Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) Geschiedenis

VVD jaaroverzicht 1996

Uit: J. Hippe, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman. 'Kroniek 1996. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1996' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1996 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1997), 13-87, aldaar 79-86.

Inleiding

In 1996 discussieerde de VVD over de toekomst van het libera­lisme. Evenals in 1995 kwam partijleider Frits Bolkest­ein veel­vuldig in het nieuws met opmerkelijke uitspra­ken, die zich regelmatig richtten tegen het kabinets­beleid. Soms bracht hem dat in conflict met de liberale bewindslieden. Zo pleitte hij in februari voor bijstelling van het regeerak­koord, het­geen hem op een afwijzende reactie kwam te staan van minister van Binnenlandse Zaken en partijgenoot Hans Dijkstal.

Partijraden

Op 23 maart kwam de partijraad bijeen in Bussum. De aanwezigen bogen zich onder andere over de uitkomsten van de in november 1995 gehouden themadag 'energiebeleid'. Op de partijraad van 22 juni - eveneens in Bussum - stond de inhoudelijke discussie over 'individualisering en liberalis­me' (zie hieronder) cen­traal. Op 20 september werd in Arnhem de traditio­nele 'Prins­jesdagpar­tijraad' gehouden.

Algemene ledenvergadering

Op 19 en 20 april hield de VVD haar jaarlijkse algemene leden­verga­dering in Noordwijkerhout. Tijdens het huishoudelijk ge­deel­te werd het beleidsplan van het hoofdbestuur voor 1996 in grote lijnen goedgekeurd. De in augustus vorig jaar overle­den oud-minister Gijs van Aardenne werd postuum door de afge­vaardig­den tot erelid van de partij be­noemd.

Minister Dijkstal kwam op de algemene ledenver­gadering in aan­va­ring met senator Hans Wiegel. Hij verweet in zijn toespraak Wie­gel dat deze in zijn functie van voorzit­ter van de koepel­or­gani­satie van zorgverze­keraars het broze akkoord tussen het kabi­net en de verzeke­raars over de invoe­ring van een eigen bijdra­ge in de gezond­heidszorg had onder­gra­ven. Eerste-Kamer­fractie­voorzitter Frits Korthals Altes nam Wiegel echter in be­scherming en verwoord­de zijn mening als volgt: 'Leden van de Eerste Kamer staan vaak nog midden in de samen­leving. Dat staat los van wat zij als politiek stand­punt in de Eerste Kamer innemen' (de Volks­krant, 22 april 1996).

De algemene vergadering benoemde A.J. Korff en R.G.P. Sandberg respec­tievelijk tot algemeen secreta­ris en penning­meester van het hoofdbe­stuur. Beiden bekleedden deze functies vanaf okto­ber 1995 al in waarnemende zin. Rolf Haafkens kreeg de functie van ondervoor­zitter. Op de vergade­ring kwamen nog enkele par­tijor­gani­satori­sche zaken aan de orde. Zo kon­dig­de het hoofd­be­stuur plannen aan voor het op­rich­ten van een oplei­dings­insti­tuut om de scholing en vorming binnen de partij te ver­ster­ken. Partijvoorzitter Willem Hoekzema maakte in zijn toe­spraak ver­der gewag van het bestaan van ledenpa­nels, elk begeleid door een kamer­lid, die de be­trokken­heid van de leden bij de partij moesten gaan vergroten. Zo waren er al een jongerenpa­nel en regionale panels in Am­ster­dam, Rotterdam en Overijssel actief.

Partijdiscussie 'liberalisme 21ste eeuw'

Het hoofdbestuur begon in het voorjaar een fundamentele dis­cussie over hoe het liberalisme er in de toekomst uit zou moeten komen te zien. Een en ander zou mogelijkerwijs uitmon­den in een nieuw begin­selpro­gramma. In april stelde het be­stuur de commissie Libera­lisme 21ste eeuw in. Voorzitter werd Ivo Opstelten, burge­meester van Utrecht en oud-onder­voorzit­ter van de VVD. Andere prominente leden waren onder anderen de oud-voor­zitter van de Eerste-Kamerfrac­tie Guus Zoutendijk, di­rec­teur Klaas Groenveld van de Prof.mr. B.M. Telders­stichting - het weten­schappe­lijk bureau van de VVD - en de politiek filo­soof Andreas Kinne­ging. De commissie diende 'liberale antwoor­den te formuleren op de vragen die de maatschappelijke ontwik­kelingen oproepen', onder andere met betrekking tot de publie­ke moraal.

