GroenLinks jaaroverzicht 2001
Uit: P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 2001. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2001' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 2001 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2003), 15-95, aldaar 52-61.
Inleiding
Erg gemakkelijk had GroenLinks het in 2001 niet. De partij worstelde met problemen op lokaal niveau, met de oorlog in Afghanistan en met het persoonlijk drama van het Tweede-Kamerlid T. Oedayraj Singh Varma.
De Groene Brug
In februari sloot een deel van De Groenen – waaronder de voormalige lijsttrekker R.H.G. van Duijn – zich aan bij GroenLinks, zonder overigens het lidmaatschap van De Groenen op te geven (zie in deze kroniek onder ‘De Groenen’).
In september startte Vlasveld een actie binnen GroenLinks om Van Duijn op een verkiesbare plaats op de kandidatenlijst van GroenLinks te zetten voor de komende Tweede-Kamerverkiezingen.
Congres
Op 31 maart hield GroenLinks haar congres in Zwolle. Formeel was dit het laatste afgevaardigdencongres, daar nu ook in het huishoudelijk reglement werd vastgelegd dat alle leden op congressen stemrecht zouden hebben. In de praktijk was dit al langzamerhand zo gegroeid, sinds in 1995 was besloten dat afdelingen een onbeperkt aantal leden mochten afvaardigen naar het congres (zie Jaaroverzicht 1995) en deze afvaardiging steeds meer een formaliteit werd. Een voorstel van het partijbestuur om de grote stroom amendementen op congressen te beperken werd verworpen.
Het congres koos een nieuw partijbestuur, zoals voorgedragen door de kandidatencommissie. Mevr. M. de Rijk werd herkozen als voorzitter. Mevr. B. Paardekooper werd naast secretaris nu ook vice-voorzitter. Het partijbestuur telde acht vrouwen en zeven mannen. In haar congrestoespraak kondigde De Rijk aan het donateurschap mogelijk te maken voor sympathisanten van de partij die geen lid willen worden.
Voorts steunde het congres de Tweede-Kamerfractie in haar verzet tegen het doden van gezonde dieren in gebieden waar de mond- en klauwzeerepidemie dreigde. De motie van de jongerenorganisatie van GroenLinks, Dwars, om besmette dieren evenmin af te maken omdat ze misschien kunnen genezen, werd afgewezen.
Huwelijk kroonprins Willem-Alexander
Het congres van GroenLinks ging (evenals de meerderheid van de Eerste- en Tweede-Kamerleden) schoorvoetend akkoord met het huwelijk van kroonprins Willem-Alexander met de Argentijnse Màxima Zorreguieta (zie in deze kroniek ook onder de ‘hoofdmomenten’). Een motie van Dwars om de toestemmingswet te verwerpen, kreeg onvoldoende steun. Wel nam het congres een motie aan die stelde dat publiek optreden van de vader van Màxima ook na het huwelijk ongewenst bleef. Politiek leider P. Rosenmöller eiste voor zijn partij mede de eer op, dat besloten was het huwelijk te voltrekken buiten de aanwezigheid van de heer Zorreguieta, vanwege diens rol in de bloedige dictatuur die in Argentinië aan het einde van de jaren zeventig had geheerst.
Varma
T. Oedayraj Singh Varma nam op 29 mei afscheid van de Tweede Kamer. Ze had in juni 2000 al verklaard ongeneeslijk ziek te zijn. In september van dat jaar had ze nog een reis naar India gemaakt, deels met de hoop op een wonderbaarlijke genezing, deels met het doel om projecten te bezoeken van de Amerikaans-Indiase Ninash Foundation. Tijdens die reis deed ze deze stichting – die kort daarop ook in Nederland een afdeling vestigde – toezeggingen voor financiële steun in de orde van een kwart miljoen dollar.
