Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Praktische zaken Waar vindt u ons prof. dr. D. (Dirk) Strijker

prof. dr. D. (Dirk) Strijker

em. Hoogleraar Plattelandsontwikkeling (Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Mansholtleerstoel voor Plattelandsontwikkeling)
Profielfoto van prof. dr. D. (Dirk) Strijker
Telefoon:
050 36 33726 (Telefoon)
0623302334:
E-mail:
d.strijker rug.nl

Prof.dr. Dirk Strijker bezet de Mansholt-leerstoel. De Mansholt-leerstoel is een zogeheten bijzondere leerstoel, ingesteld aan Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen, op verzoek van de Stichting voor Hoger Landbouw Onderwijs (VHLO). De totstandkoming van deze leerstoel en meer over Sicco Mansholt zelf is hieronder te lezen.
 
Onder de naam 'Oogstgetuige' schreef Dirk Strijker tussen 2000 en 2008 een reeks columns voor het Dagblad van het Noorden. Deze columns zijn hier beschikbaar: columns Dagblad van het Noorden. Sinds december 2010 schrijft hij voor weekblad De Boerderij, en al jaren neemt hij het Groninger platteland op de korrel via de column 'Ivoren Toren' in het blad van de Vereniging Groninger Dorpen.
 
Lopende projecten

Momenteel wordt volop gewerkt aan onderzoek op het terrein van INTERNET OP HET PLATTELAND. Er loopt een onderzoek voor de provincie Groningen, na een eerder onderzoek van twee jaar geleden (http://www.rug.nl/frw/news/2012/final_breedband.pdf).

Daarnaast stellen we momenteel een overzicht van breedbandinitiatieven in Nederland samen. Daarin is terug te vinden wat voor soort initiatieven het betreft, wat het werkgebied is, de organisatievorm, de vorderingen, de gebruikte techniek, alsmede contactgegevens. Dat laatste, opdat initiatiefnemers met elkaar contact kunnen opnemen en van elkaar kunnen leren. Dit om de voorkomen dat het wiels steeds weer opnieuw wordt uitgevonden. Het overzicht kan door u aangevuld worden met nieuwe gegevens. Het overzicht is hier te bereiken. Heeft u aanvullingen of wijzigingen, geef ze dan door via k.salemink@rug.nl.

Recent werd een partnermeeting van Europese iTRACT-project georganiseerd. 

ITRACT: Improving Transport and Accessibility through new Communication Technologies. IRACT valt onder het 
Interreg IVB North Sea Region Programme
Onderstaand de project samenvatting.
"A number of areas within the North Sea Region are located at a distance from the main economic agglomerations of their countries and lag behind in terms of socio-economic development. Key elements in development are connectivity and accessibility. In line with the European Commission strategy document “A sustainable Future for Transport – towards an integrated technology-led and user-friendly system”, the ITRACT project aims to improve those capacities through innovative transport and communication concepts. Thereby it is also contributing to the Digital Agenda of Europe 2020. Physical transport and good virtual communications are both regarded as important to reduce the social and economic exclusion of remote areas.
Within the triple helix of business, governmental, and knowledge institutions the project will develop an information architecture and run pilot actions in order to create standardized technical procedures for efficient and user-friendly transport services." Zie verder http://www.itract-project.eu/
Maar er is in de loop der tijd meer gebeurd.
Op 5 april 2012 werd een uitgebreide een workshop gehouden over LANDSCHAPPELIJK BOUWEN. De workshop werd georganiseerd samen met B&O architecten in Meppel.  Het onderzoek is hier te bekijken.

Op 12 april 2012 organiseerde de Mansholtleerstoel, samen met het Koninklijk Nederland Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) en het blad AGORA een publiekssymposium met als titel: HET PLATTELAND ALS CONSUMPTIERUIMTE.  Beide activiteiten werden druk bezocht en werden door de deelnemers hoog gewaardeerd. Vanwege het succes, en omdat het publiekssymposium vooral veel Noordelijke deelnemers kende, wordt overwogen het op een later tijdstip elders in het land nog eens over te doen.

Op 3 mei 2012 promoveerde Marianna Markantoni op een proefschrift over Side-activities in rural areas. Zij is de eerste promovendus vanuit de Mansholtleerstoel. Marianna is inmiddels onderzoeker Rural resilience' op Scottish Agricultural College, een uitmuntend onderzoeksinstituut in Edinburgh (UK). Ze is per 31 december 2011 uit dienst gegaan bij RuG-FRW-Mansholtleerstoel. Een exemplaar van het proefschrift kan worden besteld via j.t.brondsema@rug.nl. De kosten zijn 15 euro, inclusief verzending.

Op 19 mei 2012 was de feestelijke aanbieding van het boek '100 jaar Boer Koekoek', geschreven door dr. Ida Terluin. Terluin heeft in 2011 en 2012 haar sabbatical doorgebracht bij de Mansholtleerstoel. De feestelijke uitreiking was in Zaal Mol  in Hollandscheveld, de thuishaven van de Boerenpartij in het verleden. Het boek is geschreven met als aanleiding de 100-ste geboortedag van Hendrik Koekoek.

Op 24 en 25 mei 2012 was er een internationale wetenschappelijke workshop: Rural protest movements and political parties. Specialisten uit heel de wereld kwamen naar Groningen om over de relatie tussen plattelandsprotest bewegingen en de politiek te discussiëren. De eerste dag van het symposium was via  video-conferencing ook te volgen door de studenten in de cursus Plattelandsgeografie. Dit ondermeer omdat de auteur van het tekstboek dat in de cursus wordt gebruikt (Michael Woods, Rural Geography) die dag een bijdrage leverde aan de workshop. Wat is er nu leuker voor studenten dan de auteur zelf aan het werk te zien. Momenteel wordt gewerkt aan een edited volume over rurale protestbewegingen en hun relatie met de politiek.

