PvdA jaaroverzicht 1997
Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 1997. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1997' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1997, Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1998), 13-90, aldaar 58-68.
Inleiding
Voor het eerst sinds jaren ging het de PvdA in 1997 weer voor de wind. De daling van het ledental werd mede dankzij een intensieve advertentiecampagne een halt toegeroepen. In de peilingen stond de partij er goed voor; begin november bereikte zij zelfs een hoogtepunt van 44 Tweede-Kamerzetels. Bovendien maakte het interne partijleven een meer opgewekte indruk dan in voorgaande jaren. Partijvoorzitter F. Rottenberg waarschuwde in zijn afscheidsrede dan ook voor zelfgenoegzaamheid.
Partijcongres en voorzitterschap
In 1996 had partijvoorzitter Rottenberg al aangekondigd zich wegens gezondheidsproblemen in 1997 niet herkiesbaar te stellen. Waarnemend voorzitter R.L. Vreeman stelde zich evenmin kandidaat, maar suggereerde de naam van mevr. K.Y.I.J. Adelmund, vice-voorzitter van de Tweede-Kamerfractie (zie Jaaroverzicht 1996).
Uiteindelijk stelden zich zes personen - drie vrouwen en drie mannen - kandidaat voor het partijvoorzitterschap, waarvan echter alleen Adelmund landelijke bekendheid en de steun van het partijbestuur genoot. Het partijcongres, dat op 14 en 15 februari in Den Haag bijeen kwam, koos Adelmund met een overweldigende meerderheid (97%) tot voorzitter. Men wilde haar daarbij niet dwingen haar zetel in de Tweede Kamer op te geven. Hierop hadden met name de Jonge Socialisten aangedrongen, uit vrees voor belangenconflicten indien zij beide functies zou combineren. Adelmund zelf zei die vrees niet te delen. Niettemin nam ze geen zitting in de adviescommissie Kandidaatstelling voor de Tweede-Kamerverkiezingen, waarvan normaliter de partijvoorzitter deel uitmaakt. Zij kondigde verder aan, het vernieuwende beleid van Rottenberg voort te willen zetten. In haar congresrede sprak zij als haar motto uit: 'wonen, werken en liefhebben'. Als vice-voorzitter van de Tweede-Kamerfractie werd zij opgevolgd door haar fractiegenote mevr. A.M. Vliegenthart, kamerlid sinds 1987.
Naast de voorzitter moesten ook de andere leden van het partijbestuur opnieuw gekozen worden. Vreeman en W. Etty werden herkozen als vice-voorzitter respectievelijk penningmeester, terwijl E. Hallesleben het partijsecretariaat overnam; zij was voorheen wethouder in Rotterdam geweest. In het nieuwe partijbestuur vormden vrouwen een meerderheid. Vreeman raadde de partij in zijn toespraak aan, op zoek te gaan naar 'nieuwe ideologische veren' (NRC-Handelsblad, 15 februari 1997) en daarbij afstand te bewaren tot de vrije markt zonder in bureaucratisch centralisme te vervallen.
De voorzitter van de Tweede-Kamerfractie, J. Wallage, viel in zijn rede de coalitiepartner VVD aan op haar streven het minimumloon af te schaffen. Hij had overigens al in januari soortgelijke uitlatingen gedaan, evenals zijn partijgenoten A.P.W. Melkert (minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en minister-president W. Kok. Deze laatste toonde zich in zijn congresrede optimistisch over de economische vooruitzichten en beloofde de 'meevallers' te besteden aan belastingverlaging voor bejaarden en mogelijk een verhoging van de bijzondere bijstand.
