M. (Marinda) Spithoff, MSc
Bestuurlijk vermogen (2020-2022)
Besturen in het voortgezet onderwijs zijn verantwoordelijk voor het organiseren van de kaders waarbinnen goed onderwijs tot stand komt. Om dit goed te kunnen doen moeten zij beschikken over bestuurlijk vermogen en moeten zij professionalisering kunnen inzetten. Actuele kennis rondom dit onderwerp is beperkt, daarom beoogt het GION in samenwerking met onderzoekers van de universiteit Twente hier inzicht in te verschaffen.
In dit onderzoek worden verschillende deelstudies doorlopen. Door middel van secundaire analyses wordt nagegaan in hoeverre schoolbesturen van elkaar verschillen in gerealiseerde onderwijskwaliteit. In de tweede deelstudie wordt door middel van een literatuurstudie en interviews met experts in kaart gebracht welke beleidsinstrumenten tot professionalisering aanzetten. Door middel van een casestudie en een survey wordt in de derde deelstudie onderzocht in hoeverre besturen over bestuurlijk vermogen beschikken en of dit samenhangt met de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Een vierde deelstudie gaat hier verder op in, door verdiepende interviews wordt getracht verklaringen te vinden voor de bevindingen uit de vorige deelstudies. Ten slotte worden er in deelstudie vijf aanbevelingen voor beleid, praktijk en wetenschap geformuleerd, hiervoor expertmeetings gehouden.
Kwaliteit van sturing (2017-2019)
Besturen van basisscholen zijn verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit op hun scholen en hebben bestuurlijk vermogen nodig om deze verantwoordelijkheid gestalte te geven. Bestuurlijk vermogen bestaat uit capaciteiten om onderwijskwaliteit te monitoren en te verbeteren en daarnaast uit capaciteiten om sociale relaties binnen en buiten het bestuur te realiseren.
In dit onderzoek is nagegaan in welke mate besturen die met krimp te maken hebben beschikken over bestuurlijk vermogen. Vervolgens is nagegaan hoe deze besturen besluiten nemen over krimp. Ten slotte is onderzocht of het bestuurlijk vermogen verbeterd kan worden door gerichte interventies.
Kwaliteit van sturing in het primair onderwijs: Bestuurlijk vermogen van schoolbesturen die met krimp te maken hebben (rapport)
Krimp: ene bestuurder is de andere niet (In didactief)
Peil.bewegingsonderwijs (2016-2017)
Uitgevoerd in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs zal GION in samenwerking met bewegingswetenschappen van de RuG, Cito, Hanze Instituut voor Sportstudies en het Instituut voor Sport en Bewegen van de HAN de peiling bewegingsonderwijs uitvoeren. De basisschool speelt een belangrijke rol bij het aanleren van motorische vaardigheden en bij het motiveren van kinderen tot bewegen. Kinderen bewegen steeds minder, daarom is het belang van bewegingsonderwijs steeds groter. In het project Peil.bewegingsonderwijs wordt antwoord gegeven op de vraag: Hoe staat het ervoor met het Nederlandse bewegingsonderwijs.
De publicaties zijn te bereiken via de website van de onderwijsinspectie.
Po-Vo overgang in internationaal perspectief (2016-2017)
In veel landen is sprake van een overgang tussen het primair onderwijs (po) en het voortgezet onderwijs (vo). Uit onderzoek blijkt dat deze overgang het belangrijkste scharnierpunt is in de schoolloopbaan van leerlingen en richtinggevend is voor latere mogelijkheden in termen van vervolgonderwijs en arbeidsmarkt. Behalve leerlingkenmerken en individuele keuzes blijken hierbij ook onderwijsroutes, verankerd in het nationale onderwijsstelsel, een rol te spelen.
In deze reviewstudie, uitgevoerd in opdracht van NRO-OPRO, werden de kenmerken van de genoemde typen onderwijsstelsels voor negen Europese onderwijsstelsels met elkaar vergeleken en werd een systematisch overzicht gegeven van eerder (wetenschappelijk) onderzoek naar de (mogelijke) effecten van deze kenmerken op de schoolloopbaan, de cognitieve ontwikkeling (prestaties) en de niet-cognitieve ontwikkeling (o.m. motivatie, academisch zelfbeeld) van leerlingen rondom de po-vo overgang.
Algemene conclusie van deze overzichtsstudie is: er is geen eenduidig antwoord op de vraag ‘wat het beste onderwijsstelsel is’. Tevens blijkt dat uitgaan van gelijke kansen voor iedereen en gerichtheid op excellente leerlingen moeilijk combineerbaar is.
Download het rapport voor de volledige bevindingen.
Overgangen en aansluitingen (2014/2015)
Het project 'Overgangen en aansluitingen' is uitgevoerd in opdracht van NRO-ProBO, wordt de ontwikkeling van leerlingen rondom de overgangen tussen primair en voortgezet onderwijs en tussen vmbo en mbo in kaart gebracht. Hier is naast aandacht voor zowel de cognitieve als niet-cognitieve ontwikkeling van leerlingen en de effecten hiervan op korte en wat langere termijn, aandacht voor differentiële effecten, dat wil zeggen, aandacht voor groepen leerlingen met verschillende achtergrondkenmerken.
Laatst gewijzigd: | 07 maart 2023 07:44 |