Vanaf 1 januari 2012 is Koen Salemink begonnen als promotiestudent bij de Mansholtleerstoel. Salemink is samen met Strijker betrokken bij hetb EU-Interreg-project iTRACT (http://www.itract-project.eu).

Op 17 januari 2013 promoveerde Rixt Bijker bij de Mansholtleerstoel op een proefschrift over 'migereren naar onaantrekkelijke gebieden'. Tijdens haar promotietraject heeft ze samen met haar begeleiders een aantal belangrijke artikelen gepubliceerd over dit onderwerp (zie http://www.rug.nl/staff/r.a.bijker/index!publications). Op 18 november 2013 promoveerde Nora Mehnen bij de leerstoel, op een proefschrift getiteld Protected landscapes – the great hope of European area protection policies?. Ook zij publiceerde tijdens haar promotietraject een aantal artikelen in internationale tijdschriften (zie http://www.rug.nl/staff/n.mehnen/research).  Haar promotie werd mede begeleid door professor Ingo Mose van de universiteit Oldenburg  (http://www.uni-oldenburg.de/). Die begeleiding maakte de intensieve en succesvolle samenwerking tussen de Mansholtleerstoel en FRW enerzijds, en Mose en de universiteit van Oldenburg anderzijds, ten volle zichtbaar.

Er zijn momenteel verschillende PhD-onderzsoekers aan de Mansholtleerstoel verbonden. Het betreft K. Salemink (zie boven), J. Jeuring (toerisme en regionale identiteit)( http://www.rug.nl/staff/j.h.g.jeuring/), B. Zhang (rurale migratie)(http://www.rug.nl/staff/bo.zhang/) , J. Peng (sense of place an landschap)(promotietraject is onderdeel van een bredere samenwerking met de Agricultural University van Nanjing (China), zie ook:    http://www.rug.nl/frw/news/2013/samenwerkingsovereenkomst-ruimtelijke-wetenschappen-en-nanjing-agricultural-university-officieel), E. de Haan (bottom-up initiatieven op het platteland) http://www.rug.nl/staff/e.m.de.haan/research(Erszi is verbonden aan Noorderruimte van de HanzeHogeschool; begeleider daar is dr. Sabine Meijer), J.A. Gieling (leefbaarheid van het platteland; in samenwerking met het SCP), http://www.rug.nl/staff/j.a.gieling/research, S. Christiaanse (spreiding van voorzieningen op het platteland), http://www.rug.nl/staff/s.christiaanse/research.

Naast deze PhD-onderzoeken lopen nog verschillende andere onderzoeken.

Met Marianna Markantoni (SRUC-Edinburgh) en Saskia Zwiers (gastonderzoeker Mansholtleerstoel in 2013-14) een project over de actergrodndn van ´Community resilience´, toegepast op twee Schotse dorpen.

Met prof.dr. Rudy van Diggelen (UNIV. ANTWERPEN), Erik Meijles en anderen de afwerking van een project over het slim in beeld brengen van intensief landgebruik op mesoschaal, toegepast op de Eelder- en Peizermaden.

Met Xu Mengjie (Nanjing) en Marien de Bakker (HAS Den Bosch) een onderzoek naar de relatie tussen afstand en place attachment, toegepast op Chinese studenten. Xu was in 2012-13 gastonderzoeker bij de Mansholtleerstoel.

Met een grote groep Europese onderzoeker o.l.v. het EU-Joint Research Centre in Ispra (IT) is in de periode 2011-2013 onderzoek geedaan naar land abandonment in Europa.

 

Ontstaan Mansholt-leerstoel

De Stichting VHLO is opgericht in 1906. Het statutaire doel is te voorzien in de behoefte aan hoger landbouwonderwijs. In recente jaren is de stichting vooral betrokken geweest bij het organiseren van cursussen op het grensgebied van landbouw en maatschappij. Naast de Mansholt-leerstoel houdt de stichting twee leerstoelen aan de Rijksuniversiteit Groningen in stand, ‘Agrarisch Recht’ aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (prof.mr. D.W. Bruil) en ‘Regionale Geschiedenis’ (prof.dr. M.G.J. Duijvendak) aan de Faculteit der Letteren. Voorzitter van de stichting is prof.dr. P. Kooij, emeritus hoogleraar Economische Geschiedenis, secretaris is drs. J. Boertjes. 

 

Het echte initiatief voor het instellen van de Mansholt-leerstoel is genomen door een werkgroep uit de PvdA-Groningen en Drenthe. Die werkgroep bracht begin 2000 een pamflet uit met als titel ‘Kansen op het Veen’. Visueel centraal in het pamflet staat de Mansholtleerstoel aan de RuG. De RuG heeft het initiatief vanaf het eerste moment van harte ondersteund, en het duurde dan ook niet lang voordat er een zogeheten Structuurrapport voor de bijzondere leerstoel was. De omschrijving van de bijzondere leerstoel was daarin verruimd tot Plattelandsontwikkeling. In de nadere omschrijving bleef het Veenkoloniale gebied centraal staan: … de sociaal-ruimtelijke ontwikkeling van plattelandsgebieden in Noord-Nederland, in het bijzonder de Gronings-Drentse Veenkoloniën. Ook werd in het Structuurrapport vastgesteld dat de leerstoel ondergebracht zou worden bij de basiseenheid Culturele Geografie van de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen. Omdat een bijzondere leerstoel ingesteld wordt door een andere instantie dan de universiteit zelf, werd afgesproken dat de al bestaande Stichting VHLO ingeschakeld zou worden om de leerstoel in te stellen.

