Die „Biblia Sacra – Derekh ha-Kodesh“ des Elias Hutter
Promotie: | Dhr. C. (Christoph) Krasemann |
Wanneer: | 21 juni 2018 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotors: | prof. dr. J.T.A.G.M. van Ruiten, prof. dr. S. Beyerle |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Religie, Cultuur en Maatschappij |
Elias Hutter, en het Hebreeuws als heilzame oertaal
Christoph Krasemann verrichtte voor zijn promotie onderzoek naar Elias Hutter. Hutter (1553/1554-1605/1609?) was een linguïst uit Saksen, die zich aan het eind van de zestiende eeuw aan de verbreiding van het Hebreeuws wijdde en daarvoor zijn vaste aanstelling als hoogleraar in Leipzig opgaf. Het Hebreeuws was voor hem een goddelijke oertaal, die alle mensen de weg naar het heil zou tonen. In verschillende plaatsen van het Heilige Roomse Rijk (o.a. Hamburg en Nürnberg) probeerde Hutter zijn geplande werken voor het leren van het Hebreeuws te drukken en te distribueren. In dit kader ontstond in 1587 in Hamburg de “Biblia Sacra - Derekh ha-Kodesh.” Het bijzondere aan deze uitgave van het Oude Testament in het Hebreeuws is, dat het leren van Hebreeuws door het drukbeeld vergemakkelijkt moet worden. Deze taaldidactische methode is uniek voor zijn tijd. Deze methode ligt ingebed in een programma van het leren van een taal; dat programma wordt eveneens in Krasemanns proefschrift geïntroduceerd.
Omdat het werk van Hutter geen zuiver filologisch werk vormt, maar vooral gebaseerd is op de theologische interesse van de auteur, heeft Krasemann de cultuurhistorische omstandigheden van deze Bijbeluitgave gethematiseerd. Centraal staat daarbij de ontwikkeling van de christelijke hebraïstiek in de zestiende eeuw, maar ook de politieke situatie in het Duitse Rijksgebied. De derde vraagstelling van het proefschrift heeft betrekking op de door Hutter gebruikte bronnen. De studie toont daarbij aan welke Bijbeledities in de Vroegmoderne Tijd gebruikelijk waren. Bovendien is aan de hand van een Hebreeuwse Bijbel uit het bezit van Hutter beschreven hoe de hebraïst met zijn bronnen werkte.