In de zomer van 2001 rees de twijfel over de aard van haar ziekte. In een televisie-uitzending van de TROS op 20 juli verklaarden kennissen van Varma dat ze helemaal niet ongeneeslijk ziek was en haar ziekte waarschijnlijk fingeerde om aan schuldeisers zoals de Ninash Stichting te ontkomen. Toen fractievoorzitter Rosenmöller na een bezoek aan haar contact opnam met de artsen die Varma had genoemd, bleken die haar niet te behandelen. Kort daarop liet zij zich onder behandeling stellen van een psychiater. Op 22 juli verklaarden Rosenmöller en partijvoorzitter De Rijk ‘verbijsterd’ te zijn over de gang van zaken, maar ook mee te leven met Varma die dan wel niet lichamelijk maar zeker geestelijk ziek zou zijn. Op 28 juli deelde de raadsman van Varma mee dat zij vermoedelijk leed aan een post-traumatisch stress-syndroom, dat mogelijk het gevolg zou zijn van mishandeling en bedreiging door rechts-extremisten in 1996. Overigens werden ook deze feiten niet door iedereen voor waar aangenomen.
Op 4 augustus gaf Varma een interview in de Volkskrant, waarin zij volhield dat ze buikkanker had en waarschijnlijk daaraan zou sterven, al hoopte ze nog steeds op een wonder. Ze meende voorts dat haar familie het door haar toegezegde geld intussen aan de Ninash Stichting had overgemaakt, maar gaf toe dat haar financieel beleid de laatste tijd te wensen overliet. Ze leverde bovendien kritiek op haar partij GroenLinks, die evenals de meeste andere partijen te weinig voeling hield met mensen op straat en teveel ‘mensen met titels’ aantrok. Naar aanleiding van dit interview spande de voorzitter van de Nederlandse Ninash Stichting, W. Wijting, een proces aan wegens oplichting, smaad en laster.
In de loop van augustus nam Rosenmöller meer afstand van Varma. “Ik ben belazerd en ik voel me belazerd”, verklaarde hij op 21 augustus in de Volkskrant. Hij beschouwde de affaire echter ook als een persoonlijk drama voor Varma en haar familie en verweerde zich tegen beschuldigingen dat hij haar te lang de hand boven het hoofd gehouden zou hebben: “het is toch normaal dat je een collega gelooft die zegt dat ze ernstig ziek is en niet lang meer te leven heeft?” Hoewel GroenLinks zich niet verantwoordelijk achtte voor Varma’s toezeggingen aan de Ninash Stichting, besloot het partijbestuur toch tienduizend gulden ter beschikking te stellen. Een onderzoek van de Interkerkelijke Organisatie voor Ontwikkelingssamenwerking wees uit dat de schade voor de stichting niet zo groot was als aanvankelijk het geval leek.
De uit Suriname afkomstige Varma was van 1982 tot 1994 raadslid in Amsterdam geweest (eerst voor de Communistische Partij van Nederland, vervolgens voor het Links Akkoord en GroenLinks) en in 1994 lid van de Tweede Kamer geworden. In 1998-1999 maakte zij deel uit van de parlementaire enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer. Zij werd in de Tweede Kamer opgevolgd door het Eerste-Kamerlid T. Pitstra.
Wethouders in problemen
In mei trok GroenLinks zich in Amsterdam terug uit het college van burgemeester en wethouders. Aanleiding was een conflict over het beleid van de gemeentelijke sociale dienst, die onder verantwoordelijkheid van GroenLinks-wethouder F. Köhler viel. Köhler had al eerder kritiek van coalitiegenoten PvdA en VVD op zijn beleid moeten incasseren. De terugkeer van GroenLinks naar de oppositiebanken in de hoofdstad trok landelijke aandacht, vanwege de vraag of de partij rijp zou zijn voor regeringsverantwoordelijkheid na de volgende kamerverkiezingen (zie Jaaroverzicht 2000). Daarbij werd opgemerkt dat de gebeurtenissen in Amsterdam niet op zichzelf stonden: eerder waren GroenLinkse wethouders al dan niet vrijwillig uit acht andere gemeentebesturen gestapt. Helemaal vergelijkbaar waren die gevallen overigens niet. In Den Haag, Haarlem en Hilversum traden wethouders af om principiële redenen, wanneer besluiten genomen werden over ruimtelijke ordening en verkeer die zij niet meer voor hun verantwoording wilden nemen. In Delfzijl, Zaandam en twee Amsterdamse deelgemeenten vielen de wethouders persoonlijke of bestuurlijke fouten te verwijten.
