VVD jaaroverzicht 1995
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman. 'Kroniek 1995. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1995' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1995 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1996), 14-91, aldaar 84-91.
Inleiding
Het jaar 1995 verliep voor de VVD zeer voorspoedig. Bij de Statenverkiezingen behaalden de liberalen de meeste zetels. Op een verkiezingsbijeenkomst van de Vlaamse liberalen in Gent zei partijleider Frits Bolkestein dat de VVD tot de 'belangrijkste en grootste partij' van Nederland kon uitgroeien. PvdA en CDA zouden volgens hem in grote ideologische verwarring verkeren. Met deze en andere uitspraken wist Bolkestein regelmatig de schijnwerpers van de publiciteit op zich te vestigen.
Provinciale Statenverkiezingen
Op 18 februari startte de VVD haar campagne voor de Provinciale Statenverkiezingen. De verkiezingsuitslag op 8 maart overtrof alle verwachtingen: met 207 Statenzetels (een winst van 91) werd de VVD bij deze verkiezingen de grootste partij van het land (zie tabel 1). 'Een dergelijke voltreffer had niemand van ons durven dromen', aldus Bolkestein (Vrijheid en Democratie, maart 1995).
Bij de onderhandelingen over de samenstelling van de colleges van Gedeputeerde Staten nam de VVD in alle provinciebesturen zitting. Het aantal gedeputeerden steeg van tien naar 25. In Gelderland was de VVD aanvankelijk door CDA, D66 en PvdA buitenspel gezet, ondanks de sprong van elf naar twintig Statenzetels. Als grootste partij eiste de VVD echter het recht op om bij de collegeonderhandelingen als voorzitter te fungeren. Mede onder druk van de publieke opinie kwam er uiteindelijk toch een college tot stand waarin de liberalen zitting hadden.
Eerste-Kamerverkiezingen
Op de buitengewone algemene vergadering van 25 maart werd de kandidatenlijst voor de Eerste Kamer vastgesteld. Lijsttrekker werd Frits Korthals Altes, oud-minister van Justitie in de eerste twee kabinetten-Lubbers (1982-1989). Hij zou de terugtredende David Luteijn opvolgen als voorzitter van de senaatsfractie. Voormalig partijleider Hans Wiegel bezette de derde positie. Verder stonden de oud-bewindslieden Leendert Ginjaar, Gijs van Aardenne, Willem van Eekelen en Dick Dees op verkiesbare plaatsen.
In maart adviseerde het bestuur van de CD aan zijn drie Statenleden om bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer hun stem op de VVD uit te brengen. Volgens een verklaring vormde de reden hiervoor dat 'Bolkestein de problematiek rond de asielzoekers en het vreemdelingenbeleid, zoals die door de CD wordt voorgestaan, publiekelijk heeft onderschreven' (de Volkskrant, 16 maart 1995). De VVD distantieerde zich van deze 'steun' en wees op het feit dat zij op eigen kracht de grootste partij in de senaat zou worden.
Bij de Eerste-Kamerverkiezingen kreeg de VVD 23 zetels (zie tabel 2).
Op de partijbijeenkomst van maart had Korthals Altes toegezegd dat de liberale senaatsfractie het paarse kabinet voluit zou steunen. Niettemin stelde hij zich bij de algemene beschouwingen in de Eerste Kamer die midden november werden gehouden, opvallend onafhankelijk op. Het correctief referendum zou pas de steun van zijn fractie verwerven, wanneer het kabinet op andere punten de VVD tegemoet zou komen. Korthals Altes noemde in dit verband onder meer een versnelde vermindering van de staatsschuld en versoepeling van het ontslagrecht.
