CDA jaaroverzicht 2004
Uit: J. Hippe, R. Kroeze, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2004. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2004' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 2004 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2005), 14-105, aldaar 26-35.
Inleiding
Voor het CDA leek 2004 een jaar van consolidatie. Hoewel de partij vanwege haar deelname aan het kabinet veel kritiek te verduren kreeg, zowel van buitenstaanders als van eigen aanhang, bleef zij in de peilingen tamelijk stabiel op iets meer dan dertig zetels staan.
Vreemdelingenbeleid
Het vreemdelingenbeleid van het tweede kabinet-Balkenende – en met name de terugkeer van asielzoekers naar hun land van herkomst – wekte evenals in 2003 (zie Jaaroverzicht 2003) soms weerstand binnen het CDA. Premier Jan Peter Balkenende toonde op een partijbijeenkomst op 2 februari in Lelystad begrip hiervoor, maar achtte het beleid noodzakelijk en consequent. Op 6 februari stuurde een aantal vooraanstaande partijleden (waaronder oud-voorzitter Marnix van Rij) een open brief aan minister Rita Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie (VVD) met het verzoek om asielzoekersgezinnen met kinderen die vijf jaar of langer in Nederland verkeerden niet uit te zetten. Ook oud-premier Ruud Lubbers, intussen Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, vond het beleid te streng.
Het Zuid-Hollands christen-democratisch Statenlid Yasar Vural sprak in een open brief op 10 februari (in het dagblad Trouw) onder de titel ‘Hasan wordt nooit Hans’ de vrees uit dat moslims – net als joden in 1940-1945 – gedeporteerd zullen worden. Na een gespek met zijn fractiebestuur uitte Vural spijt over zijn brief.
Het vreemdelingenbeleid kwam ook ter sprake op het partijcongres dat op 14 februari bijeen kwam in Utrecht. Voor het eerst hadden hier alle leden stemrecht. Ruim 1600 leden maakten daar gebruik van. Zowel de voorzitter van de Tweede-Kamerfractie Maxime Verhagen als partijvoorzitter Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart verdedigden het kabinetsbeleid. Het congres nam een (door het partijbestuur aanbevolen) resolutie aan van CDA-Friesland, die voorstelde aan ‘meewerkende uitgeprocedeerde asielzoekers die objectief buiten hun schuld binnen de gestelde termijn niet kunnen terugkeren’ alsnog een verblijfsvergunning te verlenen (www.cda.nl, 16 februari 2004). Andere voorstellen voor een ruimere pardonregeling kregen weinig steun. Op 8 maart presenteerde een in 2003 door het partijbestuur ingestelde commissie onder voorzitterschap van de Rotterdamse wethouder Sjaak van der Tak in Den Haag een rapport over het integratie- en immigratiebeleid onder de titel Nederland integratieland: echte integratie begint bij actief burgerschap (zie Jaaroverzicht 2003). Hierin werd religie nadrukkelijk als (ook) een middel tot integratie beschouwd. Daarnaast wilde de commissie actief burgerschap bevorderen. Verder meende zij dat huwelijksmigranten aan bepaalde voorwaarden zouden moeten voldoen en pas geleidelijk dezelfde sociale rechten konden verwerven als Nederlandse werknemers. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Maria van der Hoeven, die het rapport aangeboden kreeg, verdedigde het recht van moslims om eigen scholen te stichten, mits deze de waarden van de rechtsstaat ook in hun lesprogramma overdragen. Zij keerde zich tegen pogingen om alle religie uit het publieke domein te weren.
Op 10 september organiseerde het CDA een conferentie over het thema ‘religie: bindend of splijtend?’ in Utrecht. Vertegenwoordigers van verschillende religies lieten over dit onderwerp hun licht schijnen. Partijvoorzitter Van Bijsterveldt pleitte in haar toespraak onder meer voor islamitische imamopleidingen aan Nederlandse universiteiten en hogescholen. De geestelijke leiders zouden zich duidelijker moeten uitspreken tegen excessen van moslims.