Het congres sprak zich uit voor een nogal afgezwakte motie van een zevental afdelingen, waaronder Rotterdam en Haarlem, die geleidelijk koopkrachtherstel beoogde voor burgers die langdurig op een uitkering waren aangewezen. Het congres stemde voorts vrijwel geheel in met de notitie van het Tweede-Kamerlid J.P.C.M. van Zijl over het pensioenstelsel, getiteld Een onbezorgde oudedag; haalbaar en betaalbaar (zie Jaaroverzicht 1996). Zijn voorstel voor een bufferfonds voor de AOW was overigens al kort voor het congres overgenomen door het kabinet. Ook de rapporten over sociale zekerheid (Sociale zekerheid bij de tijd) en over buitenlands beleid (Voorbij de waterlinie. Het buitenland van de PvdA) werden nagenoeg zonder wijzigingen goedgekeurd.
Een meerderheid van de afgevaardigden sprak zich uit tegen de verhuizing van het partijkantoor uit Amsterdam naar Den Haag, zoals het partijbestuur had besloten. Op 1 september verhuisde de partij wel binnen Amsterdam, van de Nicolaas Witsenkade naar de Herengracht.
Kandidaatstelling Tweede-Kamerverkiezingen
De voorbereidingen voor de volgende kamerverkiezingen veroorzaakten af en toe enige beroering in de partij. In maart kondigde het Tweede-Kamerlid mevr. G.A. Dijksman aan, geen tweede zittingsperiode te ambiëren; ze zou zelfs - zo bleek later - al in september de Kamer verlaten en weer een functie bij de politie aanvaarden. Als reden noemde zij (in een brief aan haar fractie) de 'hoge zuurgraad', 'technocratische sfeer' en 'zielloze', gesloten cultuur van de fractie. Zij signaleerde daarbij voortdurende spanning tussen de in 1994 nieuw gekozen fractieleden - waar zij zelf toe behoorde - en de oude garde. Andere fractieleden, zoals de - eveneens in 1994 gekozen - R. Oudkerk, mevr. M. Sterk en voormalig Europarlementariër E.P. Woltjer, bleken haar kritiek tot op zekere hoogte te delen. Oudkerk stelde zich overigens wel herkiesbaar, Woltjer niet.
De partijtop leek intussen verdeeld over de vraag of de fractie ook in 1998 drastisch vernieuwd diende te worden. Vreeman en Adelmund streefden daar naar, en kregen daarbij steun van jongeren uit de 'Niet Nix'-groep, maar niet van fractievoorzitter Wallage en maar ten dele van A.J. Dunning, de voorzitter van de adviescommissie Kandidaatstelling. De PvdA riep overigens al in april per advertentie in enkele dagbladen belangstellenden op zich bij de adviescommissie aan te melden en kreeg daarop 462 reacties.
Op 24 november bood de commissie haar advies aan het partijbestuur aan, dat op 28 november de ontwerpkandidatenlijst vaststelde. De lijst werd uiteraard aangevoerd door premier Kok, gevolgd door fractievoorzitter Wallage en partijvoorzitter Adelmund. De volgende vijf plaatsen waren gereserveerd voor ministers en staatssecretarissen. Drie bewindslieden - J.M.M. Ritzen, mevr. E.M.A. Schmitz en mevr. A.G.M. van de Vondervoort - hadden zich niet herkiesbaar gesteld. Op de tiende plaats stond een nieuweling, de directrice van het Joods Historisch Museum in Amsterdam, mevr. J. Belinfante. De lijst van vijftig kandidaten telde evenveel mannen als vrouwen, en in totaal zeventien nieuwelingen. Van de zittende kamerleden zouden er tien niet meer terugkeren.