Buitenlands beleid
In februari 1995 mengde Bolkestein zich in de discussie over de herijking van het buitenlands beleid. Een nota hierover werd voorbereid door minister Hans van Mierlo van Buitenlandse Zaken. Met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking stelde de VVD-leider voor om het gevoerde beleid eerst te evalueren en de uitgaven tot het jaar 2000 te bevriezen. Volgens Bolkestein zou ontwikkelingshulp soms contraproduktief werken, zoals in Tanzania. Verder meende hij dat met de norm van 0,7 procent van het BNP aan hulp kon worden volstaan (in plaats van de huidige 0,8%). Eerder al had de Tweede-Kamerfractie van de VVD erop aangedrongen om te bezuinigen op de begroting van PvdA-minister Jan Pronk van Ontwikkelingssamenwerking, ten gunste van het defensiebudget. VVD-minister Joris Voorhoeve van Defensie wees deze suggestie echter af. Later sprak hij zich ook uit tegen het door Bolkestein voorgestelde moratorium met betrekking tot de besteding van 'nieuw' geld voor ontwikkelingssamenwerking.
Op 25 februari pleitte Bolkestein op een onder auspiciën van de Europese Liberale en Democratische Fractie belegde bijeenkomst in Noordwijk ervoor dat het nationale belang een grotere rol in de Nederlandse buitenlandse politiek zou spelen. Niet alleen de ontwikkelingshulp, maar ook de Nederlandse bijdrage aan de Europese Unie moest worden verminderd. Daarnaast meende Bolkestein dat Nederland zich niet te veel moest oriënteren op de as Duitsland-Frankrijk. Binnen de VVD was niet iedereen het met de partijleider eens. Zo plaatsten de beide liberale Europarlementariërs Gijs de Vries en Florus Wijsenbeek enkele kritische kanttekeningen.
Voortbouwend op de uitkomsten van deze discussiedag presenteerde in september de werkgroep 'Herijking', waarin een aantal partijcommissies vertegenwoordigd was, het VVD-advies Herijking van het buitenlands beleid.
Asiel- en migrantenbeleid
In zijn rede in Noordwijk stelde Bolkestein ook dat Nederland te ruimhartig zou zijn wat betreft de opvang van asielzoekers. Volgens de VVD-leider zou Nederland in 1994 drie tot tien keer zoveel asielzoekers hebben opgenomen als andere landen van de Europese Unie.
Minister Pronk reageerde woedend en betichtte Bolkestein van stemmingmakerij. De leider van de CDA-delegatie in het Europees Parlement, oud-minister Hanja Maij-Weggen, vergeleek Bolkestein met Filip Dewinter, de leider van het extreem-rechtse Vlaams Blok in België. De uitlatingen van Maij-Weggen, die werd gesteund door haar collega Arie Oostlander, speelden een belangrijke rol in de campagne voor de Provinciale Statenverkiezingen en vertroebelden de relatie tussen het CDA en de VVD (zie in deze Kroniek onder CDA). Ondanks deze kritiek hield Bolkestein voet bij stuk. In het televisiedebat tussen de fractievoorzitters van CDA, PvdA, D66 en VVD aan de vooravond van de Statenverkiezingen zei hij hardere maatregelen te wensen wanneer het aantal asielzoekers door de recentelijk aangescherpte wetgeving niet zou afnemen.
Op 16 maart kwam Jan Rijpstra, de minderhedenspecialist van de Tweede-Kamerfractie van de VVD, met een plan om migranten over het land te spreiden om zo getto-vorming in de grote steden te voorkomen. Volgens hem moest de woonplaats van migranten daartoe worden opgenomen in de zogenaamde inburgeringscontracten. Volgens Rijpstra zou er sprake zijn van 'gedwongen vrijwilligheid'. De voorstellen riepen veel kritiek op, ook binnen de VVD. Voorzitter A. Toor van de aan de VVD gelieerde Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie (JOVD) vond het plan 'volstrekt belachelijk' (NRC-Handelsblad, 17 maart 1995). VVD-minister Hans Dijkstal van Binnenlandse Zaken toonde zich verwonderd over de suggestie en merkte op dat het spreidingsbeleid al lang praktijk was.
