VVD jaaroverzicht 1997
Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 1997. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1997' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1997, Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1998), 13-90, aldaar 83-90.
Inleiding
Het jaar 1997 was voor de VVD veelbelovend. In de opiniepeilingen stond de partij in het begin van het jaar regelmatig nummer één. In maart werden haar zelfs 44 zetels bij de Tweede-Kamerverkiezingen in mei 1998 voorspeld, waarna de partij weer iets van haar aanhang verloor. Politiek leider Frits Bolkestein werd volgens een enquête van het actualiteitenprogramma MiddagEditie in december door Tweede-Kamerleden als beste Kamerlid van 1997 beschouwd. Daar stond tegenover dat zelfs VVD-kiezers liever PvdA-leider Wim Kok als premier zagen dan 'hun' Bolkestein, volgens een enquête van Intomart in februari. De VVD-leider toonde in het openbaar overigens nog geen ambitie om minister-president te worden; hij zou daarover pas in 1998 een uitspraak willen doen, al verklaarde hij in augustus wel beschikbaar te zijn 'als mijn partij dat wil' (NRC-Handelsblad, 22 augustus 1997).
Bolkestein
Ook in 1997 nam Bolkestein in de Tweede Kamer en daarbuiten soms opmerkelijke standpunten in, onder meer in de discussie over uitbreiding van de NAVO in februari. De liberale leider vreesde dat daarmee de stabiliteit in Europa zou verminderen, gezien het Russische verzet tegen toetreding van zijn westelijke buurlanden tot de verdragsorganisatie. In de Tweede Kamer werd zijn standpunt alleen gedeeld door GroenLinks, CD en SP. Binnen de VVD heerste verdeeldheid; minister van Defensie Joris Voorhoeve bleef evenals de andere leden van het kabinet voorstander van NAVO-uitbreiding. Uiteindelijk legde ook de Tweede-Kamerfractie van de VVD zich in de nacht van 4 op 5 maart hierbij neer, nadat de spanning fors was opgelopen en haar motie waarin uitbreiding 'in de huidige omstandigheden ongewenst' werd genoemd, was verworpen.
Ook Bolkesteins zorgen over de Europese Monetaire Unie (EMU) werden niet door alle geledingen van zijn partij gedeeld en al helemaal niet door de andere grote partijen (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomenten'). Bolkestein stemde wel in met de uitbreiding van de Europese Unie met Polen, Tsjechië, Hongarije en Slovenië, maar vreesde dat toelating van landen als Rusland en Turkije het einde van de EU zou betekenen. Met name zijn verwijzing naar Turkije (tijdens een partijraadbijeenkomst op 5 april in Ede) raakte een gevoelige snaar en ontlokte boze reacties, onder meer van minister Ad Melkert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (PvdA) en minister Hans van Mierlo van Buitenlandse Zaken (D66).
Hoewel Bolkestein met zijn opmerkingen soms veel weerstand wekte bij de coalitiepartners D66 en PvdA, verklaarde hij zich (onder meer op 24 februari tijdens een spreekbeurt in Amstelveen) voorstander van een tweede paarse coalitie na de volgende verkiezingen. Later wees hij het CDA af als coalitiepartner: de partij zou met haar ontwerpverkiezingsprogram te veel naar links zijn opgeschoven (de Telegraaf, 8 november 1997). Eén van zijn voorgangers als politiek leider van de VVD, het Eerste-Kamerlid Hans Wiegel, waarschuwde echter in maart tegen teveel trouw aan 'paars' en noemde een coalitie van VVD, CDA en D66 'heel aantrekkelijk' (Trouw, 11 maart 1997).
In mei publiceerde Bolkestein het boek Moslims in de polder. Voor dit boek sprak Bolkestein, die zich al lang in de islam had verdiept, met zeven moslims. Zij deden verslag van hun integratie in Nederland. Zijn kritische visie op de islamitische beschaving - die volgens hem op een lager peil staat dan de Europese - baarde enige opzien. Oud-PvdA-voorzitter Felix Rottenberg vergeleek bij de presentatie van het boek Bolkestein met Joop den Uyl. Hij prees het vermogen tot onrust stoken bij beide politici.