H. Vos en technolease
Tot die kamerleden die na de verkiezingen van 1998 niet meer terug zouden keren, behoorde ook H. Vos. Hij verklaarde in november zich om gezondheidsredenen niet meer kandidaat te zullen stellen. In februari was Vos in opspraak geraakt. Als voorzitter van de Kamercommissie voor Economische Zaken zou hij volgens het NRC-Handelsblad (4 februari 1997) geluidsbanden hebben laten wissen die zouden kunnen aantonen, dat de Tweede Kamer door het kabinet Lubbers-Kok in 1994 onvoldoende was ingelicht over de fiscale kosten voor het Rijk van het zogenaamde technolease-contract tussen Fokker en de Rabobank. Volgens dit contract zou Fokker technische kennis via een dochtermaatschappij aan de bank verkopen en vervolgens weer terug-huren. De overheid zou zodoende minder belastingen van Fokker kunnen innen. Op soortgelijke wijze had Philips met de Rabobank een technolease-contract gesloten, waarmee nog veel meer geld was gemoeid. De Algemene Rekenkamer zou beide zaken onderzoeken en stuitte daarbij op de gewiste banden.
Vos ontkende de aantijgingen en eiste van het NRC-Handelsblad in een kort geding rectificatie van het bericht. De rechtbank in Haarlem wees deze eis op 20 februari echter af. De Tweede Kamer concludeerde overigens zelf in juni dat zij toch voldoende was ingelicht in 1994.
H. Houda
Het Tweede-Kamerlid H. Houda werd op 28 augustus in het televisieprogramma NOVA beschuldigd van belastingfraude. De uit Marokko afkomstige ondernemer zou inkomsten uit zijn importbedrijf Houda Textiel BV niet hebben opgegeven aan de belastingdienst en evenmin hebben laten aftrekken van zijn inkomsten ('schadeloosstelling') als kamerlid. Formeel had hij bij zijn intrede in de Kamer de leiding van het bedrijf aan zijn vrouw overgedragen, maar in feite zou hij zich er regelmatig mee hebben bemoeid. Houda achtte zich onschuldig en wilde een onafhankelijk persoon de beschuldigingen laten onderzoeken.
Het fractiebestuur nam deze suggestie over. Het onderzoek werd verricht door F.G. Kordes, oud-president van de Algemene Rekenkamer. Naar aanleiding van deze affaire werd ook kritiek geuit op het optreden van Houda als kamerlid en daarvoor als lid van de Haarlemse gemeenteraad, dat inhoudelijk weinig zou voorstellen. Op 24 september bracht Kordes verslag uit. Houda zou weliswaar 'fiscaal-technisch' zuiver, maar 'maatschappelijk-ethisch' onjuist gehandeld hebben door zich als groot-aandeelhouder met het importbedrijf te blijven bemoeien zonder daar inkomsten voor te ontvangen. Kordes vond overigens ook dat de fractie tekort geschoten was in de begeleiding van het in 1994 aangetreden kamerlid. De betrokkene zei hierop toe, alsnog neveninkomsten te zullen verrekenen met zijn 'schadeloosstelling' als kamerlid, maar legde het advies van zijn fractie om zijn zetel op te geven naast zich neer.
Op 12 november trad Houda alsnog af onder druk van zijn fractie, nadat twee personeelsleden van zijn bedrijf eerder in NOVA hadden verklaard dat Houda hen tot valse verklaringen in het onderzoek had aangezet en bovendien belastingfraude gepleegd zou hebben. In december stelde de rechter in deze zaak Houda overigens in het gelijk. Houda werd opgevolgd door de docente bestuurskunde mevr. M. Wagenaar.
Ontwerpprogramma Tweede-Kamerverkiezingen
Op 6 september hield de partij in Utrecht een congresconferentie over enkele bouwstenen voor het verkiezingsprogram. Daarbij leverden P. Kalma en F. Becker, directeur respectievelijk adjunct-directeur van de Wiardi Beckman Stichting (WBS), het wetenschappelijk bureau van de PvdA, kritiek op het 'economistische' beleid van het kabinet-Kok. In hun notitie Zeven amendementen op het poldermodel stelden zij vooral de grote uitgaven voor infrastructuur ter discussie en vroegen zij meer aandacht voor ecologische en sociaal-culturele kwesties. In zijn rede tot de conferentie zei Kok het kabinetsbeleid voort te willen zetten, maar met 'nieuwe accenten' op sommige terreinen, zoals de inrichting van Nederland, sociale zekerheid, zorg en onderwijs. Wallage nam het in zijn toespraak op voor langdurig werklozen, die een extra uitkering zouden moeten krijgen.