Ook al was alles procedureel vlot en netjes geregeld, de financiële middelen ontbraken. De initiatiefgroep probeerde allerlei partijen te interesseren om geld voor de leerstoel beschikbaar te stellen. Dat had onvoldoende resultaat, tot op 16 februari 2004 een algemeen overleg van de Tweede-Kamercommissies Landbouw en Economische Zaken met minister Veerman plaatshad in Veendam. Op de agenda stond de sociaal-economische situatie in de veenkoloniën, met name wat betreft de landbouw in dat gebied. Het was eerste keer dat zo’n commissievergadering buiten Den Haag plaatsvond. In dat overleg werd door PvdA- kamerlid Waalkens (lid van de eerder genoemde werkgroep) wederom op de wenselijkheid van het instellen van de Mansholtleerstoel gewezen. Minister Veerman zegde ter plaatse de medewerking van zijn ministerie toe (zie Verslag van een Algemeen Overleg). Ook na die toezegging heeft het nog heel wat tijd geduurd voor de bijzondere leerstoel ingesteld en de bijbehorende vacature vervuld kon worden. Om precies te zijn, per 1 september 2005 is Dirk Strijker benoemd tot bijzonder hoogleraar Plattelandsontwikkeling.

 

Al in het pamflet ‘Kansen op het veen’ is de leerstoel gekoppeld aan de naam Mansholt. Mansholt was namens de PvdA minister van landbouw van 1945 tot 1958. Vervolgens was het de eerste Europese Commissaris voor Landbouw, (van 1958 tot 1973), en krap een jaar Voorzitter van de Europese Commissie (1972-73) (zie de persoonsbeschrijving van Mansholt in het Biografisch woordenboek van Nederland). Mansholt is te beschouwen als de vormgever van het Europees landbouwbeleid. Aan het eind van zijnEuropese carrière werd hij zich meer en meer bewust van de negatieve aspecten van dat beleid, en meer algemeen van de milieuproblemen die de wereld bedreigen.
 
Het verslag van de vergadering van de tweede kamer-commissie in Veendam (in pdf- formaat) vind u hier.
 
 
ORATIE van prof.dr. D. Strijker: 
  • U kunt het bestand Oratie_strijker.pdf  inzien in het originele formaat.
  • U kunt het bestand Oratie_strijker.pdf  downloaden naar uw eigen computer. Op deze manier kunt u de volgende keer het bestand direct vanaf uw harde schrijf halen.
  • U kunt het bestand Oratie_strijker.pdf  inzien in tekst-formaat. Alle plaatjes en dergelijke zijn verwijderd. Ook kan de opmaak enigzins gewijzigd zijn, maar het ophalen en doorzoeken van het document gaat veel sneller.

 

INITIATIEF PvdA

Kansen op het veen

De PvdA gaat de uitdaging aan

Waarom deze notitie van de PvdA over de Veenkoloniën?

Als we praten over de Veenkoloniën dan betreft het gebied Oost-Groningen en Zuidoost-Drenthe en een deel van Nedersaksen. Hier is de geschiedenis sterk verweven met de ontginning van het veen. De erbarmelijke leefomstandigheden van de veenarbeiders heeft in het Nederlandse deel een belangrijke basis gelegd voor de ontwikkeling van socialisme en sociaal-democratie. De ontwikkeling van de werkgelegenheid in het gebied vertoont nog steeds een achterstand bij de rest van Nederland. De zorg om de toekomstige werkgelegenheid is groot. Ondanks deze achterstand biedt het gebied ook vele kansen voor de regio die vragen om een grensverleggende aanpak.

 

De PvdA wil deze, op de toekomst gerichte uitdaging aangaan.

Juist nu, aan het begin van de periode waarin het programma van de noordelijke provincies "Kompas voor de toekomst" zal worden uitgevoerd wil de PvdA een stimulans geven aan de ontwikkeling van goede plannen voor de Veenkoloniën.

 

Een Mansholtleerstoel bij de Rijksuniversiteit

Een leerstoel, die een relatie legt tussen vernieuwing, sociaal-economische ontwikkeling en politieke sturing van het platteland.

 

Daarvoor stelt de PvdA voor een Mansholtleerstoel in te stellen bij de Rijksuniversiteit Groningen. Mansholt heeft als noordelijk politicus en landbouwer onmiskenbaar zijn stempel gezet op de vernieuwing van de agrarische bedrijfstak en de leefbaarheid van het platteland. De leerstoel moet de relatie tussenvernieuwing, sociaal-economische ontwikkeling en politiek sturing een stevige wetenschappelijke basis geven. Ze moet werken als katalysator voor intensieve samenwerking tussen de noordelijke agro-industrie en onderzoeksinstellingen op het gebied van productinnovatie en informatietechnologie.

 

Wat moet er gebeuren

Voor de PvdA staat de leefbaarheid van het gebied voorop. Om die leefbaarheid goed overeind te houden zullen daarom nu de kansen moeten worden benut. Er is niet één oplossing voor de Veenkoloniën. De kansen liggen in een samenhangend stelselvan plannen met aandacht voor landbouw en natuur, voor nieuwe ontwikkeling van bedrijvigheid, voor het behoud van cultuurhistorische waarden naast nieuwbouw, kortom een aanpak voor het woon-, werk- en leefklimaat.

De PvdA gaat ervan uit dat de agrarische sector als belangrijke economische factor een onontbeerlijke rol blijft spelen in het Veenkoloniale gebied. Maar er is sprake van verandering. De inkomenssubsidies voor boeren vanuit Europa zullen naar verwachting verder afnemen. De positie van het aardappelzetmeel staat onder druk door concurrerende graanzetmelen. De consument vraagt om schonere productiemethoden. Tegelijkertijd worden er steeds meer maatschappelijke claims gelegd op de ruimte. De druk op de landbouw neemt ook toe doordat de maatschappij steeds hogere stelt aan de milieueisen in de landbouw. Dit geeft in de toekomst een, meer extensieve vorm van bedrijfsvoering. De samenstelling van de bevolking verandert hierdoor. De oude sociale samenhang van verenigingen dorpsbelangen en maatschappelijke en kerkelijke verbanden worden verbroken. De PvdA erkent deze veranderingen en daarmee de noodzaak naar nieuwe kansen te zoeken.