Eind oktober legde Bolkestein zijn commissariaat bij het farmaceutische bedrijf Merck, Sharp & Dohme neer, dat hem in 1996 in opspraak had gebracht (zie Jaaroverzicht 1996).
In november noemde de liberale leider staatssecretaris Dick Tommel (D66) van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 'een politiek onbenul', vanwege zijn vice-voorzitterschap van de Vereniging Nederland-DDR in de jaren tachtig (het Parool, 15 november 1997). Bolkesteins partijgenoot Hans Dijkstal, minister van Binnenlandse Zaken, vond deze uitspraak 'jammer'. Tommel reageerde verbaasd en bleef het nut van de vriendschapsvereniging verdedigen. Bolkestein vond voorts dat oud-communisten veel te weinig gevraagd werden rekenschap af te leggen over hun politieke verleden.
Verkiezingscampagne
Het hoofdbestuur van de VVD benoemde in april uit zijn midden Hans van Baalen, directeur van de adviesgroep Public Affairs Consultants, tot campagneleider voor de verkiezingen van de gemeenteraden en de Tweede Kamer in 1998. Van Baalen stond tevens op de groslijst voor de Tweede-Kamerverkiezingen. Dit was mogelijk omdat binnen de VVD het campagneleiderschap en het eventueel verwerven van het kamerlidmaatschap 'twee volstrekt gescheiden trajecten zijn', zo verklaarde de VVD in een persbericht op 9 april. De partij ging de verkiezingen in met het campagnethema 'De VVD werkt. Kies voor de toekomst. Stem VVD'.
Op 2 juni hield de VVD in het kader van de komende verkiezingen in de regio Utrecht een landelijke bijeenkomst, waar de onderwerpen 'infrastructuur, cultuur en sport' centraal stonden.
Gemeenteraadsverkiezingen
Bij de voorbereiding van de in 1998 te houden gemeenteraadsverkiezingen ontstond in Haarlem een breuk tussen de fractie en de meerderheid van de ledenvergadering. De aanleiding vormde de bestemming van het voormalige Johan Enschede-terrein in de stad. Zes van de zeven zittende raadsleden, waaronder twee wethouders, wilden zich herkiesbaar stellen maar kregen daarvoor onvoldoende steun van de vergadering.
In Amsterdam verraste wethouder Edgar Peer zijn partij enigszins door af te zien van het lijsttrekkerschap, dat nu toegewezen werd aan de ondernemer H. Groen. Ook in Rotterdam kreeg de VVD een nieuweling als lijsttrekker, Wim van der Stek, die tot voor kort niet in de Maasstad, maar in Zeewolde woonachtig was.
In Laren zou de bekende zangeres Willeke Alberti de lijst duwen, maar na veel publiciteit trok zij zich in november terug.
In april kwam de Leidraad VVD-gemeenteraden 1998-2002 beschikbaar.
Om jongeren te activeren in de lokale politiek organiseerde de VVD de 'VVD-Gemeente Game', een simulatiespel waarbij 25 teams de opdracht kregen met beperkte middelen een gemeente te besturen.