Als eerste aanzet voor de discussie hield de partij op 11 mei een thema­dag over 'individuali­sering en libe­ralisme'. Hier werd een notitie van de Telders­stichting besproken, die geba­seerd was op de conclusies van haar in 1995 verschenen ge­schrift Tussen vrijblijvendheid en paterna­lisme. Het stuk pleit­te voor het ontwikkelen van een publieke moraal om onge­wenste nevenef­fecten van de indivi­dualisering te beperken. De oude VVD-verkiezingsleuze uit 1982 'Gewoon jezelf zijn' moest tot het verleden gaan behoren. Moralise­ren onder het liberale motto 'vrij­heid ver­plicht tot verant­woorde­lijkheid' diende niet langer meer taboe te zijn. De aanwezi­gen bleken echter grote moeite te hebben met het woord 'mora­liseren', dat dan ook ver­anderd werd in het in libe­rale ogen minder beladen 'nor­men stellen'.

Ook de aan de VVD gelieerde Jongeren­ Organi­satie Vrij­heid en Demo­cra­tie (JOVD) keerde zich in een arti­kel van de hand van haar voorzitter Ciska Schei­del en het hoofdbe­stuurslid Chris Jetten tegen een morali­serende over­heid. De beide auteurs moes­ten niets hebben van 'de moraalridders die momenteel in de VVD het debat aanjagen' (de Volks­krant, 3 juni 1996).

De uitkom­sten van de thema­dag stonden vervol­gens ter discus­sie op de partijraad in juni. Ook hier voelde men niets voor een morali­se­rende taak van politici en overheid: moraliseren zou neerko­men op bemoei­zucht, hetgeen in tegen­spraak was met het libera­le gedachte­goed over de autono­mie van het individu. Toen Groen­veld het woord 'moraliseren' in de mond nam werd hij zelf­s onthaald op een driewerf 'nee!' uit de zaal. Bol­kestein bracht in zijn afsluitende rede de gemoederen weer wat tot bedaren. Hij meende dat het bij­brengen van algemeen be­­schaafde normen en waarden niet een taak moest zijn van de staat, maar van de ouders, daarin gesteund door het onderwijs.

De bijeenkomst van de partijraad had overigens geen besluit­vor­mend karakter. De uit­kom­sten ervan zouden betrokken worden bij het rapport dat de commissie Liberalisme 21ste eeuw voor­bereidde. In december werd dit rapport gepubliceerd, onder de titel Vrij en verantwoordelijk: een libe­raal toe­komst­per­spec­tief. De commissie zag in nieuwe maatschap­pe­lijke ont­wikke­lingen als individualise­ring, mondialisering en de tech­nologi­sche revolu­tie geen aanleiding de liberale begin­selen aan te pas­sen. Wel erkende ze dat in een tijd van indi­viduali­sering het belang van verant­woordelijk burgerschap extra onder­streept moest worden. In het begin van 1997 zou het rapport in de par­tijaf­delingen bespro­ken worden, waarna de algemene verga­dering zich er in mei definitief over zou uit­spreken.

Europa

Evenals in voorgaande jaren leidde het thema Europa tot enige verdeeldheid binnen de VVD. In maart leverde Bolkestein felle kritiek op het zogenaamde Be­nelux-memoran­dum, opgesteld ten behoeve van de Intergouver­nementele Confe­rentie (IGC), die aan het eind van die maand in Turijn gehouden zou worden. Het memorandum pleitte voor een andere wijze van besluitvor­ming in de EU, waarbij bij belangrijke besluiten niet langer unanimi­teit vereist zou zijn maar een meerderheid van stemmen vol­doende was. Bolkestein was hier een verklaard tegenstander van en wilde het vetorecht van elke lidstaat handhaven. Hij kwam hiermee tegenover het kabinet te staan. D66-minister van Bui­tenlandse Zaken Hans van Mierlo en premier Wim Kok reageerden ge­rgerd. Ook binnen de VVD lagen de meningen verdeeld. De Tweede-Kamer­fractie schaarde zich achter haar politiek leider. De liberale delegatie in het Euro­pees Parlement en de Eerste-Kamerfractie daarentegen wilden het vetorecht laten vallen. Aan dit me­nings­verschil lagen verschillende opvattingen over de mate van Europese integratie ten grondslag. Voor Bolkestein moest die minder ver gaan dan voor exponenten van de pro-Europastroming in de VVD, zoals de voor­zitter van de liberale fractie in het Europees Parlement Gijs de Vries en Willem van Eekelen, VVD-se­nator en voor­zit­ter van de Europese Bewe­ging Nederland. In april had Bol­kest­ein een gesprek met de liberale delegatie in Straats­burg, dat de kou wat uit de lucht nam. Volgens Europar­lemen­tariër Jan Kees Wiebenga was men het 'voor 98 procent met elkaar eens' (de Volkskrant, 19 april 1996). Ook op de algeme­ne verga­dering van de VVD in april was Europa een punt van dis­cussie. Er vond onder andere een deelsessie over dit onder­werp plaats.

