G.W.M. (Gijs) Altena, MA
Het gebruik en de positie van het Nederlands in Ostfriesland (16e-19e eeuw)
Overkoepelend project: ‚Grenzgänger – Sprache, Wirtschaft und Kultur im Grenzraum von Ostfriesland und dem Groninger Land seit der Frühen Neuzeit‘
Promotoren: Prof. dr. Bart Ramakers, prof. dr. Raingard Esser, prof. dr. Andrea Strübind
In de zestiende eeuw vluchtten vele gereformeerden uit de zuidelijke Nederlanden naar de stad Emden in Ostfriesland. Hiermee zou de basis gelegd worden voor een tweedeling van Oostfriesland: in het door de Graaf van Oostfriesland geleide Oosten was men Luthers, in het Westen van de opstandige stad Emden was men Calvinistisch. Hoewel deze twee gebieden aanvankelijk nog door de Nederduitse taal verenigd werden, veranderde het talige landschap gedurdende de 17e eeuw in toenemende mate langs de zelfde breuklijnen: het Luthersche Oosten begon Hoogduits te gebruiken en - schijnbaar in reactie daarop - het Calvinistische Westen volgde met de introductie van het Nederlands. Eeuwenlang hebben deze drie talen naast en met elkaar geleefd.
Hoewel de aanwezigheid van het Nederlands in Ostfriesland in taalgeschiedenissen van het Nederlands regelmatig genoemd wordt, blijft de nadruk liggen op de vluchtelingen uit de zestiende eeuw, terwijl het latere gebruik van het Nederlands onbesproken blijft. Dit onderzoek wil juist op dit latere gebruik de nadruk leggen door te vragen wie er wanneer en in welke context Nederlands sprak in Ostfriesland. Hoe werd er bovendien op het Nederlands in Ostfriesland gereflecteerd? En in welke mate werd het Nederlandstalige deel van Ostfriesland in de bredere Nederlandstalige wereld geïntegreerd en hoe verhield het Nederlands zich tot het Neder- en Hoogduits?
Laatst gewijzigd: | 22 februari 2024 07:47 |