Kandidaatstelling Tweede-Kamerverkiezingen
Op 20 oktober werd de ontwerpkandidatenlijst bekend gemaakt door de in april 1996 ingestelde commissie Kandidaatstelling Tweede Kamer (zie Jaaroverzicht 1996). Zoals verwacht voerde Bolkestein de lijst aan, gevolgd door de bewindslieden Dijkstal, Annemarie Jorritsma-Lebbink (minister van Verkeer en Waterstaat), Gerrit Zalm (minister van Financiën) en Erica Terpstra (staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Dijkstal werd wel genoemd als mogelijk opvolger van Bolkestein als politiek leider; zelf verklaarde hij wel het voorzitterschap van de Tweede-Kamerfractie te ambiëren. Zes Kamerleden hadden zich niet herkiesbaar laten stellen, waaronder de landbouw-specialist Piet Blauw, de kleurrijke Limburger Jos van Rey en Sari van Heemskerck Pillis-Duvekot. Ook staatssecretaris Jan Gmelich Meijling van Defensie ambieerde geen Kamerzetel. Nieuwe gezichten waren schaars. Op plaats 24 stond Jessica Larive, lid van het Europees Parlement; en op 28 de allochtone kandidaat Patricia Remak-Boerenstam, wethouder van de deelgemeente Amsterdam Zuid-Oost. In november leverde zij kritiek op het vreemdelingenbeleid van haar partij, wat haar op een terechtwijzing van de partijtop kwam te staan. In januari zou de definitieve lijst vastgesteld worden.
Ontwerpprogramma Tweede-Kamerverkiezingen
Op 21 oktober presenteerde de VVD haar ontwerpverkiezingsprogram Investeren in de toekomst, geschreven door een commissie onder leiding van de in 1996 als staatssecretaris afgetreden Robin Linschoten (zie Jaaroverzicht 1996 en Jaarboek DNPP 1996, 15-16). Enkele hoofdpunten in het program: beperking van de overheidsuitgaven met 12,5 miljard gulden, vooral om de loon- en inkomstenbelasting en het financieringstekort te verlagen; verlaging van het minimumloon voor alleenstaanden met 30% en beperking van de duur van de werkloosheidsuitkering (WW); aanscherping van het integratiebeleid van vreemdelingen en beperking van immigratie; afschaffing van vermogens- en overdrachtsbelasting; en uitbreiding van Schiphol. Het conceptprogram ontlokte scherpe kritiek van de zijde van CDA en PvdA. Minister Melkert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid noemde het een 'programma van de ééntonners' (de Volkskrant, 22 oktober 1997). Na een fel weerwoord van zijn VVD-staatssecretaris Frank de Grave, trachtte premier Kok - die zelf eerder het programma 'onevenwichtig' had genoemd - de discussie tussen beide bewindslieden te sussen.
Op 14 november behandelde de partijraad in Amersfoort het ontwerpverkiezingsprogram. Vooral het voorstel voor verlaging van het minimumloon stuitte op kritiek. Minister Dijkstal had al eerder in het jaar gepleit voor handhaving, terwijl Bolkestein en andere fractieleden het helemaal wensten af te schaffen. Linschoten verdedigde de verlaging als een 'ongelooflijk sociale maatregel' vanwege het verwachte positieve effect op werkgelegenheid (de Volkskrant, 15 november 1997). In zijn toespraak onthield minister Dijkstal zich van kritiek en kaatste de kritiek van met name PvdA-ers op het program terug.
Een week eerder, op 8 november, was het ontwerpverkiezingsprogramma besproken op de landelijke VVD-Jongerendag in Amsterdam.
Algemene ledenvergadering
Op de jaarlijkse algemene ledenvergadering van de VVD op 23 en 24 mei 1997 in Venlo werd een belangrijke plaats ingeruimd voor de behandeling van het rapport Vrij en verantwoordelijk. Een liberaal toekomstperspectief. Deze discussienota, samengesteld door de commissie 'Liberalisme 21ste eeuw' (onder voorzitterschap van de Utrechtse burgemeester Ivo Opstelten), was eind december 1996 gepresenteerd (zie Jaaroverzicht 1996). In de discussie ging het onder meer over de vraag of de overheid vanuit morele overwegingen de vrijheid van de individuele burger mag beperken. De vergadering stelde het rapport vast; het zou bij de opstelling van het liberale verkiezingsprogramma betrokken worden.
De algemene vergadering herkoos Willem Hoekzema tot partijvoorzitter. Hij bekleedde deze functie sinds 1994. Bolkestein verweerde zich in zijn rede tot het congres tegen beschuldigingen van populisme en nationalisme. Hij wilde echter niet terugschelden: 'wij moeten ons niet laten afleiden door gerommel in de gewelven' (de Volkskrant, 24 mei 1997). Wel handhaafde hij zijn kritiek op de Europese integratie.
