Wat levert jeugdhulp de samenleving op? Uitrekenen doe je zo!
Datum: | 13 september 2017 |
Roel Freriks en Hermien Dijk zijn tweedejaars PhD-studenten met een missie: samen willen zij een ‘toolkit’ ontwikkelen om de kosten en opbrengsten van kinder- en jeugdhulp op lange termijn te berekenen. Binnen 3 jaar moet het hulpmiddel klaar zijn. Inkopers van jeugdhulp (lees: gemeenten) kunnen dan eenvoudig te weten komen hoeveel een jeugdhulpinvestering de maatschappij daadwerkelijk oplevert.
Kinderen en jongvolwassenen die kampen met psychische problemen – het is al lang geen nieuws meer. Onlangs liet de Tweede Kamer weten jongeren met complexe psychische klachten beter te willen helpen.* Wegens de overheveling van de jeugdzorg en de jeugd-ggz naar de gemeenten is er de afgelopen jaren flink bezuinigd op jeugdhulp. Maar wat als de geldverdelers wisten dat dergelijke bezuinigingen uiteindelijk leiden tot nóg hogere kosten voor de maatschappij?
HeadsUP: maatschappelijke kosten en baten jeugdhulp
Als het aan Roel en Hermien van onderzoeksproject HeadsUP ligt, is kortzichtigheid op dit terrein straks verleden tijd. De zogeheten toolkit voor het berekenen van de kosten en baten van jeugdhulp zal in 2020 beschikbaar zijn. Naast een doctorstitel voor hen beiden, levert hun onderzoek een grote maatschappelijke bijdrage:
“Kinderen en jongeren die depressief zijn, lopen grote kans om op latere leeftijd nogmaals een depressie te krijgen, wat ook dan kan leiden tot slechtere kwaliteit van leven en hogere maatschappelijke kosten” vertelt Hermien. “Naast genetische factoren spelen sociale factoren een belangrijke rol bij het ontstaan van een depressie, o.a. vanwege de bijkomende economische effecten. Denk bijvoorbeeld aan iemand met slechte resultaten op school, die leiden tot een laag opleidingsniveau, met tot gevolg weinig baankansen en een verminderd toekomstperspectief tijdens zijn of haar volwassen leven.”
Vanuit hun zuiver economische visie dat economie “niet zozeer om materiële zaken draait, maar om mensen hun keuzegedrag” leggen de onderzoekers bij de ontwikkeling van hun toolkit nadruk op individuele keuzes van personen. Roel: “In ons onderzoek willen wij niet alleen naar klinische resultaten kijken, maar juist voor een economische invalshoek kiezen. Zo houden wij rekening met mensen hun opleidingsniveau, financiële situatie en juridische omstandigheden; deze zijn deels het resultaat van gebeurtenissen uit hun jeugd en hebben invloed op hun verdere levensloop.”
Gezondheidsgegevens van échte mensen
Voor hun onderzoek analyseren Roel en Hermien grote hoeveelheden jarenlang bijgehouden gegevens van mensen met psychische klachten; een methode die voor dit soort doeleinden nog niet gangbaar is. Roel: “Huidige kosteneffectiviteitsmetingen zijn veelal gebaseerd op klinische, kortetermijneffecten. Onderzoeken vinden vaak plaats in de vorm van kortlopende experimenten, met bovendien een beperkt aantal proefpersonen. Dit zijn relatief dure onderzoeken, waardoor het meestal niet mogelijk is om proefpersonen over een langere periode te volgen. Omdat er vaak geen rekening wordt gehouden met (cruciale) keuzes die individuen maken, zijn de uitkomsten niet altijd representatief voor mensen hun verdere levensloop. Om hier wél inzicht in te bieden, gaan wij met onze data modelleren over een langere periode en houden we rekening met keuzegedrag.”
Hermien vult aan: “De data die wij gebruiken zijn bestaande gegevens van een groot aantal mensen die daadwerkelijk onder behandeling zijn geweest. Daarmee zijn de gegevens representatief voor de werkelijkheid. Dergelijke informatie wordt bijgehouden door instanties als zorginstellingen en
-verzekeraars; plekken waar standaard veel informatie genoteerd wordt. Ons werk is (in de huidige fase) een concept ontwikkelen voor de uiteindelijke toolkit in combinatie met toegepast onderzoek met de al beschikbare data.”
Eerste resultaten
En dat is geen eenvoudige klus. Met een grappende – doch gemeende – ondertoon vertellen de PhD-studenten hoe hun eerste jaar onderzoek is verlopen. Samen maken Roel en Hermien lange, pittige dagen, gaat hun werk gepaard met hoogwaardig wetenschappelijk gehakketak en vindt er tussen hen beiden een continue uitwisseling plaats van (niet altijd even opbouwende) kritiek. Maar niets zonder goede reden! Hun eerste onderzoeksresultaten staan namelijk al als een paal boven water:
“In ons eerste onderzoek kijken we naar de persistentie van psychiatrische zorg van kinderen tussen de 0 en 12 jaar in Noord-Nederland, gebruikmakend van een bestaand casusregister met meer dan 200.000 individuen. Ons resultaat wijst uit dat extra zorg nu wordt geassocieerd met meer zorg in de toekomst, maar dat individuen na een aantal jaar weer terugkeren naar hun basisniveau zorg. Dat basisniveau kan bestaan uit 20 zorgmomenten per jaar, maar ook 0, dit verschilt per kind. Dit soort onderzoek kan bijdragen aan het nauwkeuriger vaststellen van nodige zorgbudgetten. Maar het is ook interessant om te zien wat grote veranderingen in ons zorgstelsel doen met de persistentie van zorg. Zo willen we binnen dit onderzoek nog kijken of de persistentie is veranderd door het invoeren van het nieuwe zorgstelsel in 2006.”
Bent u benieuwd naar het verdere verloop van onderzoeksproject HeadsUP? Blijf op de hoogte van de resultaten op www.rug.nl/headsup.
* 'Zorg voor jongeren moet beter, vindt staatssecretaris' (de Volkskrant, 31-08-2017)