Crisis in Den Haag
In de Haagse afdeling van GroenLinks brak in mei een conflict uit over de samenstelling van de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2002. Een Commissie Diversiteit onder voorzitterschap van J. de Jong had voorgesteld, op de lijst om en om een autochtone en een allochtone kandidaat te plaatsen. Na intensieve discussies koos de meerderheid van de afdeling voor een andere aanpak: het aantal allochtone kandidaten zou evenredig met hun aandeel onder de leden moeten zijn. Een deel van de minderheid legde zich niet bij dit besluit neer. De verhoudingen raakten gepolariseerd en beide groepen begonnen zich te organiseren: de voorstanders van de Commissie Diversiteit in ‘Nieuw Appèl’, de tegenstanders in ‘De Verontrusten’.
Op 8 oktober trad A. Daskapan, een van de gangmakers van ‘Nieuw Appèl’, uit de GroenLinks-fractie in de gemeenteraad omdat hij zich als ‘alibi-Ali’ behandeld voelde. In zijn opvatting beleed GroenLinks de integratie van allochtonen vooral met de mond. Daskapan, die een welzijnsinstelling leidde en een Turks restaurant bezat, was sinds zijn verkiezing in 1998 omstreden (zie Jaaroverzicht 1999). Hij werd onder meer beschuldigd van subsidiefraude en intimidatie van werknemers, ook al had onderzoek deze beschuldigingen niet kunnen staven. Bovendien werd beweerd dat hij nieuwe leden had geronseld die soms niet eens daarvan op de hoogte waren – internetadressen bleken in een aantal gevallen niet te kloppen. Daarop had het partijbestuur op 25 oktober een ledenstop ingesteld, geldig tot 1 december.
Daskapan weigerde zijn zetel af te staan en wilde zich toch ook weer kandidaat stellen voor GroenLinks bij de komende raadsverkiezingen. Op de ledenvergadering die op 27 november bijeenkwam om de kandidatenlijst voor die verkiezingen vast te stellen, gaf een meerderheid hem gelijk. De tumultueuze bijeenkomst werd voorgezeten door W. de Boer, voorzitter van de Eerste-Kamerfractie van GroenLinks. Toen een meerderheid van de stemgerechtigde leden tegen het voorstel van de kandidatencommissie in niet B. van Alphen maar De Jong (voorzitter van de Commissie Diversiteit en lid van Nieuw Appèl) tot lijsttrekker koos, verlieten circa zeventig Verontrusten de zaal. De Boer schorste daarop de vergadering. Aan het eind van het jaar leek een oplossing van het conflict nog niet in zicht en werd deelname van GroenLinks aan de Haagse gemeenteraadsverkiezingen onder deze omstandigheden onzeker geacht.
Kandidaatstelling Tweede-Kamerverkiezingen
Op 20 januari koos de partijraad de commissie die de kandidaten voor de Tweede-Kamerverkiezingen van mei 2002 zou selecteren, beoordelen en voordragen. De kandidatencommissie, die op 12 februari werd geïnstalleerd, telde negen leden en werd voorgezeten door de Rotterdamse wethouder H. Meijer. Tot 1 oktober konden leden zich aanmelden als kandidaat; bijna honderd deden dat. Op 9 februari 2002 zou de commissie haar kandidaten presenteren op het partijcongres, dat de definitieve lijst zou vaststellen. Fractievoorzitter Rosenmöller had in de herfst van 2000 al te kennen gegeven de lijst van GroenLinks opnieuw te willen aanvoeren. In maart 2001 verleende het congres hem toestemming voor een vierde termijn in de Tweede Kamer. Deze mogelijkheid was in 2000 geopend door een wijziging van het huishoudelijk reglement (zie Jaaroverzicht 2000).
Ontwerpprogramma Tweede-Kamerverkiezingen
In september 2000 had het partijbestuur een commissie onder leiding van de hoogleraar J.W. Duyvendak ingesteld die een conceptverkiezingsprogram moest opstellen (zie Jaaroverzicht 2000). Vanuit de partij kreeg de commissie steun bij haar taak. In mei en juni 2001 vonden vier ‘discussiesalons’ plaats om haar advies te geven over arbeid, veilig voedsel, ethische kwesties en ‘linkse marktwerking’ in onderwijs, zorg en kunst. In juli presenteerde het Tweede-Kamerlid C.C.M. Vendrik een voorontwerp voor het programma voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 2002, waarin met name het financieel beleid geschetst werd.