Op 22 maart hield de Tweede Kamer een door de PvdA en D66 aangevraagd spoeddebat over het immigratie- en minderhedenbeleid naar aanleiding van de uitlatingen van Bolkestein. De beide fracties stonden zeer kritisch ten aanzien van de opmerkingen van de VVD-leider. De VVD-fractie zei toe voortaan eerst met de coalitiepartners te zullen overleggen voordat zij met nieuwe voorstellen op dit terrein de openbaarheid zou zoeken. Tijdens het debat zei Bolkestein aan een aanscherping van het beleid geen behoefte te hebben.
Op 21 maart, een dag voor het spoeddebat, publiceerde het partijorgaan Vrijheid en Democratie een interview met Rijpstra, waarin werd gesteld dat het beleid van de VVD-fractie gericht moest zijn op beperking van de immigratie. 'Door de immigratie te beperken kan de integratie worden bevorderd en de criminaliteit krachtig worden bestreden', aldus het artikel. Een dag later verscheen een persbericht van hoofdredacteur Remy Dijkman (eveneens afgedrukt in het aprilnummer van Vrijheid en Democratie), waarin zij meedeelde dat als gevolg van een redactionele vergissing ten onrechte een verband was gelegd tussen de beperking van de immigratie en de vermindering van de criminaliteit. Na lezing van de drukproef had Rijpstra het woord 'criminaliteit' vervangen door 'discriminatie', maar deze wijziging was in de uiteindelijke tekst niet doorgevoerd.
Algemene ledenvergadering
Op 19 en 20 mei hield de VVD haar jaarlijkse algemene ledenvergadering. Op de agenda stonden onder meer het afscheid van Luteijn als voorzitter van de Eerste-Kamerfractie, de nota Bestuurlijke Organisatie en het door het hoofdbestuur opgestelde meerjaren-beleidsplan. De algemene vergadering besloot dit plan over te nemen. Ook stemde de vergadering in met een voorstel van de kamercentrale Leiden om de functies van algemeen secretaris en directeur van het partijbureau organisatorisch te scheiden. Op de algemene vergadering van 1996 zou een nieuwe onbezoldigd algemeen secretaris moeten worden gekozen. Na overleg met de kamercentralevoorzitters besloot het hoofdbestuur op 9 oktober tot die tijd VVD-penningmeester A.J. Korff tot waarnemend algemeen secretaris te benoemen. In zijn plaats werd Ruud Sandberg tot waarnemend penningmeester benoemd.
Partijraden
Op de partijraad van 17 juni stonden de uitkomsten van de themadagen 'liberaal ouderenbeleid' en 'defensiebeleid' op de agenda. Op deze bijeenkomst kwam Bolkestein in aanvaring met minister Voorhoeve. De VVD-leider vond dat de Nederlandse VN-troepen in Bosnië zo spoedig mogelijk moesten worden teruggetrokken. Voorhoeve was het daar niet mee eens en liet weten de toestand in Bosnië niet hopeloos te vinden. Op 30 september had de traditionele 'Prinsjesdag'-partijraad plaats, over de kabinetsplannen voor het parlementaire jaar 1995-1996. Op de partijraad van 9 december werd gesproken over het beleidsplan van het hoofdbestuur voor 1996.