 

Innovatie in bedrijvigheid

Stimuleren van nieuwe, kleinschalige en schone bedrijfjes is voorwaarde voor een blijvend woon- en werkklimaat. De PvdA wil dat Europese subsidies beschikbaar komen om goede plannen voor het Veenkoloniale gebied ook te kunnen realiseren. Het Veenkoloniale gebied beschikt over voor Nederland unieke cultuurhistorische kwaliteiten. Deze moeten worden benut door de ontwikkeling van meer toeristische bedrijvigheid.

Kleinschalige en schone bedrijvigheid moet zich buiten de agrarische kernzones kunnen vestigen. Steun kan worden gegeven in de vorm van economische adviesbureaus vanuit het bedrijfsleven, banken en overheid.


Elektronische snelweg en glasvezelkabels maken het in toenemende mate mogelijk op enige afstand van de klant of toeleverancier een bedrijf uit te oefenen. Nieuwe bedrijvigheid die hiervan gebruik maakt, versterkt de economische draagkracht zonder aantasting van de omgeving.

Dus:

-Stimuleren van nieuwe, kleinschalige bedrijvigheid.

-Gebruik maken van nieuwe vormen van informatietechnologie en telewerken.

-Ontwikkeling toerisme.

 

Nieuwe functies

De unieke cultuurhistorische kwaliteit van het gebied biedt bij uitstek kansen voor de uitbouw van toeristische bedrijvigheid. Toerisme en recreatie kunnen ook worden uitgebouwd door inrichting van aaneengesloten natuurgebieden. De PvdA denkt aan groene en aan blauwe zones van Drenthe tot aan Duitsland en van Bargeveen tot aan Westerwolde. De PvdA wil actieve ondersteuning van samenwerkende landbouwbedrijven met een recreatiefunctie, in de vorm van bij- en omscholingsprogramma's.

Natuurontwikkeling en natuurbehoud moeten samen met en door de landbouw worden uitgevoerd tegen een redelijke betaling aan de boeren. Europees en nationaal zal er geld moeten komen voor natuurontwikkeling en landschapsonderhoud door boeren.

Functieverandering van landbouwgrond naar natuur, bos, woongebied of nieuwe bedrijvigheid vindt plaats in overleg met de boer-grondeigenaar. De boer-grondeigenaar krijgt een actieve rol toebedeeld bij bijvoorbeeld de inrichting van nieuwe landgoederen, de opzet van woningbouw, schone bedrijvigheid als hij wil meewerken aan een andersoortig gebruik van landbouwgrond en voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.

 

Een ontwerpprijsvraag voor jonge architecten

Ontwerp een gebied in de Veenkoloniën waarin wonen en werken, natuur en recreatie allen een functie hebben.

 

Door een goede inpassing van nieuwe vormen van bouwen kan, ook in het landelijk gebied wonen en werken plaatsvinden, zonder dat cultuurhistorische waarden van de dorpen en het landschap worden aangetast.

Dus:

-Ontwikkeling van aaneengesloten natuurgebieden.

-Nieuwe landgoederen, ook met wonen en schone bedrijvigheid.

-Inkomensondersteuning van boeren voor natuurontwikkeling en landschapsonderhoud.

 

Uitdaging voor de landbouw en de agro-industrie

In het Veenkoloniale gebied zal ruimte moeten blijven voor de landbouw. De PvdA is niet bang voor een beperkte vermindering van het landbouwareaal, mits binnen een soort van agrarische hoofdstructuur de landbouw zich zal kunnen ontwikkelen tot een duurzame, concurrerende sector.

Avebe is de motor van de fabrieksaardappelteelt. Alleen verdere productontwikkeling kan de toekomst van deze industrie en daarmee de werkgelegenheid veilig stellen. Op dit terrein is de Avebe deskundige bij uitstek. Avebe past haar bedrijfsstructuur aan bij een meer marktgerichte oriëntering. Brussel en Den Haag zullen Avebe voldoende kans moeten bieden voor deze noodzakelijke aanpassingen. Een voortzetting van de huidige Europese subsidies voor een langere periode vindt de PvdA noodzakelijk. Avebe zal echter onversneden duidelijk moeten maken, hoe zij het voortbestaan binnen het Veenkoloniale gebied na deze periode veilig stelt. Op termijn zal het zetmeelconcern de eigen broek moeten ophouden.

Het toeleveringsgebied voor Avebe strekt zich uit over de grenzen van de Veenkoloniën heen. Bij het zoeken naar oplossingen voor de toekomst van het gebied is samenwerking met partners in Duitsland belangrijk.

Maar ook nieuwe teelten en productieketens moeten worden ontwikkeld. Kennis vanuit de gehele agro-industrie moet daar een centrale rol bij vervullen.


Natuurproducerende- en biologische landbouw zullen meer ruimte moeten krijgen.

De PvdA wil actieve steun voor de ontwikkeling van verbrede landbouw en nieuwe activiteiten op het agrarisch bedrijf. De productie van streekgebonden producten moet van de grond worden getild door samenwerking van middenstand, recreatie en landbouw met behulp van belastingmaatregelen en aangepaste regelgeving.

Inplaatsing van melkveehouderijbedrijven is een belangrijke bijdrage aan versterking van de agrarische structuur en moet met beide handen worden aangegrepen. Boeren, die deze inplaatsing mogelijk maken, moeten worden gestimuleerd.

