GroenLinks jaaroverzicht 1997
Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 1997. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1997' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1997, Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1998), 13-90, aldaar 52-57.
Inleiding
GroenLinks vierde op 11 januari feestelijk de opening van het nieuwe partijpand in Utrecht. Ook in andere opzichten ging het de partij in 1997 redelijk voor de wind. Volgens de meeste opiniepeilingen kon zij op negen Tweede-Kamerzetels rekenen, wat een winst van vier zetels zou betekenen.
Congres
Op 25 januari hield GroenLinks haar partijcongres in Tilburg, dat voornamelijk in het teken stond van de Europese integratie. Het congres stemde over het algemeen in met de Europa-resolutie van het partijbestuur. Een amendement om de Europese samenwerking niet verder te verdiepen zolang de Europese Unie tekort schoot in sociaal, ecologisch en democratisch opzicht, haalde geen meerderheid. Amendementen van de GroenLinkse jongerenorganisatie Dwars, die de Europese eenwording juist wilde versnellen, kregen evenmin voldoende steun. Het congres stemde wel vòòr een amendement van de afdeling Groningen voor opheffing van NAVO en West-Europese Unie (WEU), tegen de wens overigens van partijbestuur en Tweede-Kamerfractie. Partijvoorzitter A. Harrewijn vond het niet consequent om wel de vredesoperaties onder leiding van de NAVO in Bosnië te steunen maar toch de organisatie te willen opheffen.
Het congres stemde voorts in met het voorstel van het partijbestuur, de lijsttrekker voortaan niet meer via een referendum door alle leden maar door het congres te laten kiezen.
De voorzitter van de Tweede-Kamerfractie, P. Rosenmöller, stelde in zijn congresrede voor, uitkeringsgerechtigden in 1998 te laten profiteren van de zojuist ontdekte 'belastingmeevaller'. Daarnaast zou de overheid meer moeten investeren in openbaar vervoer, milieu en zorg.
Het congres herkoos Harrewijn als partijvoorzitter. Het dagelijks bestuur bestond verder uit drie vrouwen en een man. Onder de overige leden van het nieuwe partijbestuur waren mannen in de meerderheid (vijf van de negen). Het nieuwe bestuur telde geen allochtone leden meer: noch T. Latupeirissa noch T. Pehlivan haalden de kiesdeler; de vijftiende plaats in het partijbestuur bleef dientengevolge onbezet. De kandidatencommissie achtte Pehlivan weliswaar een bekwaam bestuurder, maar had hem niet voorgedragen omdat hij geen bezwaar had tegen samenwerking (om pragmatische redenen) met extreem-rechtse partijen. 'Je moet ze als het ware niet de gelegenheid ontnemen uit te groeien tot een fatsoenlijke partij', zo verklaarde Pehlivan (GroenLinks magazine, januari 1997). De commissie plaatste na het congres een oproep in het partijblad tot kandidaatstelling voor de vacature, vooral gericht op allochtonen. In april koos de partijraad het vijftiende lid van het partijbestuur, mevr. F. Karimi.
Gemeenteraadsverkiezingen
De stuurgroep Raads- en Statenwerk organiseerde op 22 februari een conferentie ter voorbereiding van de gemeenteraadsverkiezingen. Onderwerpen waren multicultureel beleid, milieubeleid en welzijn. Op 13 september opende Raads- en Statenwerk de verkiezingscampagne met een bijeenkomst, waar vooral de campagne werd besproken.
In november ontstond enige onrust in Den Haag bij de voorbereiding van de raadsverkiezingen. Tegen het advies van een selectiecommissie in werd de zittende fractievoorzitter, N. Roozenburg, weer tot lijsttrekker gekozen. Op de tweede plaats kwam A. Daskapan, voorzitter van de Regionale Steunfunctie Allochtonen en actief lid van de Turkse Alevitische Vereniging. Het raadslid C. Kwant, die voor Daskapan moest wijken, beschuldigde hem van een 'vooropgezette actie': hij zou op korte termijn veel leden van de Turkse Alevitische Vereniging voor GroenLinks hebben geworven en naar de beslissende vergadering hebben meegenomen (de Volkskrant, 27 november 1997).