Op 5 oktober presenteerde de partij het volledige ontwerpprogramma. Het was opgebouwd rond vier begrippen: duurzaam, rechtvaardig, open en solidair. GroenLinks ging uit van een hoge economische groei van 2,75% (zoals voorspeld door het Centraal Planbureau, zij het met veel voorbehoud). Men wilde daarvan een belangrijk deel besteden aan onderwijs, zorg, veiligheid, lagere inkomens, en natuur- en milieubeleid; in totaal zouden deze 24 miljard gulden extra dienen te krijgen. Een deel daarvan zou uit bezuinigingen op onder meer wegenaanleg, defensie en hypotheekrenteaftrek gefinancierd kunnen worden. Voorts pleitte GroenLinks voor verdergaande lastenverschuiving van arbeid naar kapitaal en energieverbruik; voor een generaal pardon voor illegale vreemdelingen die vijf jaar in eigen onderhoud hadden voorzien; en voor een kritisch lidmaatschap van de NAVO, die op termijn omgevormd zou moeten worden tot een regionale VN-vredesmacht. Het ontwerpprogram oogstte veel kritiek van andere partijen. Woordvoerders van CDA, PvdA en VVD noemden het respectievelijk: ‘riskant’, ‘niet serieus’ en ‘kwetsbaar’ (NRC Handelsblad, 8 oktober 2001).
Het GroenLinks Forum besprak het program op 13 oktober in Utrecht. ‘s Ochtends werd het programma ingeleid door Rosenmöller, De Rijk, Vendrik en commissievoorzitter Duyvendak. ‘s Middags konden de deelnemers in verschillende panels en workshops hun mening geven. De ruim driehonderd aanwezige leden toonden zich over het algemeen ingenomen met het program, maar leverden veel kritiek op onderdelen. In de tweede helft van oktober vonden vijf regionale bijeenkomsten plaats om het program verder te bespreken.
Verkiezingscampagne
In december besloot het partijbestuur de verkiezingscampagne te laten begeleiden door het Amsterdamse reclamebureau Capital-e en niet door diens concurrent N=5. Terwijl Capital-e met de slogan ‘Kies voor een nieuw evenwicht’ GroenLinks als mogelijke regeringspartij wilde presenteren, had N=5 de nadruk gelegd op krachtige oppositie. De partij was van plan 1.800.000 gulden aan de campagne te besteden. De politicoloog B. de Leede werd aangesteld als campagneleider van de partij.
De partijraad van 22 september sprak over een lijstverbinding met de SP bij de komende Tweede-Kamerverkiezingen. Het partijbestuur kreeg de opdracht om met de SP hierover te gaan praten.
Gemeenteraadsverkiezingen
Op 12 mei vond in Utrecht de conferentie GroenLinks Lokaal Centraal plaats, met workshops over onder meer verkiezingsprogramma’s, campagne voeren, dualisme, evaluatie van de fractie, en collegedeelname. De conferentie werd ingeleid door mevr. B. Groen, burgemeester van Uithoorn, en partijleider Rosenmöller. Zij was bedoeld voor afdelingsbestuurders en raads- en statenleden. Op de conferentie werd een Handboek voor afdelingsbesturen gepresenteerd.
Afghanistan
De steun van de Nederlandse regering aan het optreden van de Verenigde Staten in Afghanistan (zie in deze kroniek onder ‘hoofdmomenten’) lokte in GroenLinks heftige discussies uit. De Tweede-Kamerfractie wilde aanvankelijk de militaire interventie voorwaardelijk steunen en verdedigde dit standpunt op een open bijeenkomst op 10 oktober in Utrecht. In het partijbestuur heerste verdeeldheid: internationaal secretaris K. Kalkman pleitte voor veroordeling van de Amerikaanse bombardementen. Een dertigtal leden, waaronder het Amsterdamse raadslid (en oud-voorzitter van de Pacifistisch-Socialistische Partij; PSP) mevr. S. Boerlage verliet uit protest de partij. Op 16 oktober drong de Tweede-Kamerfractie aan op een pauze in de bombardementen. Twee dagen later distantieerde Pitstra (ook een voormalig PSP-lid) zich van het fractiestandpunt en verklaarde hij dat zijn aanvankelijke aarzelingen waren versterkt na de bommen op Kaboel, die vooral slachtoffers maakten onder burgers. Het onbehagen groeide gestaag binnen de partij. De jongerenorganisatie Dwars verzamelde handtekeningen voor een kritische brief aan de fractie. Begin november nam ook het Tweede-Kamerlid mevr. W. van Gent (eveneens vroeger lid van de PSP) afstand van het standpunt van haar fractie.