Liberale Internationale

Van 5 tot 8 juni werd in Noordwijk het 47ste congres van de Liberale Internationale (LI) gehouden over het thema 'media en democratie'. Het congres werd gesponsord door een aantal be­drij­ven, waar­onder de KLM en het farmaceutisch be­drijf Merck, Sharp & Dohme, waar Bolkestein commis­sa­ris van was. Bolkestein presenteerde er de notitie Media and Democra­cy, waarin hij de mening vertolkte dat de democratie in gevaar kwam als de media aan de werking van de markt overgela­ten zouden worden. Bol­kestein werd op de bijeenkomst geïnstal­leerd als nieuwe presi­dent van de LI. Hij was de opvolger van David Steel, de leider van de Liberal Democrats. In zijn speech tot het congres liet hij weten tijdens zijn voor­zitter­schap vooral aandacht te willen beste­den aan wereld­wijde misdaadbe­strij­ding, de bevor­dering van de vrijhan­del en de naleving van de Rechten van de Mens.

Tweede-Kamerverkiezingen 1998

Het hoofdbestuur stelde in april de commissie Kandidaatstel­ling Tweede Kamer in onder voorzitterschap van de voormalige fractievoor­zitter van de Eerste Kamer, David Luteijn. De commis­sie moest het hoofdbestuur gaan adviseren over geschikte kandida­ten voor de groslijst. In oktober werd de commissie geïnstal­leerd die het verkiezings­programma zou gaan schrijven. Voor­zitter hiervan werd Robin Linschoten, die in juni was afge­treden als staats­secretaris van Sociale Zaken en Werkgele­genheid (zie ook in deze Kroniek onder Hoofdmomenten). Korthals Altes werd vice-voorzitter.

Commissarissen van de Koningin in Groningen en Gelderland

In juni nam Henk Vonhoff afscheid als Commissaris van de Koningin in Groningen wegens het bereiken van de pensioenge­rechtigde leeftijd. Hij had deze functie vanaf 1980 bekleed. Over zijn opvolging ont­stond enige commotie binnen de partij. De afdeling Gronin­gen van de VVD wilde namelijk dat de nieuwe Commissaris van de Koningin wederom een liberaal zou zijn, om­dat de PvdA al een domi­nante rol speelde in de stede­lijke en pro­vinciale poli­tiek. Bovendien waren er persoonlijke bezwaren tegen de PvdA-kandi­daat Hans Alders. Zo zou hij onvoldoende in staat zijn als ambas­sadeur van de provincie op te treden bij het be­drijfsleven. De lande­lij­ke partijtop daar­entegen (en met name Bol­kestein) hechtte meer belang aan een VVD-commissa­ris in Gelderland, een post die in december vrij zou komen doordat de D66-er Jan Terlouw met pensioen ging. De VVD-top kon zich goed verenigen met de benoeming van Alders, die overigens ook de voorkeur had van de volledige vertrou­wenscom­missie uit de Provinciale Staten van Groningen (inclusief de VVD). Uit pro­test tegen de gang van zaken schortte de Gronin­ger afde­ling in mei al haar activi­teiten op. In augustus vond een gesprek plaats tussen de afdeling enerzijds en landelijk voorzitter Hoek­zema en Bolkestein anderzijds, waarin het men­ingsverschil werd bijge­legd. Bolkestein deed de toezegging dat hij zich in de toekomst ervoor zou inzetten om op belang­rijke posten in Gro­nin­gen een VVD-er benoemd te krijgen.