Het Tweede-Kamerlid J.P. Rehwinkel schetste een nieuwe opzet voor de studiefinanciering. De prestatiebeurs zou weer plaats moeten maken voor een volledige beurs voor studenten uit lagere inkomensgroepen en voor een combinatie van beurs en lening voor de rest. Dit plan was ontworpen door een commissie van de PvdA, waarvan naast Rehwinkel de oud-staatssecretarissen R.J. in 't Veld en M.J. Cohen en fractievoorzitter (overigens ook oud-staatssecretaris) Wallage deel uitmaakten. De commissie nam daarmee impliciet afstand van het beleid van haar partijgenoot, minister Ritzen.
Het ontwerpverkiezingsprogram was geschreven door een projectgroep onder leiding van Adelmund en Wallage, in samenwerking met een breed programmaberaad en een werkgroep 'financieel sociaal-economisch raamwerk' onder leiding van minister Melkert. Het concept werd op 29 september door het partijbestuur besproken en op 6 oktober in Rotterdam aan premier Kok aangeboden. Vervolgens begon de partij in verschillende steden discussiebijeenkomsten over het programma te houden. De definitieve tekst zou door het congres in januari 1998 worden vastgesteld.
In het program, getiteld Een wereld te winnen, viel de nadruk op werk, scholing en inkomen. De PvdA wilde de overheid meer laten investeren in gezondheidszorg, onderwijs en veiligheid (onder andere meer politie). Uitgaande van 2% economische groei en bezuinigingen hoopte de partij ruim dertien miljard gulden voor deze investeringen te kunnen uittrekken. Voorts zou milieuvervuiling meer en laag betaald werk juist minder belast moeten worden. Schiphol mocht uitbreiden binnen de vastgelegde milieunormen. Ook stelde de partij voor, burgers voortaan hun burgemeester direct te laten kiezen - een voorstel dat nogal wat weerstand opriep binnen en vooral buiten de partij.
Het program ontlokte vooral stevige kritiek van de VVD. Minister van Financiën G. Zalm (VVD) vond de lastenverlichtingen voor burgers te gering en meende dat de PvdA het financieringstekort nauwelijks wilde verminderen. Zijn partijgenoot, minister van Binnenlandse Zaken H.F. Dijkstal, dacht zelfs in november dat het program voortzetting van het huidige kabinetsbeleid onmogelijk zou maken. De kritiek van VVD-zijde op het PvdA-program, en omgekeerd die van PvdA-ministers op het conceptprogram van de VVD (zie in deze Kroniek onder VVD), zorgden voor lichte spanning binnen het kabinet.
Kritiek op het PvdA-program kwam echter ook uit eigen gelederen. Oud-minister E. van Thijn noemde in het partijblad PvdA-Vlugschrift (11 oktober 1997) de geringe aandacht voor het vreemdelingenbeleid 'een beetje armetierig' en signaleerde 'een ware kaalslag' in de bestuurlijke vernieuwingsagenda. Van Thijn had overigens in juli even gedreigd zijn partijlidmaatschap op te zeggen naar aanleiding van de beslissing van de staatssecretaris van Justitie, zijn partijgenote Schmitz, de illegaal in Nederland verblijvende familie Gümüs naar Turkije terug te sturen, maar had dit dreigement uiteindelijk niet uitgevoerd. Ook in de oratie waarmee hij op 26 november de Cleveringa-leerstoel aan de Leidse universiteit aanvaardde, leverde hij kritiek op het minderhedenbeleid in Nederland.