De geagendeerde wijziging van de statuten en reglementen werd verschoven naar een volgende algemene vergadering. De daarin voorgestelde opheffing van de verplichting tot het instellen van ondercentrales werd echter wel behandeld. Een voorstel van de kamercentrale Limburg om de ondercentrales te handhaven werd door de vergadering aangenomen.
Partijraden
Op de partijraad van 5 april werd de discussienota Waardevol ouderenbeleid besproken. Deze nota was opgesteld door de Initiatiefgroep Ouderen van de VVD. Zij poogde hiermee een aanzet te geven voor de discussie binnen de partij over het ouderenbeleid. Op 20 september vergaderde de partijraad in Bussum over de miljoenennota. In Amersfoort besprak de partijraad op 14 november zoals reeds vermeld het ontwerpverkiezingsprogramma.
Cuba-conferentie
Op 19 april vond op initiatief van de VVD in Noordwijk een internationale Cuba-conferentie plaats. Onder voorzitterschap van Bolkestein discussieerden Europese en Amerikaanse politici en Cubaanse oppositieleiders in ballingschap over de situatie op Cuba ten aanzien van mensenrechten, democratie en vrijhandel.
Verwante instellingen en publicaties
De Prof.mr. B.M. Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, hield in samenwerking met de partijcommissie Wetenschap en Technologiebeleid op 10 maart een symposium met als titel 'Naar een kennisbeleid voor de toekomst'. Op deze bijeenkomst, waar ook deskundigen van D66 en PvdA aanwezig waren, werd de conceptnota Naar een kennisbeleid voor de toekomst. Paarse contouren voor de periode na 1998 besproken. De Teldersstichting stelde de risico's voor de mensenrechten aan de orde op het symposium 'Mensenrechten in gevaar', dat op 11 november plaats vond. Er werden inleidingen gehouden over onder andere de verhouding tussen mensenrechten en liberalisme en het gevaar van het multiculturalisme voor de mensenrechten. Op 21 november belegde de Teldersstichting samen met het Internationaal Secretariaat van de VVD in de vergaderzaal van de Eerste Kamer een conferentie over de rol van het nationaal belang in een liberale buitenlandse politiek.
Verder gaf de Teldersstichting de bundel Paars in perspectief. Het typerende en de toekomst van de samenwerking tussen liberalen en sociaal-democraten uit, onder redactie van P.G.C. van Schie. Hierin werd de duurzaamheid van de paarse samenwerking ter discussie gesteld.
De Organisatie Vrouwen in de VVD publiceerde in januari 1997 een standpuntenbundel, waarin dìe terreinen werden belicht waarop de positie en de rechten van de vrouw zouden worden veronachtzaamd. De vrouwenorganisatie hield op 14 en 15 februari 1997 haar jaarlijks congres met als thema 'Vrijheid en veiligheid: vanzelfsprekend en duurzaam?'. Op 30 mei trad tijdens de jaarvergadering de voorzitter van de Organisatie Vrouwen in de VVD Tine van der Stroom-van Ewijk af. Zij werd opgevolgd door Ineke van Ark-Hessing. Op 4 oktober stelden de vrouwen de ontwikkelingen in de gezondheidszorg centraal op de themadag 'Zorg, het zal ons een zorg zijn'. In het najaar van 1997 hield de organisatie een enquête onder alle 17.000 vrouwelijke leden van de VVD. De resultaten wilde men gebruiken bij het zoeken naar geschikte kandidaten voor functies binnen de partij. Naar aanleiding van de gehouden enquête meldde een groot aantal vrouwen zich aan als lid van de vrouwenorganisatie, zodat het aantal leden steeg tot 3.700.
