Campagne Tweede Kamerverkiezingen 1998 - Kroniek 1998
Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 1998. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1998' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1998, Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1999), 14-94, aldaar 17-19.
Campagne Tweede Kamerverkiezingen 1998
Evenals in 1994 ging de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen naadloos over in die voor de Tweede Kamer (zie over deze verkiezingscampagne de bijdrage van Ph. van Praag jr. en S. Penseel in dit Jaarboek). Een relatief nieuw medium vormde internet: nagenoeg alle partijen hadden een eigen website op het net geïnstalleerd die regelmatig van nieuwe informatie werd voorzien. Vooral de PvdA besteedde daar veel aandacht aan. Verschillende instellingen boden de onzekere kiezer bovendien informatie en advies aan in de vorm van zogenaamde stemwijzers: een vragenlijst die men in kon vullen waarna een stemadvies volgde. De PvdA was overigens ook de partij die het meeste geld uitgaf voor de campagne: drie miljoen gulden; het CDA gaf iets meer dan twee miljoen uit, SP, VVD en D66 elk ongeveer anderhalf miljoen, GroenLinks één miljoen, GPV en RPF ongeveer een half miljoen en de SGP slechts 200.000 gulden (volgens een bericht in de Volkskrant, 6 mei 1998).
De verkiezingsstrijd leek vooral te gaan tussen de coalitiegenoten PvdA en VVD, die in peilingen aan het begin van het jaar nog nek aan nek lagen. PvdA-leider W. Kok daagde daarbij regelmatig VVD-leider F. Bolkestein uit om openlijk naar de positie van minister-president te dingen. Aangezien Kok bij de kiezers meer populariteit genoot dan Bolkestein, verwachtte de PvdA baat te hebben bij een verdere personalisering van de verkiezingsstrijd. Aanvankelijk weigerde Bolkestein de uitdaging aan te nemen en beweerde hij dat de VVD verschillende kandidaten voor het premierschap kon leveren, maar in een televisiedebat met Kok op 22 april (voor RTL 5) verklaarde de VVD-lijsttrekker zich uiteindelijk toch bereid een nieuw kabinet te leiden indien zijn partij duidelijk de grootste zou worden op 6 mei. In dit debat, dat over het algemeen een rustig karakter had, kwam het aan het slot tot een vinnige woordenwisseling over het vluchtelingenbeleid. Bolkestein had in zijn campagne al eerder geopperd dat dit beleid aanscherping verdiende. Terwijl de VVD op dit punt van het kabinetsbeleid afstand nam, hamerde de PvdA zoals vanouds op sociale kwesties, die bij de liberalen in minder goede handen zouden zijn.
PvdA en VVD streefden niettemin naar voortzetting van de paarse coalitie en beschouwden het CDA niet als serieuze partner. Ook D66 vond het programma van het CDA ’irrealistisch’, zo verklaarde fractievoorzitter Th.C. de Graaf. De regeringspartners beriepen zich daarbij onder meer op het Centraal Plan Bureau (CPB), dat op grond van analyse van de verkiezingsprogramma’s in maart voorspelde dat realisering van het CDA-program tot weinig nieuwe banen zou leiden, terwijl verwezenlijking van de programma’s van D66, PvdA en VVD circa 100.000 nieuwe banen zou scheppen. Het CDA wilde minder geld uittrekken voor lastenverlichting en meer voor gezinsbeleid en vermindering van de staatsschuld. Het Europees Monetair Instituut verweet overigens in april alle grote partijen te weinig geld aan de staatsschuld te besteden. De paarse partijleiders vielen ook GroenLinks aan, dat volgens Kok beleid ’op de pof’ zou willen financieren en dat volgens D66-minister van Economische Zaken G.J. Wijers terug zou vallen op een communistisch streven naar sturing van de economie. Het CPB had berekend dat de voorstellen van GroenLinks op korte termijn weliswaar nog meer banen op zouden leveren dan het beleid van de paarse partijen, maar op langere termijn de economische groei zou vertragen vanwege de hoge heffingen op energieverbruik. Het Rijks-Instituut voor Volksgezondheid en Milieubeheer (RIVM) beschouwde het programma van Groen-Links als het meest milieuvriendelijk, juist vanwege de te verwachten beperking van energieverbruik en van autoverkeer. De VVD had het minst milieuvriendelijke programma gepresenteerd; D66, PvdA en CDA ontliepen elkaar op dit punt niet veel.
D66 had enige moeite zich in de campagne te profileren. Lijsttrekker mevr. E. Borst-Eilers speelde bewust een rustige rol. Ze verklaarde wel dat de Democraten niet aan een volgend paars kabinet mee zouden doen indien de partij te grote verliezen zou lijden. Op 2 mei preciseerde ze dat: verlies van meer dan twaalf zetels zou terugkeer naar de oppositie betekenen. PvdA en VVD hoopten D66 wel bij een coalitie te betrekken en onthielden zich van aanvallen op hun gewenste partner. In het lijsttrekkersdebat dat op 5 mei in Carré in Amsterdam werd gehouden (en direct op tv uitgezonden) deed Borst het volgens onderzoek onder kijkers redelijk: minder goed dan Kok en Bolkestein, maar beter dan GroenLinks-leider P. Rosenmöller en CDA-lijsttrekker J.G. de Hoop Scheffer.
Laatst gewijzigd: | 06 februari 2023 14:57 |