De stormachtige ontwikkeling van de glastuinbouwgebieden in de Veenkoloniën moet krachtig worden voortgezet. Een ruime opzet zorgt voor een glastuinbouw die voldoet aan milieueisen en goede landschappelijke inpassing. Bij verplaatsing van glastuinbouwbedrijven uit het Westen wordt oplossing van planologische problemen in het Westen gekoppeld aan een actief werkgelegenheidsbeleid voor de Veenkoloniën.

Dus:

-Ruimte voor de ontwikkeling van een duurzame en concurrerende landbouw; een agrarische hoofdstructuur.

-Krachtig stimuleren van biologische- en verbrede landbouw.

-Inplaatsing van melkveehouderijbedrijven.

-Uitbreiding van de glastuinbouw.

-Nieuwe producten en nieuwe ketens; een centrale rol voor de agro-industrie.

 

Wat gaan we doen

Samenwerking

De PvdA staat niet alleen in haar wens tot verandering. Ook de Noordelijke Land- en Tuinbouworganisatie (NLTO) heeft in een nota laten weten dat veranderingen onontkoombaar zijn.

De PvdA zoekt samenwerking. Samenwerking met organisaties, bereid zijn nieuwe kansen te benutten om nieuwe gebiedsfuncties kunnen ontwikkelen, zoals recreatieschappen, het Drents- en Gronings Landschap, Staatsbosbeheer en waterschappen.

 

De politiek

Provincies en gemeentelijke overheden zullen in samenspraak met alle direct betrokkenen de kar moeten gaan trekken. Daartoe moeten de provinciale besturen meer bevoegdheden krijgen, binnen de nationale en Europese wettelijke kaders. De PvdA wil en is in staat tot politieke samenwerking op al deze niveaus De PvdA heeft de mogelijkheid om een actieve rol te spelen bij de ontwikkeling van euregionale verbanden. De partij beschikt over kamerleden en een aantal europarlementariërs die ondersteuning willen geven aan verdere ontwikkelingen in het Veenkoloniale gebied. Ook kunnen bestaande politieke verbinden tussen de Duitse SPD en de PvdA beter worden benut voor grensoverschrijdende activiteiten.

 

De discussie

De PvdA wil met deze notitie vooral een aanzet geven voor verdere discussie. Met betrokkenen en geestverwanten vanuit Europa en Nedersaksen, maar vooral met partners in het gebied zal op een Congres de problematiek op een rijtje worden gezet en oplossingen worden aangedragen. Bestuurders in provincies en gemeenten zullen daar gebruik van kunnen maken bij hun toekomstig beleid voor de Veenkoloniën en de uitvoering van het programma "Kompas voor het Noorden".

De PvdA zal het initiatief nemen om alle organisaties bij elkaar te brengen die de toekomst van de Veenkoloniën mee bepalen. Door samenwerking kunnen ontwikkelingen in eigen hand worden gehou­den.

 

DE PERSOON MANSHOLT

MANSHOLT, Sicco Leendert (1908-1995)

Mansholt, Sicco Leendert, minister en Europees commissaris (Ulrum (Gr.) 13-9- 1908- Wapserveen (Dr.) 29-6-1995).Zoon van Lambertus Helbrig Mansholt, landbouwer en lid van Gedeputeerde Staten van Groningen, en Wabina Andreae, lerares en politiek activiste. Gehuwd op 17-1-1938 met Hendrika Johanna Postel (1913-2000), lerares. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 2 dochters geboren.

Sicco Mansholt groeide, samen met twee broers en twee zusters, als tweede zoon op in een welgesteld landbouwersgezin met een linkse oriëntering: zowel zijn grootvader Derk Roelfs Mansholt als zijn moeder waren politiek actief. Sicco bracht zijn jeugd door op het enorme akkerbouwbedrijf (ruim 90 ha.) 'Torum' in de uitgestrekte Groningse Westpolder, grenzend aan de Waddenzee. Toen dit familiebezit in 1922, na het overlijden van Sicco's grootvader, moest worden verkocht, verruilde zijn vader het boerenbestaan voor een bestuurscarrière. Het vertrek uit dit idyllische oord was voor de veertienjarige Sicco een traumatische ervaring. De familie verhuisde naar Glimmen. In het nabijgelegen Groningen bezocht Sicco de HBS. Hij spijbelde veel en doubleerde twee keer.

Na het eindexamen in 1926 ging Mansholt naar de Middelbare Koloniale Landbouwschool in Deventer, omdat hij, naar het voorbeeld van een oom, op een cultuuronderneming op Java wilde werken. In 1930 behaalde hij het diploma, maar vanwege de crisis kon hij in Nederlands-Indië niet aan de slag. Vier jaar lang werkte hij in allerlei functies bij de overheid en in het bedrijfsleven om in 1934 alsnog naar Java te reizen, waar hij als jongste employee in dienst trad op de theeplantage 'Pasir Nangka' te Tjibeber in de Preanger. Het werk hier beviel hem, maar hij kon slecht tegen de koloniale gezagsverhoudingen. In 1936 hield hij het voor gezien en keerde hij terug naar zijn ouders in Glimmen. Hij werkte enige tijd als landarbeider op bedrijven van familieleden, uiteindelijk bij zijn broer Dirk, die zich in de zojuist drooggelegde Wieringermeerpolder had gevestigd.