Op 13 november besloot de rest van de Tweede-Kamerfractie haar steun aan de militaire acties op te schorten zolang niet aan drie voorwaarden voldaan zou zijn: een mandaat van de Veiligheidsraad, een interventiemacht van de Verenigde Naties en een multi-etnische coalitie in Kaboel waarin ook de Pathanen goed vertegenwoordigd zouden zijn. Dit herziene standpunt oogstte veel kritiek van andere partijen (behalve van de SP, die de interventie vanaf het begin had veroordeeld), maar kreeg steun van de partijraad die op 17 november in Utrecht bijeenkwam. Dwars trok een motie in waarin de fractie werd veroordeeld. Een deel van de partij handhaafde wel kritiek op het late tijdstip van het fractiebesluit. Rosenmöller en mevr. F. Karimi verdedigden de koers van de fractie met kracht. Karimi hekelde de neiging van sommige GroenLinksers om Osama bin Laden c.s. als spreekbuis van de armen te beschouwen.
Het partijbestuur weigerde om het manifest ‘Stop de oorlog’ te ondertekenen, omdat dit elke militaire betrokkenheid categorisch afwees. Sprekers van GroenLinks waren daarom niet welkom op de demonstratie tegen de oorlog in Afghanistan op 20 oktober in Amsterdam.
Partijraden
De partijraad kwam bijeen in Utrecht op 20 januari, 21 april, 23 juni, 22 september en 17 november. Op elke partijraad legden partijbestuur en Tweede-Kamerfractie verantwoording af. In januari discussieerde de raad onder andere over conflictpreventie. In april werd over publieke betrokkenheid op verschillende terreinen en over financiële zaken gesproken en evalueerde men het partijcongres dat in maart gehouden was. In juni stond onder meer de privatisering van Schiphol op de agenda. In september werd onder meer gesproken over de kwestie Varma en de dreigende situatie in Afghanistan. In november hield de partijraad zich vooral bezig met de oorlog in Afghanistan, zoals hierboven al vermeld.
Verwante instellingen en publicaties
Op 30 juni en 1 juli organiseerde de partij een ‘diversiteitsweekend’ in Utrecht om allochtonen en vrouwen in ‘politieke proeflokalen’ kennis te laten maken met werk in gemeenteraden, de Tweede Kamer en partijorganen. Op 15 september vond in Utrecht een studiedag voor raads- en statenleden plaats over de bestuurlijke inrichting van Nederland, en in het bijzonder de kwaliteit van besturen in relatie tot de omvang van de gemeente.
Op 30 mei vond in Utrecht een discussie plaats over de door het Tweede-Kamerlid mevr. F. Halsema geschreven nota De staat en de straat. 41 voorstellen voor een veilige en sociale samenleving. Vergroting van de sociale veiligheid vereiste onder meer een andere inzet van de politie, aanpassing van de openbare ruimte, meer stadswachten op straat, betere samenwerking tussen justitie en hulpverlening in de buurten en meer preventieve maatregelen voor dak- en thuislozen en kwetsbare jongerengroepen. De Tweede-Kamerfractie publiceerde in juli Morgen gezond weer op! Over de winst van preventie en gezondheidsbevordering, geschreven door mevr. C. Hermann. De overheid zou haar uitgaven voor gezondheidsbevordering en ziektepreventie moeten verdubbelen en meer programma’s op doelgroepen richten zoals jongeren, ouderen en nieuwe Nederlanders. Ze diende het gebruik van alcohol, ongezond voedsel en tabak meer te ontmoedigen.
