GPV jaaroverzicht 1993
Uit: P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman. 'Kroniek 1993. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1993' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1993 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1994), 14-74, aldaar 38-42.
Inleiding
Het GPV bestond in 1993 vijfenveertig jaar, maar besteedde daaraan geen speciale aandacht. Wel stond men stil bij het feit dat G.J. Schutte op 10 december twaalfeneenhalf jaar fractievoorzitter van het GPV in de Tweede Kamer was geweest. Een belangrijke gebeurtenis was verder het afronden van de partijdiscussie over het toelatingsbeleid. Het GPV besloot namelijk de formele barrières voor het partijlidmaatschap van niet-vrijgemaakten weg te nemen.
Euthanasiewet en Algemene Wet Gelijke Behandeling
De wetsvoorstellen over euthanasie en gelijke behandeling, twee politiek zeer gevoelige onderwerpen, werden in 1993 in het parlement behandeld. Vertegenwoordigers van de fracties van GPV, RPF en SGP weerden zich danig in het debat, maar moesten met lede ogen aanzien dat beide voorstellen in het voorjaar door de Tweede Kamer werden aangenomen. De drie fracties toonden zich geschokt over de wijze waarop ze in het debat over de anti-discriminatiewet behandeld werden. Schutte sprak in HP/De Tijd van 2 april van een trendbreuk: 'De overheid was altijd zeg maar ethisch neutraal. Dales (minister van Binnenlandse Zaken) heeft... in feite een staatsethos ingevoerd, omdat haar uitleg van de bijbel tot exegese van wetgeving is gemaakt, die ook in onze kring dwingend is. Dat is ongekend.' Eerder al hadden de drie fracties tijdens de behandeling van de euthanasiewet van het CDA-Tweede-Kamerlid V.A.M. van der Burg het verwijt te horen gekregen dat ze zich met hun verzet buiten de rechtsorde hadden geplaatst.
Toelatingsbeleid
In december 1992 publiceerden de Centrale Verbondsraad (CVR) en Generale Verbondsraad (GVR), de beide landelijke bestuursorganen van het GPV, de nota Eenheid in beleid: over de toelating van leden tot het GPV. Dit stuk was de herziene versie van de in januari van dat jaar verschenen beleidsnotitie getiteld Relatie lidmaatschap GPV en omvang kiezerscorps (zie ook Jaaroverzicht 1992 onder het kopje 'Toelatingsbeleid'). De inhoud bleef in grote lijnen hetzelfde, maar enkele onderdelen van de notitie werden verduidelijkt. In het stuk werden twee voorstellen gedaan, waarover de komende Algemene Vergadering zich definitief moest uitspreken. Het ene betrof een wijziging van artikel 6 lid c van de landelijke statuten. De daarin opgenomen verplichting voor GVR-leden om lid te zijn van een Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) moest worden geschrapt. Het tweede voorstel beoogde een grotere eenheid te bewerkstelligen in het toelatingsbeleid van de plaatselijke zelfstandige politieke verenigingen. Ze werden daarom opgeroepen hun lidmaatschapseisen in overeenstemming te brengen met de beleidsnotitie en gebruik te maken van de door de GVR ten dienste van de verenigingen opgestelde 'voorbeeld'-statuten. Hierin werd van toekomstige leden slechts onderschrijving van de grondslag ('Schrift en belijdenis') van het GPV en niet lidmaatschap van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) verlangd. Daarnaast werd van aspirant-leden gevraagd dat zij op basis van het onderschrijven van de belijdenis blijk zouden geven van een streven naar kerkelijke eenheid (zie hiervoor het artikel van J. Hippe en G. Voerman in het DNPP Jaarboek 1993 ). De GVR ten slotte zou door middel van voorlichting aan de verenigingen het in de notitie geformuleerde toelatingsbeleid moeten bevorderen.