Minister J.P. Pronk van Ontwikkelingssamenwerking liet zich eveneens kritisch uit over de passage over vreemdelingenbeleid in het ontwerpprogram. Hij had bovendien graag gezien dat men het budget voor ontwikkelingssamenwerking zou verhogen. De Evert Vermeer Stichting (EVS), de organisatie voor ontwikkelingssamenwerking van de PvdA, viel Pronk op dit punt bij.
Niet Nix
E. van Bruggen en L. Booij, die in 1995 het jongerennetwerk 'Niet Nix' hadden opgericht (zie Jaaroverzicht 1996), droegen januari 1997 hun functie als coördinatoren over aan T. Wallaart en J. Vos. Op 13 februari organiseerden laatstgenoemden een 'schaduwcongres' over thema's als milieu, kennis en internationaal beleid. In mei en juni vonden zeven bijeenkomsten plaats in verschillende steden over onderdelen van het verkiezingsprogram-in-wording.
Op 20 september werd in Amsterdam het 'Niet Nix-toekomstfestival' gehouden, waaraan onder meer Adelmund en Rottenberg, de bewindslieden Melkert, Ritzen en mevr. T. Netelenbos, Europarlementariër H. d'Ancona en oud-minister Van Thijn deelnamen. Naast debatten en werkgroepen was er muziek, film, cabaret en een digitale enquête voor de ruim 2.000 jeugdige bezoekers. Uit de enquête bleek enige onvrede, vooral over het onderwijs en het milieubeleid van het kabinet, maar ook over de Tweede-Kamerfractie en haar voorzitter, Wallage. De 'Niet Nix'-jongeren hoopten met hun ideëen uiteindelijk ook het verkiezingsprogram van de partij te beïnvloeden. Ze hadden overigens al op 13 september in het Parool kritiek geuit op de vaststelling en de inhoud van het verkiezingsprogramma, maar ook op de Tweede-Kamerfractie die ze een tekort aan 'lef, bevlogenheid of leiderschap' verweten. Tweede-Kamerleden reageerden verdeeld op de kritiek: R. Oudkerk toonde veel begrip, maar F.J.M. Crone noemde het artikel van Niet Nix 'simpel, arrogant en achterhaald' (PvdA-Vlugschrift, 13 september 1997).
Antecedentenonderzoek BVD
In mei raakte een PvdA-raadslid in Beverwijk, F. Yerlibuçak, in opspraak toen hij door een twaalftal plaatsgenoten - waaronder een raadslid voor GroenLinks - beschuldigd was van banden met de Grijze Wolven, een beweging van extreem-rechtse Turken. Yerlibuçak spande een kort geding aan en werd door de rechter op 13 juni in het gelijk gesteld, zodat de beschuldiging in het Noordhollands Dagblad gerectificeerd diende te worden. De PvdA bleek intussen zelf al de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) een onderzoek naar de antecedenten van haar raadslid te hebben laten verrichten, waaruit naar voren was gekomen dat deze geen banden met de extreem-rechtse organisatie onderhield. De directeur van het partijbureau, W. Verhoeven, bevestigde begin juni dat de BVD wel vaker aan dergelijke verzoeken gehoor had gegeven om de antecedenten van PvdA-volksvertegenwoordigers na te gaan.
Op weg naar een nieuw beginselprogramma?