In oktober ontstond ook rond de benoeming van een nieuwe Com­missaris van de Konin­gin in Gelderland beroering in de VVD. De twee belangrijkste liberale kandidaten voor deze post waren oud-minister en oud-burge­meester van Breda Ed Nijpels en voormalig VVD-voor­zit­ter Jan Kammin­ga. De ver­trouwens­commis­sie onder leiding van de libera­le C.E. van Berkestijn-Ter­lingen droeg in meer­der­heid Nij­pels voor. Van Berkestijn had zich overi­gens eerder - naar verluidt onder druk van Bol­ke­stein, die geen politieke vriend van Nij­pels was - een voor­stan­der van Kam­minga be­toond, maar was weer van mening veran­derd. De voorkeur voor Nijpels bracht de commissie tegen­over de VVD-Statenfractie, die Kamminga prefereerde. De coali­tie­partners CDA, PvdA en D66 in de Gede­puteerde Staten toonden zich zeer ver­ontwaar­digd dat de VVD-fractie zich had uitge­sproken terwijl de benoemings­proce­dure nog liep. Ze sloten ge­volgen voor de politieke samen­werking niet uit. Nadat de frac­tie had erkend een fout te hebben gemaakt, was de crisis be­zworen. Minister Dijkstal negeerde uiteinde­lijk het advies van de vertrouwens­commissie en benoem­de Kam­minga op de post. Hij kondigde bovendien aan dat hij de rijksrecherche opdracht zou geven het uitlekken van de namen van de kandidaten te onder­zoeken. Beide feiten lever­den woeden­de reacties op van de commis­sie, die zich niet serieus genomen voelde. Kamminga, die in juni afscheid had genomen als voorzitter van de onderne­mersvereniging voor het midden-en kleinbedrijf MKB-Nederland, zou begin januari 1997 als Commissaris van de Koningin ge­ïnstalleerd worden.

Commissariaat van Bolkestein

In september raakte Bolkestein in opspraak, toen het televi­sie­programma Netwerk bekendmaakte dat hij in 1995 tot driemaal toe gepro­beerd zou hebben het beleid van D66-minis­ter Els Borst-Eilers van Volks­ge­zondheid, Welzijn en Sport te be­­­­­­­n­vloe­den ten gunste van het farma­ceu­tisch bedrijf Merck, Sharp & Dohme (MSD), waarvan hij commis­saris was. Minister Borst liet in een reactie op Kamervragen weten dat zijn pogin­gen voor haar beleid geen gevolgen hadden gehad. De VVD steun­de haar politiek leider en was van mening dat er niets onoir­baars was gebeurd, omdat Bolkestein Borst had benaderd in zijn functie van commissaris en niet als VVD-fractie­voorzitter. De Tweede Kamer wilde echter tekst en uitleg van de VVD-leider zelf over een moge­lijke belan­genver­stren­geling. Bol­kestein, die op het moment dat het nieuws naar buiten kwam op Cyprus verbleef, vond het evenwel niet nodig vervroegd naar Neder­land terug te keren. Dit wekte de irrita­tie van de coali­tiepartners D66 en PvdA. Na zijn terugkeer liet Bolkestein aan de pers weten zorg­vuldig en terughoudend gehandeld te hebben en altijd een scheiding te hebben aange­bracht tussen zijn handelen als fractievoorzitter en als commissaris. Op 2 oktober vond een debat in de Tweede Kamer plaats over de nevenfuncties van kamerleden. Bolkestein nam hierin wat gas terug. Hij liet weten zijn lobby-activiteiten voor MSD te zullen staken, totdat er duide­lijkheid gecreëerd zou worden in de Tweede Kamer over de vraag wat parlementariërs mogen in nevenfunc­ties. Op instigatie van D66 werd het dage­lijks bestuur van de Tweede Kamer gevraagd met voorstellen te komen voor een 'toet­singskader', waarmee de verlangde duide­lijkheid geschapen diende te worden. Hoewel er alom kritiek was op Bolkesteins optreden, haalde een motie van GroenLinks en SP waarin het lobbygedrag van Bolkestein werd afgekeurd het niet.

Partijbijeenkomsten

Op 17 februari organiseerde het hoofdbestuur een themadag over mobiliteit. Veel onderwerpen die op deze dag aan de orde kwa­men, werden eveneens besproken op een zogenaamd 'flitscon­gres', gehouden op 16 maart met als thema 'nationaal ruimte­lijk beleid'. Men discussieerde aan de hand van een notitie die de partijcommis­sie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Orde­ning had opgesteld over de actualisering van dit beleid.

Op 23 november hield de VVD een openbaar symposium in Amster­dam onder het motto 'VVD en migranten: samen naar de toe­komst'. Bolkestein riep tijdens de bijeenkomst nogal wat weerstand op bij de vele aanwezige allochtonen, toen hij de Westerse beschaving superieur achtte aan die van de islamiti­sche lan­den.

Op 30 novem­ber hield het hoofdbestuur de themadag 'zor­gen voor de toe­komst' over het oude­ren­beleid. Partijvoorzitter Hoekze­ma instal­leer­de op de bij­een­komst een Initiatiefgroep Ouderen­be­leid onder voor­zit­ter­schap van het oud-Tweede-Kamer­lid Len Rempt-Halmmans de Jongh. Deze groep diende het hoofd­bestuur te onder­steunen bij het vormgeven van een oude­renbeleid. De uitkom­sten van de dag zouden verder besproken worden op de partij­raad van april 1997.