De aan de VVD gelieerde Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie (JOVD) hield op 15 en 16 maart haar congres. Minister Jozias Aartsen van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij hield er een pleidooi voor de verkleining van de Tweede Kamer tot honderd zetels. Op 20 en 21 juni kwam de JOVD opnieuw bijeen. Op dit congres pleitte JOVD-voorzitter Ciska Scheidel voor een liberaal bondgenootschap tussen D66 en de VVD.
In de zomermaanden ontstond er enige commotie met betrekking tot het hoofdbestuur van de JOVD. Aanleiding was een brief die door een aantal prominente leden aan alle afdelingsbesturen was gestuurd, met de eis dat tijdens de buitengewone algemene vergadering op 21 september het functioneren van het hoofdbestuur aan de orde zou worden gesteld. Volgens de briefschrijvers zou het hoofdbestuur zich ten opzichte van de vereniging arrogant opstellen. Een andere grief betrof de participatie van de JOVD in internationale koepelorganisaties. Om meer inspraak te krijgen zou het hoofdbestuur een te hoog ledental aan deze organisaties hebben opgegeven. Een derde punt van kritiek gold een financiële beurs voor leden van het hoofdbestuur, waarvan de achterban niets wist. Op de bijeenkomst op 21 september waren sommige leden van mening dat het hoofdbestuur de vergadering meer inspraak had moeten geven in bepaalde besluiten of haar tenminste uitvoeriger had moeten inlichten. Een tegen penningmeester P. van den Berg en bestuurslid R. Bremekamp ingediende motie van wantrouwen werd verworpen, maar de vergadering sprak wel haar afkeuring over hun optreden uit. Op 15 en 16 november congresseerde de JOVD opnieuw. Hier werd het Politieke Kernpunten Programma besproken, een 'schaduwverkiezingsprogramma' waarin de standpunten van de JOVD voor de komende vier jaar werden weergegeven.
De VVD-Bestuurdersvereniging organiseerde op 3 oktober de VVD-wethoudersdag. Ter gelegenheid van deze bijeenkomst verscheen de informatiebundel Loopbaanontwikkeling voor wethouders. Op 21 en 22 november hield de Bestuurdersvereniging haar vijftigste jaarcongres te Lunteren.
Personalia
Op 7 januari werd Jan Kamminga geïnstalleerd tot Commissaris van de Koningin in de Provincie Gelderland. Kamminga volgde daarmee JanTerlouw (D66) op, die met pensioen ging (zie Jaaroverzicht 1996).
Op 11 maart werd Frits Korthals Altes gekozen tot voorzitter van de Eerste Kamer. Voor het eerst sinds 1902 zou daarmee deze functie weer door een liberaal uitgeoefend worden. Tijdens de algemene vergadering in mei werd Korthals Altes benoemd tot erelid van de VVD. Leendert Ginjaar volgde hem op als voorzitter van de Eerste-Kamerfractie.
Op 28 april overleed Bob de Wilde. Hij was van 1956 tot 1976 lid van de VVD-fractie in de Eerste Kamer geweest.
Op 2 juni overleed het VVD Tweede-Kamerlid Broos van Erp. Hij had sinds 1978 zitting in de Tweede Kamer gehad. Van Erp werd in de fractie opgevolgd door Ruud Luchtenveld.
In juni moest Albert-Jan Evenhuis in Groningen voor de rechter verschijnen wegens beschuldigingen van fraude en oplichting van de Groninger Kredietbank. Naar aanleiding van deze kwestie was hij in juni 1989 als staatssecretaris van Economische Zaken teruggetreden (zie Jaaroverzicht 1989). De officier eiste anderhalf jaar celstraf, maar de rechter veroordeelde Evenhuis op 17 juni slechts tot 7.500 gulden boete voor belastingfraude en sprak hem vrij van oplichting. Het Openbaar Ministerie ging in hoger beroep.
Tijdens het congres van de Liberale Internationale in Oxford van 27 tot en met 30 november werd Bolkestein herkozen als president van de Internationale.
Laatst gewijzigd: | 12 april 2023 09:39 |