Bolkestein over de CPN
Op 26 juni verscheen in Nieuwe Revu een vraaggesprek met Bolkestein, waarin hij zei dat ex-communisten in vergelijking met oud-NSB-ers onvoldoende rekenschap over hun verleden zouden hebben afgelegd. In dit verband noemde de VVD-leider de namen van de gewezen communistische Tweede-Kamerleden Ina Brouwer (werkzaam op het ministerie van Sociale Zaken als directeur emancipatiebeleid) en Gijs Schreuders (columnist bij de Volkskrant). Bolkestein vond het 'moeilijk verteerbaar dat die mensen er verdomd makkelijk - tè makkelijk - vantussen zijn gekomen'. Bolkesteins uitlatingen kwamen hem op veel kritiek te staan. Minister en partijgenoot Dijkstal noemde de vergelijking tussen CPN en NSB er één 'die ik niet een-twee-drie zou maken' (de Volkskrant, 27 juni 1995). Paul Rosenmöller, de fractievoorzitter van GroenLinks (waarin de CPN in 1991 was opgegaan), schreef een open brief aan de VVD-fractie waarin hij deze vroeg om te erkennen dat deze uitspraken niet door de beugel konden. Bolkestein gaf daarop te kennen dat hij zijn uitspraken op persoonlijke titel had gedaan en dat hij niet de bedoeling had gehad om oud-CPN-leden te kwetsen door hen met NSB-ers te vergelijken. Toen hij vernam dat Schreuders enkele jaren geleden in zijn autobiografie De man die faalde uitgebreid afstand had genomen van zijn communistische verleden, trok hij zijn beschuldigingen aan Schreuders' adres in.
Partijlidmaatschap en ledenwerving
Op de algemene ledenvergadering in mei werd veel aandacht besteed aan ledenparticipatie en -werving, aan de hand van het door het hoofdbestuur opgestelde meerjaren-beleidsplan en de nota Bestuurlijke Organisatie van de gelijknamige commissie. Deze commissie was in september 1993 ingesteld en stond onder het voorzitterschap van de politicoloog Uri Rosenthal. Haar taak was na te gaan hoe de partijorganisatie kon worden aangepast 'in termen van effectiviteit en efficiënte communicatie'. Vlak voor de algemene vergadering van mei 1994 presenteerde de commissie haar rapport In alle duidelijkheid aan het hoofdbestuur. Hierin werden aanbevelingen gedaan hoe de VVD een 'kwaliteitspartij' kon worden, waarin met minder leden meer werd gedaan. De reacties die de bespreking van het rapport binnen de partij opleverde, werden door de commissie in een advies aan het hoofdbestuur verwerkt. In aansluiting hierop stelde het hoofdbestuur onder meer voor om nieuwe varianten op het partijlidmaatschap te onderzoeken (bijvoorbeeld donateurs of jeugdleden).
Partijbijeenkomsten
Op 22 april hield het hoofdbestuur een themadag over het defensiebeleid. Centraal stond de vraag welke rol internationale organisaties als de NAVO konden vervullen in het tijdperk na de Koude Oorlog.
De partijcommissie Volksgezondheid organiseerde op 11 mei een zogenaamd 'flitscongres' met als onderwerp de 'kwaliteit van zorg en autonomie van de patiënt'.
Op 25 november belegde het hoofdbestuur een themadag over energiebeleid en milieu. Aan de orde kwam onder meer de vraag hoe economische ontwikkeling kon samengaan met een leefbaar milieu.
Verwante instellingen en publikaties
Op 1 maart verscheen Het heft in handen, een bundel beschouwingen van VVD-leider Bolkestein. Aan het einde van het jaar publiceerde Gerry van der List, medewerker van de Prof.mr. B.M. Teldersstichting - het wetenschappelijk bureau van de VVD - het boek Ach Jezus, een intellectueel. Hierin was een aantal columns uit voornamelijk de Volkskrant gebundeld.
Op 17 en 18 maart hield de Organisatie Vrouwen in de VVD haar congres. Gespreksonderwerp was de toekomst van de gezondheidszorg.
De JOVD hield in 1995 een aantal bijeenkomsten. Zo werd op 22 en 23 april een landelijk themacongres gehouden over de legalisering van drugs. Op de jaarlijkse algemene vergadering van 27 en 28 mei werd gesproken over het onderwijs. Op 18 en 19 november kwam op de najaarsvergadering onder meer de criminaliteit aan de orde.
In Stockholm had op 5-7 juli het congres van de Europese Liberaal-Democraten (ELD) plaats. Thema was de Intergouvernementele Conferentie die in 1996 zou worden gehouden.
