Door de coronacrisis zullen we leren dat veerkracht belangrijker is dan groei
Datum: | 03 april 2020 |
Door: Steven Brakman, Harry Garretsen en Elmer Sterken (alle drie hoogleraar economie aan de RUG). Dit opiniestuk is gepubliceerd op fd.nl op 2 april 2020.
De coronapandemie heeft de wereldeconomie overvallen. Inmiddels is duidelijk dat op de korte termijn er forse economische gevolgen zijn van de covid-19-uitbraak. We worden hard op het belang gewezen van het zekerstellen van productie, levering en consumptie van goederen en diensten.
Warwick McKibbin en Roshen Fernando (2020) presenteerden begin maart scenario’s voor de wereldeconomie. De onzekerheden over het vervolg van de invloed van het virus zijn uitermate onzeker, dus alleen een scenario-analyse is logisch. In de meest sombere gevallen laten zij contracties, krimpen van de economie, zien van tegen de 10% van het bruto binnenlands product in één jaar. Eind maart heeft het Centraal Planbureau (2020) vergelijkbare analyse en uitkomsten voor Nederland gepresenteerd. Bij een langdurig aanhoudende coronacrisis daalt het bbp in Nederland met 7 procentpunten.
De contouren van de beleidsreacties van nationale regeringen en internationale organisaties zijn ongekend fors. Ondanks de implementatie van helder beleid blijven de conjuncturele effecten uitermate ongewis: hoe lang zal de recessie duren en hoe groot zal het verlies aan productie zijn? Hoe zal de coronacrisis onze langetermijn economische structuur veranderen?
Het is uiteraard te hopen dat er op termijn een effectief vaccin en krachtige geneesmiddelen beschikbaar zijn, waardoor normale sociale verhoudingen weer mogelijk zijn. Hoe ziet de economische structuur er met de kennis van het optreden van het virus er dan uit? Welke gevolgen zijn er voor de productiestructuur en internationale handel? Zal het gedrag van consumenten veranderd zijn?
Ruimere tijdsplanning
Het is aannemelijk dat er op wereldniveau meer geïnvesteerd zal worden in de gezondheidszorg en het bio-medisch onderzoek. Het ligt ook voor de hand dat door de gedwongen tijdelijke situatie van isolatie van economische actoren de rol van technologie in communicatie, handel en bijvoorbeeld onderwijs een impuls zal krijgen. In sneltreinvaart ontdekken wij dat face-to-face-contact niet altijd nodig is. Dit levert allerlei nieuwe werkvormen op, ook grensoverschrijdend. Daarnaast zal de automatisering versnellen; robots worden immers niet ziek.
Wat de uiteindelijke gevolgen voor de langetermijn economische groei en productiviteit zullen zijn is nog onzeker. Bij al deze korte- en langetermijn effecten is het onzeker wie of wat economisch wordt geraakt. Wel duidelijk is dat de coronacrisis meer algemeen gesproken een grote invloed zal hebben op het handelen van gezinnen, bedrijven en overheden.
Een gedragsmatige reactie op een crisis is een toename van de risico-aversie. Na de financiële crisis van 2008/2009 heeft een sterkere collectieve risico-aversie bijvoorbeeld geleid tot grotere buffers en een strakkere regulering van de bankensector. Op Europees niveau heeft dit geleid tot het bewuster omgaan met schuld en het creëren van noodfondsen.
Het ligt het voor de hand dat in de nasleep van de coronacrisis op alle fronten en niveaus economische actoren bewuster met risico en onzekerheid zullen omgaan. Dat geldt niet alleen — zoals na de financiële crisis — voor nationale overheden en de financiële sector, maar ook voor bedrijven, groot en klein in de reële economie en eveneens voor gezinnen. Kortom, voor alle economische actoren en instituties. Men zal door de toegenomen risico-aversie meer gericht zijn op zogenaamde ‘zekerheidsequivalenten’ en proberen een buffer, voorraad, alternatieve leveringsmogelijkheden, et cetera aan te leggen of te zoeken.
In de financiële sfeer is (door schade en schande) het inmiddels gebruikelijk om te denken in risicopremies en -spreiding. Dit zal zich na deze crisis op macro-, meso- en microniveau nestelen in de reële economische structuur. Een bedrijf dat voorheen erg afhankelijk was van één leverancier of één toeleveringsland, zal er straks wellicht meerdere willen hebben. Of niet alleen een leverancier op afstand, maar ook een producent dichtbij. Dit kan invloed hebben op de groei van handelsstromen en het verplaatsen en diversifiëren van productielocaties. ‘Just-in-time’-productie zal vervangen worden door een ruimere tijdsplanning.
Gezinnen zullen nadenken over hoe voorraden hen in ieder geval op de korte termijn kunnen dienen in noodsituaties. Bovendien zullen zij zich wellicht beter willen verzekeren en hun spaargedrag mogelijk aanpassen. Beleggers zullen bedrijven mogelijk veel meer gaan beoordelen op ‘leveringszekerheid’.
Het idee dat op alle economische niveaus, van macro tot micro, gangbare ideeën over efficiency en arbeidsverdeling worden herzien, wordt weliswaar door de huidige crisis urgent maar speelt al langer. In de nasleep van de crisis in 2008/2009 bleek dat landen die nauw waren verweven in de internationale waardeketens meer moeite hadden te herstellen. Ook wezen schokken zoals de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China, de Brexit of de wereldwijde CO2-uitstoot al in de richting van het belang van risicospreiding.
Economische ‘prestaties’ worden van oudsher vooral in termen van slechts groei gegoten. De erfenis van de coronacrisis zou weleens kunnen zijn dat dit wordt vervangen of aangevuld door een focus op resilience of veerkracht van economische agenten en instituties.
Veerkracht in het opvangen en verwerken van schokken zal een veel prominentere rol in ons economisch denken en handelen innemen. Risicospreiding zal belangrijker worden, ook als dat gepaard zal gaan met een lagere maximale groei. In ruil daarvoor worden wij waarschijnlijk veerkrachtiger in het omgaan met crises.