Op 24 april 1993 kwam de Algemene Vergadering in Zwolle bijeen om zich te buigen over deze voorstellen. De opkomst was groot: de aanwezige afgevaardigden vertegenwoordigden 87% van de leden. Ondanks het feit dat er nogal wat kritiek was op de notitie Eenheid in beleid en een aantal verenigingen daarom de besluitvorming wilde uitstellen, stemde uiteindelijk een ruime meerderheid van 75% in met de voorstellen. In eigen kring bleef echter verzet bestaan tegen de nieuwe koers. Men vreesde dat het GPV door het nieuwe toelatingsbeleid een 'interkerkelijke partij' zou worden. De GVR wilde de verenigingen die zich niet in het besluit konden vinden echter niet dreigen met een royement, maar ze op grond van de notitie overtuigen van het nieuwe beleid.
Partijbijeenkomsten
Behalve het toelatingsbeleid kwam op de Algemene Vergadering de verkiezing van nieuwe leden voor GVR en CVR aan de orde. L. Hordijk werd herkozen. In de plaats van S. Cnossen werd C. Catsburg in de CVR gekozen. Deze laatste nam de functie van penningmeester van H. Post over, die Cnossen als secretaris had opgevolgd. Het was de bedoeling dat Cnossen in 1994 zou worden voorgedragen als kandidaat-partijvoorzitter.
De Verbondsadviesraad (VAR) - adviserend orgaan ten behoeve van de politieke besluitvorming in Algemene Vergadering, GVR of CVR - kwam in 1993 tweemaal bijeen. Op 30 januari besprak men Zo zijn we niet getrouwd: over de registratie van niet-huwelijkse samenlevingsvormen, een omstreden brochure van de Groen van Prinstererstichting (zie ook Jaaroverzicht 1992 onder het kopje "Verwante instellingen en publicaties"). De aanwezigen wilden in meerderheid het invoeren van een registratiestelsel voor niet-huwelijkse samenlevingsvormen - hetgeen bepleit werd in de brochure - wel in overweging nemen, maar ze waren tevens van mening dat onderbouwing en concrete invulling van het stelsel nog verbetering behoefde. De auteurs zouden gevraagd worden zich opnieuw over de problematiek te buigen, alvorens een officieel standpunt over deze kwestie in het verkiezingsprogramma verwerkt zou worden.
De VAR-bijeenkomst van 6 november discussieerde over het ontwerp-verkiezingsprogramma.
Tweede-Kamerverkiezingen
Op 18 september begon het GPV met de campagne voor de in 1994 te houden verkiezingen voor gemeenteraden, Tweede Kamer en Europees Parlement. Het thema van de campagne was 'GPV: geloofwaardig'. Dit werd uitgewerkt aan de hand van het schaakspel: de partij wilde als een eenvoudige doch belangrijke pion op het schaakbord van de politiek op een geloofwaardige wijze zetten doen.
Op 30 september presenteerde het GPV zijn ontwerp-verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer, opgesteld door een commissie onder voorzitterschap van Schutte. Het program had als titel Om een geloofwaardige overheid , hetgeen kritiek inhield op het volgens de opstellers ongeloofwaardige overheidsbeleid op het gebied van onder andere WAO en euthanasie. Enkele opvallende punten uit het program: verlaging van het minimumloon met 15% - gezinnen die daardoor onder het sociale minimum geraken krijgen een toeslag; drastische terugdringing van het autogebruik alsmede sluiting van het vliegveld Zestienhoven - beide vanuit milieu-overwegingen; extra bezuinigingen in de komende kabinetsperiode van elf miljard gulden, vooral door besparingen op subsidies (met name op het gebied van de kinderopvang). Op 11 december stelde de GVR zowel het verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer als voor het Europees Parlement vast.