Op 31 oktober bespraken het kamerlid Halsema en de Europarlementariër mevr. K. Buitenweg in Amsterdam met belangstellenden hun notitie over Europees strafrecht. Op 23 november presenteerden de Europarlementariërs J. Lagendijk (GroenLinks) en J.M. Wiersma (PvdA) hun boek Brussel-Warschau-Kiev. Op zoek naar de grenzen van de Europese Unie in Amsterdam. De auteurs pleitten voor vloeiende grenzen van de Unie; landen als Turkije en de Oekraïne zouden een deellidmaatschap moeten kunnen krijgen. Voorts behandelden ze drie problemen die bij uitbreiding van de Unie een rol spelen: corruptie, milieuvervuiling en de rechten van minderheden als de Roma.
Op 9 november organiseerde de Eerste-Kamerfractie in samenwerking met het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks in Den Haag onder de titel ‘Een kwestie van democratie’ een conferentie over de vraag hoe burgers meer zeggenschap zouden moeten krijgen, onder meer in bedrijven en instellingen. Inleidingen werden verzorgd door deskundigen en enkele politici, zoals R. Koole, de voorzitter van de PvdA.
In april publiceerde het Wetenschappelijk Bureau onder redactie van G. Pas Diversiteit in de polder. GroenLinks in de multiculturele samenleving. De bundel was de weerslag van een conferentie die in juni 2000 plaats had gevonden en bevatte zeven bijdragen over culturele diversiteit en identiteit. Veel aandacht kreeg de vraag of zelf-organisatie van migranten op culturele en (dus ook) religieuze basis aanmoediging verdient of niet. Het Wetenschappelijk Bureau organiseerde op 4 december een debat over terrorismebestrijding onder de titel ‘Hoeveel vrijheid is veiligheid waard?’. Hieraan namen naast het kamerlid Halsema de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie H. Borghouts en de Utrechtse hoogleraar internationaal strafrecht mevr. C. Brants deel.
De jongerenorganisatie van GroenLinks, Dwars, vierde haar tienjarig bestaan op 11 februari in Rotterdam. ‘s Middags werd gediscussieerd over beginselen en ideologie, ‘s avonds kon er worden gedanst.
De Linker Wang, het samenwerkingsverband van christenen binnen GroenLinks, organiseerde op 16 maart een openbaar debat over christenen en euthanasie in Utrecht, waar het Tweede-Kamerlid Halsema in discussie ging met hoogleraren theologie en ethiek. Op 6 oktober vierde De Linker Wang haar tienjarig bestaan met een congres onder het motto ‘weg van macht’ in Amsterdam. Op 8 december organiseerde men een debat over de vraag ‘bestaat de rechtvaardige oorlog?’, tussen het kamerlid Karimi, oud-Europarlementariër H. Verbeek en vertegenwoordigers van Kerk en Vrede en Pax Christi.
De aan GroenLinks gelieerde Stichting Duurzame Solidariteit gaf in 2000 voor het eerst een blad uit, Project & Nieuws, dat vanaf 2001 elk kwartaal zou verschijnen. Voorts organiseerde de Stichting (soms samen met de Noord-Zuidwerkgroep van GroenLinks) verschillende discussies in Amsterdam, onder meer over de Tobin Tax (belasting op internationale financiële transacties), de crisis in Turkije en over ontwikkelingssamenwerking: ‘geen hulp maar handel’. Op 23 november belegde de Stichting in Utrecht een ‘Euromediterrane’ conferentie over ‘11 september, Europa en haar islamitische buren’. Een dag later hield de Stichting eveneens in Utrecht een conferentie over het Israelisch-Palestijns conflict.
Personalia
Begin juli werd mevr. H. Ton benoemd tot burgemeester van Blaricum. Zij was van 1994 tot 1998 fractievoorzitter van GroenLinks in de gemeenteraad van Houten en vervolgens wethouder van die gemeente geweest. De benoeming – na een unanieme voordracht van de vertrouwenscommissie – wekte hier en daar verbazing, aangezien Blaricum niet bekend stond als typische GroenLinks-gemeente.
Laatst gewijzigd: | 31 maart 2023 16:47 |