In november 1937 ging voor Mansholt een lang gekoesterde wens in vervulling: hij kreeg een kavel van ruim 56 ha en een moderne boerderij in de zojuist drooggelegde Wieringermeerpolder. Kort daarop trouwde hij met de huishoudlerares Henny Postel. De eerste jaren werd keihard gewerkt om zo snel mogelijk uit de schulden te komen. Mansholt zat overdag op de trekker, zijn vaste knecht 's nachts. Het bedrijf verbouwde graan, suikerbieten en vlas. Toch had hij nog tijd voor het secretarisschap van de plaatselijke afdeling van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Bovendien speelde hij een vooraanstaande rol in het coöperatieve verenigingsleven.

Al snel nadat de Duitsers in mei 1940 Nederland hadden bezet, werd de boerderij een toevluchtsoord voor onderduikers. Mansholt kwam vervolgens als vanzelf het verzet in. Hij verzorgde de aanvoer van landbouwproducten voor de voedselorganisatie Natura, de voorraadschuur van de illegaliteit, en organiseerde het transport. Onder de groenten en aardappelen waren af en toe ook wapens verborgen. Hij moest geregeld zelf onderduiken. Mansholt discussieerde in die tijd ook in de zogeheten 'Dordtsche Kring' over de politieke mogelijkheden na de bevrijding.

Op grond van zijn vooraanstaande positie in de organisatie van de voedselvoorziening en dankzij de in bezettingstijd opgedane contacten werd Mansholt eind april 1945 door het Militair Gezag aangewezen als waarnemend burgemeester van de door de Duitsers onder water gezette Wieringermeer. Nog geen twee maanden later, op 24 juni 1945, nam hij - 37 jaar oud - als minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij zitting in het eerste naoorlogse kabinet-Schermerhorn-Drees. Bekend met zijn organisatorische kwaliteiten vanuit het verzet vroegen de formateurs hem deze verantwoordelijke post op zich te nemen, omdat er op dat moment nog slechts voor één week voedsel in het land was. Met een slagvaardig inkoopbeleid, straffe distributie en prijsbeheersing wist hij de precaire situatie te boven te komen. 'De beste tijd van mijn leven', vertelde hij later ( Die Krise, 24). Van belang was dat het directoraat-generaal van de Voedselvoorziening onder leiding van zijn neef S.L. Louwes nog geheel intact was. Onmiddellijk bij de oprichting van de Partij van de Arbeid (PvdA) in 1946 werd Mansholt lid van deze partij.

Aanvankelijk was Mansholt van plan na twee jaar terug te keren naar zijn boerderij. Maar kennelijk kreeg hij de smaak te pakken, want ook in de kabinetten-Beel (1946-1948), -Drees-Van Schaik (1948-1951) en drie van de daaropvolgende kabinetten-Drees (1951-1958) zou hij de portefeuille van Landbouw beheren. Na de voedselvoorziening richtte hij zijn aandacht op het ontwikkelen van het landbouwbeleid, in nauw overleg met het bedrijfsleven. Maandelijks sprak Mansholt met de verzuilde boerenorganisaties, verenigd in de Stichting voor de Landbouw, sinds 1954 het Landbouwschap geheten. Centraal in het landbouwbeleid stond het vaststellen van gegarandeerde minimumprijzen voor de belangrijkste producten, ondersteund door importheffingen en restituties bij export. Daarnaast werd geld gestoken in onderzoek en onderwijs om op structurele wijze de productiviteit van de bedrijfstak te verbeteren. In essentie was de grondslag van Mansholts beleid ook steeds van sociale aard: de boer op het goed geleide, economisch verantwoorde bedrijf had recht op bestaanszekerheid, vakantie en culturele ontplooiing, zoals elke andere beroepsgroep.

De woordvoerders van de agrarische sector, sterk vertegenwoordigd in de confessionele partijen, oordeelden doorgaans gunstig over zijn beleid, mede omdat het de Nederlandse landbouw tijdens Mansholts ministerschap in het algemeen voor de wind ging. Weliswaar droeg de minister op partijcongressen op luide wijze de socialistische ideeën over grondpolitiek uit, maar in het parlement verdedigde hij steeds het verantwoorde compromis. In de ministerraad ging hij harde confrontaties niet uit de weg. Mansholt vocht voor 'zijn' boeren. Zijn uithoudingsvermogen bij begrotingsonderhandelingen was legendarisch. Manholts landbouwbeleid werd een succes, maar dreigde in het begin van de jaren vijftig vast te lopen, toen steeds meer landen protectionistische maatregelen gingen treffen. In deze periode ontstonden Mansholts eerste plannen voor een gemeenschappelijke Europese markt, de zogeheten 'Green Pool'. Maar snel werd duidelijk dat de tegenstellingen te groot waren. Het voorbereidend overleg tussen de Europese ministers van Landbouw strandde in 1953. In het kabinet was de minister van Landbouw op dat moment uitgegroeid tot de meest uitgesproken voorstander van Europese integratie. Mansholt ontving op 9 oktober 1956 een eredoctoraat van de Landbouw Hogeschool te Wageningen.

Als minister hield Mansholt nauw contact met de PvdA-fractie. Hij had een goede politieke neus, maar ook behoefte aan een klankbord. Daarom omringde hij zich op zijn ministerie met een klein kabinet van gelijkgezinde politieke adviseurs. Herhaaldelijk verweten zijn politieke tegenstanders in de Tweede Kamer hem daarom dat hij toestond dat ambtenaren zich met politiek bemoeiden. Toen vanaf omstreeks 1956 de perspectieven voor de landbouwsector steeds minder rooskleurig werden, kreeg Mansholt daarvan de schuld. Het parlement verweet hem te veel aandacht te besteden aan Europese zaken en het binnenland te verwaarlozen. Ook binnen de ministerraad wekte hij weerstand doordat hij zijn collega's steeds vaker confronteerde met onstuimige soloacties of afwijkende opvattingen. Mansholts benoeming met ingang van 1 januari 1958 tot lid van de Europese Commissie kwam daarom in menig opzicht als een verlossing. 'We zijn hem gelukkig eindelijk kwijt' ( Voor Nederland en Europa, 347), zou minister-president Drees tegen een collega hebben gezegd toen er na twaalf en een half jaar een einde kwam aan zijn ministerschap.