De campagne voor de raadsverkiezingen en voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 1998 werd vanaf 1 oktober geleid door J. Lagendijk, van 1989 tot 1994 lid van het partijbestuur. In zijn functie als campagneleider volgde hij B. van Ojik op.
Ontwerpprogramma Tweede-Kamerverkiezingen
GroenLinks wilde het programma voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 1998 niet in de beslotenheid van een eigen programcommissie laten schrijven, maar daar deskundige buitenstaanders bij betrekken. Deze schreven zes essays, die in zogeheten 'groene salons' op 16 en 23 februari, 16 en 23 maart en 13 april in Utrecht besproken werden. Een programcommissie, voorgezeten door oud-Tweede-Kamerlid Van Ojik, bewerkte de essays tot een tekst die onder de titel Een toekomst in aanbouw op 7 juni in Amsterdam in een GroenLinks Forum behandeld werd. Het partijbestuur werkte de besproken tekst vervolgens in de zomer uit tot een ontwerpverkiezingsprogramma. Dit werd op 29 augustus gepresenteerd. Naast uitvoerige essays over de burger en de overheid, duurzaamheid en milieu, welvaart en de wereld bevatte het een relatief bescheiden aantal concrete eisen, zoals: verkiezing van de minister-president en de mogelijkheid van een volksinitiatief op verzoek van 10% van alle kiesgerechtigden, extra verhoging van de uitkeringen en minimumlonen, legalisering van vreemdelingen die hier vijf jaar of langer (illegaal) verblijven en legalisering van cannabis-producten (soft drugs). 'Minder inkomen, maar een leukere samenleving: groener, schoner en meer vrije tijd', aldus Rosenmöller over het programma (NRC-Handelsblad, 29 augustus 1997).
'GroenLinks kleurt al aardig paars', zo vatte commentator M. Kranenburg het programma samen in NRC-Handelsblad (4 september 1997). De hoogleraar sociale wetenschappen J.W. Duyvendak, één van de auteurs van het program, constateerde juist een toenemende overeenstemming tussen GroenLinks en het CDA. Het Centraal Planbureau (CPB), dat het program van GroenLinks doorrekende, verwachtte dat verwezenlijking ervan op korte termijn tot extra werkgelegenheid maar op lange termijn wellicht tot minder banen zou leiden.
In september werd het program op een aantal regionale bijeenkomsten besproken en vervolgens in de plaatselijke afdelingen behandeld. De leden van GroenLinks reageerden vrij kritisch op het program en dienden ruim 1.000 amendementen in. Het partijbestuur zegde al eind oktober toe, het inleidende hoofdstuk, dat niet amendeerbaar was, te zullen herschrijven. Uiteindelijk zou het program in januari 1998 door het congres definitief vastgesteld worden.
Kandidaatstelling Tweede-Kamerverkiezingen
Op 26 april benoemde de partijraad een commissie van zeven leden onder voorzitterschap van mevr. M.B.C. Beckers, oud-voorzitter van de Tweede-Kamerfractie, om advies uit te brengen over de kandidaten voor de Tweede-Kamerverkiezingen. Op 15 december presenteerde deze commissie de ontwerpkandidatenlijst. Rosenmöller voerde zoals verwacht de lijst aan, gevolgd door zijn fractiegenote M.B. Vos. Op nummer drie stond een nieuwkomer, de criminologe F. Halsema, die tot mei medewerkster van het wetenschappelijk bureau van de PvdA was geweest; zij vond die partij echter teveel een 'machtspartij' geworden die zich afsloot voor kritiek (NRC-Handelsblad, 15 december 1997). Op plaats vier kwam het zittende kamerlid M. Rabbae, op plaats vijf mevr. W. van Gent, van 1990 tot 1994 fractievoorzitter in de gemeenteraad van Groningen en daarna voorzitter van de FNV-Noord. Op de zesde plaats stond de Utrechtse wethouder H. van der Steenhoven.