Op 30 januari hield de WBS een conferentie in Amsterdam over nut en noodzaak van een nieuw beginselprogramma. De aanleiding vormde een notitie van het Eerste-Kamerlid (en oud-fractievoorzitter in de Tweede Kamer) M.A.M. Wöltgens, getiteld Een nieuw beginselprogramma voor de Partij van de Arbeid? Hierin pleitte hij voor een nieuw beginselprogram (zie Jaaroverzicht 1996). Het partijbestuur wilde daar ook wel naar toewerken, maar pas na de Tweede-Kamerverkiezingen van 1998. De WBS nam als het ware een voorschot op de discussie. De hoogleraar A. van der Zwan, houder van de Drees-leerstoel aan de Rijksuniversiteit Utrecht, leidde de conferentie in met een vurig betoog voor een sterke nationale overheid die het doorgeschoten kapitalisme moet afremmen, echter zonder de zelfwerkzaamheid van de burgers te ondermijnen. Hij constateerde al een kentering in het marktdenken in verschillende kringen, zelfs bij liberale partijen, maar nog te weinig in de PvdA. Hij vond het echter niet nodig de door hem aangeprezen nieuwe koers vast te leggen in een nieuw beginselprogram. Ook het Tweede-Kamerlid mevr. M.M. van Zuijlen, die de 'ideologiekritiek' en de 'sombere verhalen' van Van der Zwan afwees en het marktdenken juist verdedigde, voelde geen behoefte aan een nieuw program (de Volkskrant, 1 februari 1997).
Europa
Op 18 januari organiseerde de Nederlandse delegatie van de Socialistische Fractie in het Europees Parlement een conferentie in Amsterdam onder de titel 'Europa in evenwicht!'. De aanleiding vormde het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie. Premier Kok was één van de sprekers, naast andere sociaal-democratische bewindslieden, Europarlementariërs en leden van de Europese Commissie.
De WBS hield op 23 januari in Den Haag een debat over de Europese muntunie, waar Europarlementariër A. Metten de degens kruiste met de hoogleraar J. de Beus. De Jonge Socialisten (JS) organiseerden op 5 april samen met de PvdA-delegatie in het Europees Parlement een conferentie over Europa. Europarlementariërs en Tweede-Kamerleden van de PvdA, CDA, RPF en VVD en een aantal deskundigen gingen in discussie over verschillende aspecten van Europese integratie.
De Eurodelegatie van de PvdA hield in 1997 nog een aantal conferenties in Amsterdam: op 1 maart over mensenrechten, op 12 april over EU-beleid voor het Middellandse Zeegebied en inwoners uit dat gebied en op 19 juni een 'briefing over de Eurotop', onder de titel 'Het Verdrag van Amsterdam: resultaat & toekomst', waarbij onder meer minister Melkert en het Tweede-Kamerlid M. van Traa het woord voerden.
Als voorzitter van de Europese Raad van Regeringsleiders, die op 16, 17 en 18 juni in Amsterdam bijeen kwam - de zogenaamde Eurotop - kreeg Kok enige kritiek uit eigen kring te verduren. De hoogleraar filosofie en auteur van het verkiezingsprogramma van 1994, De Beus, merkte op: 'Kok stelt zich regentesk op en biedt geen ruimte voor alternatieven' (PvdA-Vlugschrift, 7 juni 1997). Anders dan Kok en bijvoorbeeld het Tweede-Kamerlid F. van der Ploeg achtte De Beus uitstel van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) niet rampzalig maar juist wenselijk. Dit meningsverschil binnen de PvdA betrof ook het monetair beleid dat de EMU zou moeten voeren: moest dat vooral gericht zijn op een harde munt of ook op sociaal-economische doelstellingen als werkgelegenheid?
Werkgelegenheid en de uitbreiding van de Europese Unie vormden het thema van de najaarsconferentie die de Eurodelegatie van de PvdA op 15 november in Tilburg organiseerde.
Verwante instellingen en publicaties
De WBS publiceerde de bundel Land in zicht! Een cultuurpolitieke visie op de ruimtelijke inrichting, onder redactie van M. Hajer en F. Halsema, waarin de toekomstige ruimtelijke ordening van Nederland belicht werd vanuit verschillende invalshoeken. De WBS liet ook een bundel over economische trends het licht zien, getiteld Economisch beleid in een ondernemende samenleving, onder redactie van B. Dankbaar en F. Becker.
Op 15 december organiseerde de WBS samen met de Evert Vermeer Stichting (EVS) en de Tweede-Kamerfractie een conferentie in Amsterdam over 'sociaal-democratie en milieupolitiek', waarbij de klimaatconferentie in Kyoto werd geëvalueerd en het ontwerpverkiezingsprogramma van de PvdA werd besproken.