Binnen de Europese Commissie kreeg Mansholt de portefeuille van Landbouw. Het begeerde voorzitterschap ging aan zijn neus voorbij door de weigering van de West-Duitse Bondskanselier K. Adenauer: 'Ein Bauer und ein Sozialist, das ist des Guten zuviel'. Mansholts dynamische aanpak zou de totstandkoming van een Europees landbouwbeleid aanzienlijk versnellen, maar zonder steun van de Franse en Nederlandse ministers van Landbouw zou dat beleid nooit van de grond zijn gekomen. Hij gaf voorrang aan de vorming van een gemeenschappelijke markt. Vele moeizame onderhandelingen zouden daarvoor nodig zijn. Maar Mansholt en zijn team slaagden er uiteindelijk steeds in een voor de zes lidstaten aanvaardbaar pakket met compromisvoorstellen aanvaard te krijgen.

Mansholt werd omstreeks het midden van de jaren zestig wel gezien als 'Mister Europe' en zijn landbouwpolitiek als motor van de Europese (politieke) integratie. Maar daarna ging het bergafwaarts. Het grootste struikelblok vormde De Gaulle, die het Europese landbouwbeleid weliswaar steunde, maar een tegenstander was van verdere uitbreiding en verdieping. Mansholt had al eerder furieus gereageerd op diens veto ten aanzien van toetreding van Groot-Brittannië in 1963. Hij stelde het nationalisme van de Franse president toen zelfs op één lijn met dat van Hitler.

Mansholts teleurstelling over deze gemankeerde politieke ontwikkeling werd omstreeks 1966 nog versterkt door de negatieve effecten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De Europese ministers van Landbouw stelden namelijk te hoge prijzen vast, wat tot overproductie leidde. Krachtig politiek ingrijpen was noodzakelijk om het probleem van de overschotten te beëindigen. In december 1968 droeg Mansholt hiervoor een oplossing aan in zijn beruchtste plan, het Memorandum inzake de hervorming van de landbouw in de Europese Economische Gemeenschap, nader uitgewerkt in een zesdelig dossier . Hierin beargumenteerde hij dat tot 1980 vijf van de tien miljoen boeren in Europa het veld moesten ruimen. Gepleit werd voor schaalvergroting met passende saneringsmaatregelen. De schoktherapie werkte averechts. Mansholt joeg grote groepen boeren tegen zich in het harnas. Hij werd zelfs persoonlijk bedreigd. In maart 1971 werd een sterk gereduceerde versie van het plan aanvaard, op het moment dat in de straten van Brussel een gewelddadig treffen plaatsvond tussen boeren en de Belgische rijkswacht. Daarbij viel één dode en raakten honderd mensen gewond.

Vanaf 1965 was bij Mansholt de twijfel over de ontwikkeling van het politieke Europa steeds verder toegenomen, en in 1971 bevond hij zich in een diepe persoonlijke crisis. De boerenopstand had hem aangegrepen. Hij kreeg last van een gevaarlijk hoge bloeddruk. In de zomer van dat jaar las hij het eerste concept van The limits to growth, beter bekend als het rapport van de Club van Rome. Het effect was revolutionair: Mansholt werd van het ene op het andere moment een sombere profeet van - zoals het rapport het noemde - de 'nulgroei'. Hij voelde zich 'gecorrumpeerd door het kapitalisme' en vroeg hardop om een nieuwe Karl Marx, die de oplossing zou aandragen voor fundamentele problemen als de groeiende tegenstelling tussen het arme Noorden en het rijke Zuiden, milieuvervuiling en de uitputting van grondstoffen. In Nederland trad Mansholt op als voorzitter van de zogeheten Commissie van Zes, die de basis wilde leggen voor blijvende samenwerking tussen een aantal progressieve partijen. Deze 'Club-Mansholt' kwam in het voorjaar van 1972 met een opvallend discussiestuk, waarin werd gepleit voor nulgroei en voor Nederland als gidsland, lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld. Het gerucht dat Mansholt naar de Nederlandse politiek zou terugkeren, werd door hemzelf ontkend: zijn slechte gezondheid verzette zich hiertegen. Negen maanden vóór zijn pensionering, in maart 1972, kreeg hij ten slotte toch nog de leiding van de Europese Commissie toebedeeld, toen de Italiaanse voorzitter onverwacht aftrad. Mansholt - sinds 1958 één van de vice-voorzitters - werd daarop in deze functie benoemd.

Ook in zijn privé-leven maakte Mansholt in de lente van 1972 een draai van honderdtachtig graden. Het huwelijk met Henny was goed, vooral in het begin. Sicco was een echte familieman, maar in Brussel schoot er weinig tijd over voor het gezin. Mansholt had de reputatie dat hij zich snel liet verleiden door vrouwelijk schoon. In 1972 werd hij op slag verliefd op een medewerkster van een van zijn collega's, de 24-jarige Petra Kelly, later een van de oprichters van de Duitse Grüne Partei. In de zomer van 1973 trok hij bij haar in in een flatje in Brussel, maar hij bleef tegelijk bij zijn vrouw. Eind december 1974 besloten de twee, onder druk van hun omgeving, uit elkaar te gaan. Hij keerde terug naar zijn vrouw en de kapitale boerderij in het Drentse Wapserveen, waar het echtpaar zich na zijn pensionering gevestigd had.

