Oerdieet ontdekt dankzij scheikunde
Het was een technologische innovatie die een grotere impact had dan nu de iPad: aardewerk. Dankzij aardewerk konden mensen meer voedingsstoffen uit hun voedsel halen, bijvoorbeeld via voedzame stoofpotjes, ze konden giftige planten eetbaar maken en taaie kost in zacht babyvoedsel omzetten. Deze uitvinding had enorme gevolgen voor de gezondheid, en leverde nieuwe culinaire mogelijkheden op.
Traditioneel is de uitvinding van aardewerk in het Nabije Oosten gesitueerd, ongeveer gelijktijdig met die andere grote uitvinding: de landbouw. Maar sinds enige tijd is er steeds meer bewijs dat aardewerk zo’n 20.000 jaar geleden (tegen het einde van de laatste ijstijd) is uitgevonden door jager-verzamelaars in het Verre Oosten.
Nu laat nieuw scheikundig en natuurkundig onderzoek zien wat deze jager-verzamelaars in hun potten klaarmaakten. En wat nog belangrijker is, dit onderzoek helpt ons te begrijpen waarom deze jager-verzamelaars aardewerk zijn gaan gebruiken. De resultaten zijn net gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. Peter Jordan, die in februari aantrad als de nieuwe directeur van het Arctisch Centrum van de RUG, is een van de auteurs.
Aardewerk is veel gebruikt om eten in te bereiden en de scherven van kookpotten bevatten soms restanten van de inhoud. Tot nu toe keken archeologen vaak naar de aan- of afwezigheid van melk van gedomesticeerd vee in het aardewerk van Neolithische boeren. Dat is veel eenvoudiger dan het identificeren van voedingsmiddelen verzameld uit de natuur, zoals wilde planten, vis en landdieren, uit 15.000 jaar oude etensresten. Zo’n complexe analyse was nog nooit geprobeerd bij het oudste bekende aardewerk. Jordan: ‘We hadden geen idee of de vetten nog aanwezig zouden zijn, of we ze uit het aardewerk konden isoleren en of we konden identificeren uit welke bron ze kwamen.’
Collega’s van Jordan van de universiteit van York (Engeland) slaagden erin om met gaschromatografie lipiden (vetten) te identificeren uit de voedselresten op potscherven van aardewerk uit Japan. Vet van vissen of zeezoogdieren geeft een ander spectrum aan lipiden dan bijvoorbeeld vet van landdieren. De lipiden analyse liet zien dat de jager-verzamelaars zeedieren hadden bereid, zoals vis. Bovendien liet de analyse zien dat de vetten tot boven 270 graden Celsius waren verhit. Dit bewijst niet alleen dat het inderdaad om kookpotten ging, maar ook dat de vetten niet een vervuiling zijn, afkomstig uit de grond waarin de potscherven zijn gevonden.
Een tweede techniek bevestigde deze resultaten: de wetenschappers maten ook stabiele isotopen van koolstof en stikstof in de oude monsters. Stabiele isotopen zijn atomen die verschillende gewichten kunnen hebben. De meeste koolstof atomen hebben bijvoorbeeld een atoomgewicht van 12, maar er bestaat ook een zwaardere variant, koolstof-13. Planten en dieren verwerken deze isotopen op een verschillende manier, zodat ze een specifieke isotopen-vingerafdruk krijgen waarmee je bijvoorbeeld zeedieren kunt onderscheiden van landdieren, of herkauwers van niet-herkauwers.
‘De ontdekking die we beschrijven is belangrijk want het is de eerste keer dat we direct bewijs hebben voor de manier waarop dit soort zeer vroeg aardewerk is gebruikt’, legt Jordan uit. ‘Het ziet er naar uit dat jager-verzamelaars het aardewerk gebruikten om vis uit zoet- en zoutwater te verwerken.’ Dat deden ze in een tijdperk van snelle klimaatverandering.
Het oudste aardewerk is gemaakt voor het einde van de laatste ijstijd, maar het gebruik ervan groeide explosief in het Holoceen, de periode waarin het klimaat inmiddels warmer en stabieler was. Aardewerk werd mogelijk gebruikt om optimaal te profiteren van de overvloed tijdens sommige seizoenen, zoals de grote hoeveelheid vis die beschikbaar was wanneer zalmen een rivier opzwommen om kuit te schieten. ‘Onze resultaten verhelderen het beeld van de dynamische relatie tussen mens en milieu tijdens een periode van grote klimaatsverandering’, aldus Jordan.
Bovendien laat het onderzoek zien dat het mogelijk is om organische voedselresten op het oudst bekende aardewerk ter wereld te analyseren. Jordan en de rest van het team zien er dan ook naar uit om die techniek in te zetten om meer te weten te komen over de manier waarop prehistorische jager-verzamelaars hun aardewerk gebruikten. Maar ook willen ze achterhalen hoe de kunst om aardewerk te maken vanuit oost-Azië via Siberië en Rusland in Noord-Europa is terechtgekomen.
Zie ook dit persbericht van de RUG.
Laatst gewijzigd: | 17 januari 2019 11:26 |
Meer nieuws
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
10 juni 2024
Om een wolkenkrabber heen zwermen
In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...