Eerder in het jaar, op 22 maart, vierde de EVS haar dertigjarig bestaan in Utrecht met een druk bezochte bijeenkomst onder de naam 'Groen licht voor Afrika'. Eregast was J.K. Nyerere, oud-president van Kenia. Ook minister Pronk was aanwezig. In de slotdiscussie werd door Europarlementariër J.M. Wiersma en door minister-president Kok kritiek geuit op de protectionistische handelspolitiek van de Europese Unie.
Het Centrum voor Lokaal Bestuur (CLB) organiseerde op 12 maart in Den Haag een conferentie met als thema 'Als Schiphol vol is' en op 30 augustus een bijeenkomst in Culemborg over 'Ons Dorp', waarbij vooral de sociale voorzieningen en de ruimtelijke ontwikkelingen in dorpen besproken werden. Op 27 september vond in Den Haag het jaarlijkse Festival van het Binnenlands Bestuur plaats, dat dit jaar in het teken stond van de naderende gemeenteraadsverkiezingen. W. Etty, penningmeester van de partij en oud-wethouder van Amsterdam, hield de Wibaut-lezing over informatie-technologie en democratie.
J. Monasch nam afscheid als secretaris van het CLB en werd op 1 september opgevolgd door mevr. R. Vermeij. Voor zijn vertrek had Monasch in Nieuwe rozen, de PvdA gelokaliseerd een aantal voorstellen gedaan voor vernieuwing van de partij, vooral op lokaal niveau. De volgens hem nogal uitgeholde lokale afdelingen zouden hun eigen weg moeten gaan, zo mogelijk in samenwerking met andere progressieve (lokale) partijen, terwijl de gewesten helemaal zouden kunnen verdwijnen. Het CLB publiceerde verder een bundel over verschillende aspecten van provinciaal beleid onder de titel Studie voor de staten, vooral bedoeld voor nieuwe Provinciale Statenleden.
De Jonge Socialisten (JS) kregen er in 1997 circa 1.500 nieuwe leden bij dankzij het besluit van het partijbestuur om voortaan alle partijleden jonger dan 28 automatisch lid van de JS te maken, tenzij ze aangaven daar bezwaar tegen te hebben. Niet iedere jongere was hier mee ingenomen; Booij, oprichter van Niet Nix, noemde het besluit 'een slag in het gezicht van Niet Nix' (PvdA-Vlugschrift, 4 oktober 1997). Op 18 en 19 mei vierde de JS het jaarlijkse Pinksterfestival in Elst. Minister Ritzen verdedigde er zijn beleid. De jongerenorganisatie hield op 25 en 26 oktober haar jaarlijkse congres in Den Haag. De student politicologie O. Ramadan werd als voorzitter verkozen in de plaats van mevr. F. Bod, die haar functie voortijdig neerlegde toen zij een betaalde baan had gekregen.
Op 24 mei vond in Amersfoort een Rosa-conferentie plaats over onderwijs, ruimte, zorg en cultuur. De voorzitter van de sociaal-democratische Stichting De Mei, P.G.J. Zelissen (tevens burgemeester van Grave) leverde kritiek op het markt-gerichte cultuurbeleid dat te weinig op kwaliteit en teveel op nuttigheid gericht zou zijn. Op 1 november werd een Rosa-conferentie in Amsterdam gewijd aan 'emancipatie, het kloppend hart van de sociaal-democratie', waarbij het ontwerpverkiezingsprogramma van verschillende kanten belicht werd. Wallage beloofde in zijn toespraak dat de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer voor de helft uit vrouwen zou bestaan.
Begin 1997 richtte de PvdA een nieuwe stichting op, 'Een Oogverblindend Vergezicht', die onder leiding van J. Nekkers toekomst-scenario's zou ontwikkelen voor de partij maar ook ten behoeve van derden.