Verwante instellingen en publicaties

De Teldersstichting organiseerde samen met de partijcommissie Wetenschap en Technologiebeleid op 18 maart een symposium over de kwali­teit van het natuurwetenschappelijk en technisch onderzoek op Nederlandse universitei­ten. Op 29 maart hield het weten­schap­pelijk bureau samen met het internati­o­naal secreta­riaat van de VVD een besloten bijeen­komst over de toe­komst van de Europe­se Unie. Een notitie van Patrick van Schie, Kwellingen in kaart, stond ter discussie. De Telders­stichting publiceerde in 1996 een tweetal geschriften. Onder redactie van Groen­veld zag Proliferatie van mensen­rechten het licht, een bunde­ling van artikelen die eerder in Liberaal Reveil - het blad van het wetenschap­pelijk bureau - versche­nen waren. Van Schie teken­de voor Nationaal belang: over de bruik­baarheid van het begrip voor een liberaal buiten­lands beleid. In het ge­schrift leverde hij kritiek op D66-minister Van Mierlo's omschrij­ving van het nationaal be­lang, zoals die dat verwoord had in zijn Herijkingsnota bui­tenlands beleid. Hij vond dat Van Mierlo het begrip zo breed had ingevuld, dat eigenlijk alles er onder viel en niets meer werkelijk van belang was. De nieuwe voor­zitter van de JOVD Scheidel liet in een reactie op het ge­schrift echter weten de omschrij­ving van de Telders­stichting weer veel te eng te vinden.

De JOVD hield in 1996 een drietal bijeenkomsten. Op 23 en 24 maart congresseerden de jonge liberalen over Europa. Tijdens deze vergadering trad Arjan Toor af als voor­zitter van de JOVD en werd opge­volgd door Scheidel. Een opvallend besluit van het congres betrof verder het ophef­fen van de afdeling 't Gooi, omdat deze een aantal keren negatief in de publiciteit was gekomen vanwege banden met onder andere het extreem-recht­se Oud Strij­ders Legioen. Op 23 en 24 juni werd de jaarlijkse algemene vergadering gehouden met als thema 'vrede en veilig­heid. Op 16 en 17 november spraken de jonge liberalen over de werkgele­gen­heid.

Op 9 maart organiseerde de Haya van Somerenstichting een lan­delijke dag 'vorming en scholing', waarop het startsein ge­geven werd voor de 'Leer­gang Besturen' - een serie bijeen­kom­sten en cur­sussen voor bestuursleden van de partij.

Op 15 en 16 maart hield de Organisatie Vrouwen in de VVD haar congres met als thema 'de ondernemende vrouw'. Op 9 november belegde zij een conferentie over de ondernemende vrouw in de landbouw.

De VVD-Bestuurdersvereniging vierde op 1 en 2 november haar vijftigjarig bestaan. Ter gelegenheid daarvan verscheen 96 x Knip­oog, een bundeling van columns van de hand van L. van Haren die eerder in het vereni­gingsblad Provincie en Gemeente waren gepubliceerd.

Personalia

Op 3 juni overleed Wim Fockema Andreae, die van 1949 tot 1950 in het kabinet Drees-Van Schaik staatssecretaris van Oorlog was geweest.

Op 16 juli overleed Hans Nord, voortrekker van de Europese een­wording binnen de VVD. Vanaf 1979, toen de eerste recht­streekse verkie­zing voor het Europees Parlement werd gehouden, tot 1989 was hij Europarle­mentari­r. Bij de Europese verkie­zingen van 1984 was hij tevens lijsttrekker. In 1987 werd de naar hem vernoem­de Mr. H.R. Nordstichting in het leven geroe­pen, die zich bezig zou gaan houden met het begeleiden en coördineren van de Europese voorlich­tings­cam­pagnes van de VVD. Ook binnen de landelijke VVD bekleedde hij vele functies. In 1989 werd hij bij de afslui­ting van zijn actieve parlemen­taire loopbaan tot erelid van de VVD be­noemd.

Op 31 juli overleed Hans van Houten. Hij was staatssecretaris van Buiten­landse Zaken in het kabinet-De Quay (1959-1963).

In november werd Robin Linschoten tot kroonlid van de Sociaal-Econo­mische Raad (SER) benoemd. Hij volgde Frank de Grave op, die eerder in juni zijn plaats in het kabinet als staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegen­heid had ingenomen.

Laatst gewijzigd:20 februari 2023 17:03