Gemeenteraads- en Europese verkiezingen
De samenwerking van GPV met RPF en SGP op Europees en lokaal niveau kwam onder druk te staan door het in september genomen besluit van de SGP dat vrouwen op bijbelse gronden geen politieke functies behoorden te hebben (zie voor deze kwestie Jaaroverzicht SGP onder het kopje "Vrouwen en de SGP"). Pogingen om een gezamenlijke kandidatenlijst voor de Europese verkiezingen op te stellen strandden, omdat de RPF in november tijdens de Federatieraad had besloten een vrouwelijke kandidaat voor te dragen. Overleg tussen de partijbesturen van de drie partijen in december leverde geen resultaat op. In januari 1994 moesten de partijbesturen afzonderlijk een besluit nemen over een eventuele gezamenlijke deelname, die overigens deze keer extra belangrijk was omdat er dan uitzicht was op een tweede zetel in het Europees Parlement.
Ook op plaatselijk niveau leverde het opstellen van gecombineerde lijsten soms problemen op. Waren er bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen in 1990 vijftig gezamenlijke kandidatenlijsten, nu zouden het er waarschijnlijk tweeënveertig worden. In de meeste van de acht gevallen waarin de samenwerking mislukte was de deelname van vrouwen de oorzaak.
Verwante instellingen en publikaties
De wetenschappelijke bureaus van GPV, RPF en SGP organiseerden in samenwerking met de gecombineerde Europese fractie van de drie partijen op 8 mei een congres over de Europese eenwording in Utrecht. In het najaar verscheen de congresbundel getiteld Den Haag vandaag, morgen Brussel? met de teksten van de voordrachten gehouden door onder anderen Chr. Fahner (SGP) en R. Kuiper (RPF).
Op 24 september hielden de drie wetenschappelijke bureaus in samenwerking met het Prof. dr. G.A. Lindeboom Instituut (centrum voor medische ethiek) in Amersfoort een symposium over de grenzen van de gezondheidszorg. Het rapport van de commissie-Dunning over Keuzen in de zorg stond onder andere ter discussie. De studiedag was een vervolg op het symposium De grenzen bereikt?, dat in 1990 was gehouden.
De Groen van Prinstererstichting liet in 1993 twee publicaties het licht zien: Perspectief voor jongeren: overheid en jeugdbeleid en Zorg verzekerd? Over keuzen in de gezondheidszorg.
Op 13 oktober publiceerde het GPV Criminaliteit en veiligheid: een zaak van ons allemaal, een nadere uitwerking van het hoofdstuk over justitie in het ontwerpverkiezingsprogramma. Het rapport was opgesteld door een werkgroep onder voorzitterschap van Schutte.
Het GPJC, de jongerenorganisatie van het GPV, begon in 1993 eveneens een discussie over zijn toelatingsbeleid. De organisatie was de laatste jaren namelijk herhaaldelijk benaderd door plaatselijke GPJC's met het verzoek om leden van buiten de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) toe te mogen laten. Volgens de statuten was dit echter onmogelijk. Op de jaarvergadering van 8 mei in Amersfoort - die overigens in het teken stond van het minderhedenbeleid - werd een nota gepresenteerd die richting moest geven aan de discussie. Op 20 november werd in Amersfoort een buitengewone ledenvergadering gehouden over het toelatingsbeleid.
De jongeren voerden in hun blad Jeugd en Politiek een discussie met de RPF over het beleid van de laatste partij ten aanzien van Israël. Een interview met de emeritus-hoogleraar theologie J. Kamphuis in het januarinummer van het blad, waarin hij stelde dat er bij de RPF sprake was van een 'Isralcultus', deed namelijk nogal wat stof opwaaien. Volgens Kamphuis was bij de RPF de staat Israël in plaats van de kerk gekomen. M. Flipse (de nieuwe voorzitter van het GPJC) en oud-voorzitter M. Jonker onderzochten aan de hand van het basis- en verkiezingsprogram van de RPF de gedane uitspraken en kwamen tot de conclusie dat men inderdaad kon spraken van een 'cultus'. Hun bevindingen en de discussie werden verwerkt tot een brochure met de titel 'Israëlcultus' geen flauwekultus. Niet van de kant van de RPF, maar ook van GPV-zijde kwam kritiek op dit standpunt van deze GPJC-ers.
Laatst gewijzigd: | 29 januari 2024 11:55 |