Im mei verscheen de studie Onderwijs, ruimte en zorg bij de tijd. Begin 1996 had het partijbestuur aan enkele 'projectteams' opdracht gegeven deze thema's nader uit te werken. De adviezen uit het rapport werd betrokken bij de opstelling van het verkiezingsprogramma.
De PvdA publiceerde een brochure getiteld De Vragen van Vreeman, geschreven door F. Catz, die Vreeman in januari zelf aanbood aan F.H.G. de Grave, staatssecretaris van Sociale Zaken (VVD). Vreeman leverde kritiek op het markt-mechanisme, vooral wat betreft arbeidsomstandigheden.
Het Tweede-Kamerlid F. van der Ploeg, tevens hoogleraar economie, publiceerde Een schaap in wolfskleren. Opstellen over politiek en economie, waarin hij een genuanceerde afweging trachtte te maken tussen markt en overheidsinterventie op verschillende terreinen. Zijn fractiegenote M.M. van Zuijlen ging in Doodgewoon digitaal. Over nieuwe media en politiek de effecten na van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie op de samenleving.
De Tweede-Kamerfractie liet zelf brochures het licht zien over de ontwikkeling van de Randstad (van de hand van A. Duivesteijn) en over de toekomst van de luchtvaart (geschreven door R. van Gijzel en F.J.M. Crone).
Personalia
Op 12 maart overleed H. Brugmans, Tweede-Kamerlid voor de SDAP (1939-1940) en vervolgens één van de oprichters van de PvdA. De cultuurhistoricus Brugmans behoorde ook tot de initiatiefnemers van de Europese Beweging en was lange tijd rector van het Europa-College in Brugge.
R.L. Vreeman werd op 17 maart geïnstalleerd als burgemeester van Zaanstad. In de Tweede Kamer werd hij opgevolgd door J.J. Feenstra, die daar overigens al lid van was geweest in de periode 1988-1994.
De voorzitter van de Eerste Kamer, H.D. Tjeenk Willink, werd overeenkomstig in 1996 gemaakte afspraken (zie Jaaroverzicht 1996) met ingang van 1 juli benoemd tot vice-voorzitter van de Raad van State.
Op 1 juli trad W. Verhoeven af als algemeen directeur van de PvdA en ambtelijk secretaris van het partijbestuur. Hij werd op 1 september opgevolgd door J. Huige, tot die tijd directeur van het - ook sociaal-democratisch geïnspireerde - Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (NIVON).
Met ingang van 1 juli werd J. Stekelenburg, voorzitter van de FNV, burgemeester van Tilburg. Nadat de vertrouwenscommissie uit de gemeenteraad een lichte voorkeur had uitgesproken voor Stekelenburg boven de oud-staatssecretaris Van Rooy (CDA), had het aanvankelijk nogal verdeelde kabinet hem in april voorgedragen.
Eveneens op 1 juli werd W.F. Duisenberg, aftredend president van de Nederlandse Bank, voorzitter van het Europees Monetair Instituut in Frankfurt am Main (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomenten').
Op 21 oktober overleed M. van Traa, sinds 1986 lid van de Tweede Kamer en vooral bekend door zijn voorzitterschap van de parlementaire enquêtecommissie Opsporingsmethoden in 1994-1996. De jurist Van Traa was bovendien van 1979 tot 1987 internationaal secretaris van de PvdA geweest.
De afgetreden partijvoorzitter Rottenberg hield op 15 december de jaarlijkse Den Uyl-lezing in Amsterdam, onder de titel 'De emancipatie is nimmer voorbij: over oude en nieuwe tegenstellingen en de urgentie van de politiek'. Hij zag in de komende eeuw nog een grootse taak voor de sociaal-democratie weggelegd, indien die tegenspel zou bieden aan de bureaucratie.
Laatst gewijzigd: | 11 april 2023 11:12 |