik me ging inlezen in de vakliteratuur over intermedialiteit, kwam ik vooral theorieën tegen over de relatie tussen ofwel literatuur en klassieke muziek ofwel literatuur en jazzmuziek. Daar kon ik niet zoveel mee, want ik had dus bar weinig verstand van klassieke muziek en van die 87.499 minuten was er niet eentje dat ik naar jazzmuziek had geluisterd. Maar toen kwam ik in Hugo Brems’ literatuurgeschiedenis een vermelding tegen van zogeheten hiphoppoëzie. Daar kon ik wel wat mee, want ik luister wél naar rapmuziek.

Rap en poëzie

Al sinds de opkomst van de rapmuziek in Nederland in de jaren negentig lijkt de literatuurkritiek het niet eens te kunnen worden over de literaire waarde van het genre. Sommigen zien door het gebruik van woordspel en ander poëtisch taalgebruik in de Nederlandse rappers een nieuwe generatie dichters, maar anderen vinden de Nederlandse rap niets meer dan een hoop aanstootgevend geschreeuw met weinig tot geen literaire waarde.

Het was vooral de jongere generatie letterkundigen die de rap omarmde en initiatieven oprichtte om het genre te promoten. Een zo’n initiatief was het rappoëziefestival Double Talk, dat begin 1997 plaatsvond. Ter gelegenheid van dit festival werd een dichtbundel uitgegeven waarin niet alleen experimentele poëzie geïnspireerd door rapmuziek werd opgenomen, maar ook gewoonweg teksten van rapnummers uit die tijd. Zo wilden de samenstellers van de bundel laten zien dat rap en poëzie wel degelijk naast elkaar konden bestaan, en sterker: dat rap ook prima overeind kon staan zonder muzikale begeleiding.

Toch blijft rap in de eerste plaats een muzikaal genre, en om die reden ligt een van de grenzen tussen rap en poëzie in de wereld van de muziek. Dit roept de vraag op wat er in de zin van muziek en poëzie overblijft van rap als je de hoorbare muziek weghaalt. Om deze vraag te beantwoorden heb ik onderzocht welke poëtische elementen en muzikale verwijzingen voorkomen in de Double Talk-bundel.

Literaire technieken, samples en flow switches

Rappoëzie leent elementen van zowel poëzie als muziek. Het genre maakt gebruik van literaire technieken als klankherhaling (‘De dope waar ik op hoop die droop en kroop / laat en mondjesmaat van de straat’), stijlfiguren (‘ik verwoord de woorden en verzin de zinnen’), beeldspraak (‘onze harten kloppen een boeiende / en uiterst gevarieerde mix / van genres en gevoelens’) en metrum. In het geval van metrum bij rappoëzie is het ritme van de tekst vergelijkbaar met de flow van een rapnummer, en als het metrum van een rapgedicht dan ineens verandert, dan is dat een flow switch, net als in een rapnummer.

Daarnaast bevat rappoëzie een vorm van intertekstualiteit die we alleen bij dit genre tegenkomen, namelijk sampling. Opvallend vaak is in de rapgedichten die ik heb onderzocht een stuk tekst uit een (ander) nummer opgenomen, bijvoorbeeld uit nummers van Lou Reed, David Bowie, en de Eagles. Door deze samples van bekende nummers ‘klinkt’ de rappoëzie nog meer als muziek, en het gebruik van samples is dan ook nog eens kenmerkend voor rap als muziekgenre.

Is rap poëzie of muziek?

Of rap nu poëzie of muziek is, is niet zo stellig te zeggen. Rap is van zichzelf al een intermediaal genre omdat het de kunstvormen muziek en poëzie combineert, maar uit mijn onderzoek blijkt dat het genre wel degelijk standhoudt zonder muzikale begeleiding. Terwijl hoorbare muziek in de dichtbundel ontbreekt, is de poëzie des te meer aanwezig, en het zijn juist deze poëtische elementen – metrum, klankherhaling, stijlfiguren en beeldspraak – waardoor de raptekst op muziek gaat lijken. ‘Rap is muzikaal genoeg om het zonder muzikale begeleiding te kunnen stellen,’ schrijven de samenstellers van Double Talk dan ook in het voorwoord van de bundel.






Reacties

Reacties laden...