Mansholt was er de man niet naar om op zijn vijfenzestigste op zijn lauweren te gaan rusten. Thuis werkte hij graag met zijn handen. Met één van de zeilboten die hij bouwde stak hij begin jaren tachtig nog de Atlantische Oceaan over. Verder bleef de politiek zijn lust en zijn leven. Van de oliecrisis in 1973 tot de val van de Berlijnse muur in 1989 liet hij in Nederland en daarbuiten zijn waarschuwingen horen in honderden redevoeringen en interviews. Frustratie over de politieke situatie in Europa en de monsterlijke omvang die 'zijn' gemeenschappelijke landbouwbeleid had gekregen, speelde op de achtergrond steeds mee. Aan het eind van zijn leven werd Mansholt tweemaal getroffen door een hersenbloeding. Hij sprak moeilijk en raakte slecht ter been. Zijn hart brak toen zijn oudste dochter plotseling ziek werd en stierf. Kort daarop overleed hij zelf.

Sicco Mansholt was geen technocraat, maar een dynamisch politicus van Europees formaat, voor wie de persoonlijke aanpak en overtuiging doorslaggevend waren. Lang en breedgeschouderd, met een rond, kaal hoofd en grote felblauwe ogen, bezat hij een charismatische uitstraling. Met de rust, de flair en de zelfverzekerdheid die hij uitstraalde, was Mansholt een leider die zijn medewerkers kon inspireren. Zijn beleid ontwikkelde hij in de praktijk, in gedachtewisselingen met zijn staf. Hij delegeerde gemakkelijk en sloeg weinig acht op de ambtelijke hiërarchie. Mansholts taalgebruik was direct en vaak politiek beladen. Het klonk gelijkhebberig, wat soms tot irritaties leidde. Rechtlijnigheid en een gebrek aan zelfrelativering versterkten dat. Hij kon weliswaar emotioneel en opvliegend zijn, maar hield dit doorgaans goed verborgen. Mansholt bleef ambitieus en idealistisch. Aan het eind van een van de vele interviews uit de laatste levensjaren noteerde een journalist uit de mond van zijn vrouw: 'Wanneer houdt dit gedoe nou eens op?' ( Hervormd Nederland, 17- 2-1990). Deze grote politieke pionier van Europa kon het eenvoudig niet laten.

A:  Archief-Sicco L. Mansholt in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam.

P:  o.a.: 'Prijsvorming van landbouwproducten en grondrente' in Geschriften van de Socialistische Vereeniging tot Bevordering van de Studie van Maatschappelijke Vraagstukken15 (1940) 31-45; 'Modern socialisme', in Socialisme en Democratie11 (1971) 523-539; La lettre Mansholt. Réactions et commentaires. Onder red. van Jean-Jacques Pauvert (Parijs 1972); Der Krise. Europa und die Grenzen des Wachstums(Stuttgart 1974); 'Herinneringen uit mijn jeugd', in Gedenkboek Nijverheid 1991. I: Historie van De Marne. Onder red. van G.F. Beukema [e.a.] (Leens 1991) 9-13; 'Wetenschappelijk inzicht en politieke onmacht' in Burgers en vreemdelingen. Opstellen over filosofie en politiek. Onder red. van Dick Pels en Gerard de Vries (Amsterdam 1994) 261- 270.

L:  Wim Klein, 'De superboer Sicco Leendert Mansholt' in Elsevier, 29- 1-1966; Frans Nypels en Kees Tamboer, 'De man Mansholt' in Haagse Post, 22/28-3-1972; H[enk] V[redeling], 'Mansholt maakte landbouwpolitiek op waterski's' in Voeding. Orgaan van de Agrarische Voedingsbedrijfsbond, 9-1- 1973; Willem Drees. Onder red. van H. Daalder en N. Cramer (Houten 1988) 139-143; W.H. Vermeulen, Europees landbouwbeleid in de maak. Mansholts eerste plannen, 1945-1953(Groningen 1989); J. Jaspers, 'De socialist: Sicco Mansholt (geb. 1908)', in Een loopbaan in de landbouw. Twaalf portretten van markante figuren in agrarisch Nederland. Onder red. van P.C.M. Hoppenbrouwers (Groningen 1991) 128-141; Arend J. Voortman, 'Nederlandse sociaal-democratie en het landbouwvraagstuk. De duurzame relatie van Sicco Mansholt met de boeren', in Het vijftiende jaarboek van het democratisch socialisme(Amsterdam 1994) 247-269; Sarah Parkin, The life and death of Petra Kelly(Londen 1994); J.C.F.J. van Merriënboer, 'Het avontuur van Sicco Mansholt', in Politiek(e) Opstellen15/16 (1995/1996) 136-168; J.H. Molegraaf, Boeren in Brussel. Nederland en het Gemeenschappelijk Europees Landbouwbeleid, 1958-1971([Utrecht] 1999); Frank Westerman, De graanrepubliek(Amsterdam [etc.] 1999); 'Vraaggesprek met mr. J.J. van der Lee', in Voor Nederland en Europa. Politici en ambtenaren over het Nederlandse Europabeleid en de Europese integratie, 1945-1975. Onder red. van A.G. Harryvan [e.a.] ('s-Gravenhage 2001) 153-187. Op 12 maart 1993 zond het Humanistisch Verbond de televisiedocumentaire ' Ik geloof dat we nog geen stap verder zijn' over het leven van Sicco Mansholt van Henk Renou en Kiki Amsberg uit. Op 19 maart 1997 zond de RVU de televisiedocumentaire Sicco Mansholtvan Hans van der Werf uit.

I:  W.H. Vermeulen, Europees landbouwbeleid in de maak. Mansholts eerste plannen, 1945-1953(Groningen 1989) voorkaft [Foto: Voorlichtingsdiens Europese Gemeenschap].

Johan van Merriënboer.


Op te nemen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 15-12-2004

 

Laatst gewijzigd:25 juni 2022 16:20