Van de twee overige zittende kamerleden had mevr. L. Sipkes zich niet herkiesbaar gesteld en kreeg mevr. T. Oedayraj Singh Varma een waarschijnlijk onverkiesbare plaats negen toebedeeld. Volgens de kandidatencommissie had zij weliswaar veel contacten met allerlei groepen in de samenleving gelegd, maar als kamerlid inhoudelijk niet sterk gefunctioneerd. Varma legde zich bij deze beslissing neer. Zij was overigens in 1997 evenals in het vorige jaar een aantal keren telefonisch bedreigd door extreem-rechtse groeperingen. Onderaan de kandidatenlijst stond als 'lijstduwer' S. Czyzewski, directeur van het College van Toezicht Sociale Verzekeringen tot hij in 1996 in conflict kwam met het bestuur - een zaak die uiteindelijk bij zou dragen tot het aftreden van de verantwoordelijke staatssecretaris, R.L.O. Linschoten (zie Jaaroverzicht 1996). Czyzewksi had in 1996 voor de PvdA bedankt en was lid van de commissie die het verkiezingsprogram van GroenLinks had ontworpen. Het congres zou in februari 1998 de definitieve kandidatenlijst vaststellen.
Het partijbestuur stelde in november SP en De Groenen een lijstverbinding voor, maar kreeg in december een negatieve reactie van de SP.
Feministisch Netwerk
Het GroenLinks Feministisch Netwerk presenteerde zich op 10 mei met een bijeenkomst in Utrecht over 'GroenLinks en feminisme'. Dit netwerk kwam in de plaats van het Vrouwenoverleg en wilde zich niet alleen op typische 'vrouwenzaken' richten maar bijvoorbeeld ook op milieu en mensenrechten. Het stond open voor mannen. Evenals het Vrouwenoverleg wilde het netwerk zonder vaste voorzitters bijeenkomen.
Op 22 maart had de partij in Utrecht een 'proeflokaal voor vrouwen' gehouden. De bijeenkomst was bedoeld om de deelname van vrouwen aan de politiek binnen GroenLinks te bevorderen.
Partijraden
De partijraad kwam in 1997 vier keer bijeen in Utrecht. Op 1 maart besteedde men aandacht aan het weigering van het betalen van belasting voor defensie. De Tweede-Kamerfractie van GroenLinks had op aandrang van een groep uit de vredesbeweging begin jaren negentig een initiatiefwetsontwerp hierover voorbereid maar dat in januari 1997 ingetrokken 'gelet op de gewijzigde internationale verhoudingen, de nieuwe vredestaken van de Nederlandse krijgsmacht en het geconstateerde gebrek aan politiek draagvlak'. Met een nipte meerderheid nam de partijraad een motie aan waarin de fractie werd opgeroepen het voorstel alsnog in te dienen om zo 'de positie van GroenLinks als betrouwbare partner van de vredesbeweging te herstellen' (GroenLinks magazine, april 1997).
Op 26 april werd gesproken over de verkiezingen voor gemeenteraden en Tweede Kamer. Verder wees deze partijraad zoals reeds vermeld de kandidaatstellingscommissie aan. Ook boog de vergadering zich over het milieubeleid van GroenLinks. Men was unaniem van mening dat de partij meer zou kunnen samenwerken met de milieubeweging en andere gelijkgezinde organisaties. Minder eenstemmigheid heerste er ten aanzien van compromissen die bestuurders op lokaal niveau sloten, bijvoorbeeld in Rotterdam over de aanleg van een industrieterrein (de zogeheten tweede Maasvlakte) en in Amsterdam over de nieuwe wijk IJburg.
Op 28 juni besprak de partijraad een notitie van de partijvoorzitter over het meerjarenbeleid tot 2001 en een aantal huishoudelijke zaken. Ook aan het ontwerpverkiezingsprogram werd aandacht geschonken.