De partijcommissie Belastingen stelde in het najaar een notitie op over de invoering 'van een faciliteit tot fiscaal geruisloze terugkeer uit de besloten vennootschap'. De partijcommissie Financieel-Economische Zaken/Midden- en Kleinbedrijf publiceerde een rapport over de privatisering van overheidstaken.
Op 3 en 4 november hield de VVD-Bestuurdersvereniging haar jaarlijkse congres. Op deze bijeenkomst werd de balans opgemaakt van veertien maanden 'paars'. Tot de sprekers behoorde minister van Binnenlandse Zaken Dijkstal.
In het kader van de 'Leergang Gemeenteraad' (een samenwerkingsproject van de Haya van Somerenstichting, de VVD-Bestuurdersvereniging en de Organisatie Vrouwen in de VVD) werd op 25 november een seminar over het lokale onderwijsbeleid gehouden. De partijcommissie Onderwijs leverde eveneens een bijdrage.
De Teldersstichting publiceerde in 1995 een tweetal geschriften. Een werkgroep bestaande uit Paul Cliteur, Rolf Hansma, Andreas Kinneging en Van der List, die werd geleid door Teldersstichting-directeur Klaas Groenveld, tekende voor het rapport Tussen vrijblijvendheid en paternalisme. Bespiegelingen over communitarisme, liberalisme en individualisering. Hierin wilden de auteurs afrekenen met de gedachte dat liberaal beleid maatschappelijke desintegratie in de hand zou werken. Onder redactie van Patrick van Schie verscheen Tussen polarisatie en paars. In deze bundel werd ingegaan op de verhouding tussen sociaal-democraten en liberalen in de periode 1894 (toen de SDAP werd opgericht) - 1994 (toen de paarse coalitie tot stand kwam). Op 21 december belegde de Teldersstichting een bijeenkomst over dit onderwerp.
Personalia
Op 11 januari overleed Klaas van Dijk, lid van de Tweede-Kamerfractie van de VVD van 1963 tot 1976.
Op 24 januari overleed Kornelis van der Pols, partijvoorzitter van de VVD in de jaren 1963-1969. Bij zijn vertrek als voorzitter was hij tot erelid van de VVD benoemd.
Op 4 mei overleed Wim Keja. Hij was van 1971 tot 1989 lid van de Tweede Kamer.
Met ingang van 1 juli legde burgemeester Ed Nijpels, partijleider van de VVD in 1982-1986 en minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in het tweede kabinet-Lubbers (1986-1989) zijn functie als burgemeester van Breda neer. Hij werd president-directeur van de Twaalf Provinciën Landelijke Arbodienst in Den Haag.
Rudolf de Korte beëindigde op 25 augustus zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer. Hij werd vice-voorzitter van de Europese Investeringsbank. De Korte was lid van de Tweede Kamer in de jaren 1977-1986 en 1989-1995. Van 1986 tot 1989 was hij vice-premier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Lubbers.
Op 10 augustus overleed oud-minister Gijs van Aardenne. Van Aardenne was minister van Economische Zaken in het eerste kabinet-Van Agt (1977-1981) en het eerste kabinet-Lubbers (1982-1986). Van dat laatste kabinet was hij tevens vice-premier. Van 1971 tot 1977 en van 1981 tot 1982 was hij Tweede-Kamerlid. In 1994 baande hij als informateur mede de weg voor het kabinet-Kok. Op 13 juni 1995 was Van Aardenne geïnstalleerd als lid van de Eerste Kamer.
Op 24 december overleed Jo Schouwenaar-Franssen. Zij was van 1963 tot 1965 minister van Maatschappelijk Werk in het kabinet-Marijnen. Van 1956-1963 en 1966-1971 maakte zij deel uit van de Eerste-Kamerfractie van de VVD.
Laatst gewijzigd: | 24 maart 2023 16:22 |