Op 29 november stond (opnieuw) de verkiezingscampagne op de agenda, maar ook het functioneren van de partijraad zelf. Een knelpunt vormde met name de lage opkomst; zo bleek dat een aantal leden in twee jaar tijd nog geen enkele bijeenkomst bijgewoond had.
Overige partijbijeenkomsten
De categorale groep Gehandicapten en Chronisch Zieken hield op 14 maart een conferentie over ethiek en mensenrechten, in het bijzonder rechten van gehandicapten. Hieraan namen onder meer het Eerste-Kamerlid mevr. J.A. Schoondergang en het Tweede-Kamerlid Varma deel.
Op 11 mei hield GroenLinks een discussiebijeenkomst in Amsterdam over de Turks-Koerdische kwestie, waar onder anderen oud-staatssecretaris P. Dankert, namens de PvdA lid van het Europees Parlement, het woord voerde.
Op 4 oktober vond een conferentie over armoede plaats in Utrecht, waarbij in workshops ervaringen uitgewisseld en alternatieven voor beleid besproken werden. Rosenmöller presenteerde een tienpuntenplan voor armoedebestrijding.
Verwante instellingen en publicaties
Het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks organiseerde op 25 april een symposium over het minderhedenbeleid. Van deze bijeenkomst verscheen later ook een verslag, geredigeerd door G. Pas, onder de titel Waarheen met het minderhedenbeleid? Het bureau publiceerde daarnaast in 1997 onder de titel Een toekomst in aanbouw de essays van P. de Beer en anderen die de basis vormden voor het ontwerpverkiezingsprogram van GroenLinks. Bovendien verscheen bij het bureau de studie Groen ondernemen, over vernieuwend milieubeleid binnen bedrijven onder redactie van P. Basset en J. Kastje. Op 12 april belegde GroenLinks een bijeenkomst over AOW en aanvullend pensioen. Een partijcommissie schreef een discussienota over de toekomst van de AOW en aanvullende pensioenen onder de titel Kostbare vooruitgang.
Op 24 mei belegde GroenLinks samen met de aan de partij gelieerde Stichting Duurzame Solidariteit een studieconferentie over 'Europa en haar islamitische buurlanden'. De Stichting publiceerde over dit onderwerp ook een bundel artikelen, samengesteld en ingeleid door mevr. M. Wallis, waarin onder meer aandacht besteed werd aan de positie van vrouwen, mediterraan milieubeleid en de politieke islam.
Dwars, de jongerenorganisatie van GroenLinks, hield op 31 mei en 1 juni een congres in Rotterdam, met als thema seksualiteit. Ook op 26-28 september congresseerde Dwars, nu in Maastricht, over anti-fascisme en vooroordelen.
De Groene Fractie in het Europees Parlement organiseerde op 4 en 5 juni in Amsterdam enkele debatten naar aanleiding van de Europese top. Op 6 november hield de Stichting GroenLinks in de Europese Unie te Utrecht een bijeenkomst onder de titel 'Europa na Amsterdam - zorgenkind of total loss'. Mevr. P.B.M. van Dijk, lid van het Europees Parlement, leidde de bijeenkomst in. Daarna traden voor- en tegenstanders van het Verdrag van Amsterdam, de euro en de uitbreiding van de Europese Unie met elkaar in debat.
Het Scholings- en Vormingsinstituut van GroenLinks publiceerde een notitie om migranten meer bij de partij te betrekken, met de titel Diversiteit: de kracht van GroenLinks.
Personalia
Op 1 juli ving mevr. A. Koopmanschap haar werk aan als burgemeester van Zoeterwoude. Ze was sinds 1987 lid van de Amsterdamse deelraad De Pijp geweest, vanaf 1990 als voorzitter. Koopmanschap was de tweede burgemeester van GroenLinks in het land.
Laatst gewijzigd: | 31 maart 2023 17:13 |