Premier Balkenende
Op 29 april verscheen in verschillende dagbladen de uitkomst van een opiniepeiling van de Geassocieerde Pers Diensten (GPD) over de minister-president. Bijna driekwart van de ondervraagden vond dat Balkenende het niet goed deed. Zelfs 65 procent van de CDA-kiezers miste leiderschap bij de premier. De betrokkene reageerde zelf gelaten op de publicatie: ‘Ik laat me niet leiden door peilingen, maar door het belang van het land’ (Trouw, 30 april 2004). Tweede-Kamerfractievoorzitter Verhagen en vice-voorzitter Gerda Verburg verklaarden echter dat Balkenende zijn positie meer zou moeten gebruiken en zijn ‘verhaal’ zou moeten bijschaven (de Volkskrant, 30 april 2004). Aan het eind van het jaar kondigde Balkenende niettemin aan ook na de komende Tweede-Kamerverkiezingen in 2007 opnieuw een kabinet te willen leiden.
Een man uit Hoorn die premier Balkenende per email tussen december 2003 en maart 2004 verschillende malen met de dood zou hebben bedreigd, werd op 19 juli veroordeeld tot dertig maanden gevangenisstraf.
Wegens een ernstige voetinfectie bracht Balkenende de maanden september en oktober voor een groot deel in het ziekenhuis door en liet zich door vice-premier Gerrit Zalm vervangen. Hij was echter op tijd hersteld om in november de Europese top van regeringsleiders in Brussel voor te zitten.
Sociale koers
Op 12 februari presenteerde de Commissie Inkomensbeleid, die juni 2003 was ingesteld (zie Jaaroverzicht 2003), haar rapport Heffen naar draagkracht. Op weg naar een solidair inkomensbeleid. De commissie, die werd voorgezeten door de Hengelose burgemeester Frank Kerckhaert, stelde vast dat het inkomensbeleid van het kabinet weliswaar evenwichtig opgezet was, maar dat meer helderheid geschapen zou moeten worden over de gevolgen voor met name de lagere inkomens. Zij vroeg zo nodig extra maatregelen van het kabinet voor de minima.
In de loop van het jaar klonk – evenals in 2003 (zie Jaaroverzicht 2003) – kritiek op de sociale koers van het CDA, die te weinig rekening zou houden met lagere inkomensgroepen en werknemersbelangen. Die kritiek kwam niet alleen van oppositiepartijen, maar ook van oud-ministers als Bert de Vries en Jaap Boersma. Op 4 oktober ondertekende De Vries met 36 andere bekende christen-democraten een open brief aan het partijbestuur, waarin zij kritiek leverden op het weinig sociale beleid van het kabinet. Het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en andere verwante organisaties in het maatschappelijk middenveld zouden daardoor steeds verder van de partij verwijderd raken. De steun van CNV-leden voor het CDA zou volgens een overigens niet erg representatief ledenpanel zijn gedaald van 42 procent in 2003 tot dertien procent. Ook andere christelijke organisaties zoals de Protestants-Christelijke Ouderen Bond (PCOB), de Katholieke Bond van Ouderen (KBO) en de Raad van Kerken leken meer afstand te nemen van het CDA en soms de voorkeur te geven aan de ChristenUnie vanwege haar meer ‘sociale’ koers. Het CDA zou teveel meegaan in het ‘doorgeschoten liberale denken’, aldus de directeur van de PCOB, Jaap van der Spek (de Volkskrant, 25 september 2004).
Fractievoorzitter Verhagen verwierp de kritiek. Partijvoorzitter Van Bijsterveldt daarentegen zei de bezorgdheid wel te herkennen. Zij organiseerde in de herfst een tournee van kamerleden en bewindslieden door het land om het beleid uit te leggen.
Het partijcongres, dat op 13 november in Utrecht bijeenkwam, hield zich ook bezig met het sociale beleid van het kabinet. De Basisgroep Sociale Zekerheid had een kritische resolutie ingediend over de tweedeling in de samenleving, die ondanks afwijzing door het partijbestuur in een licht gewijzigde vorm een meerderheid kreeg. Bij volgende bezuinigingen zouden de minima niet meer aan koopkracht mogen inleveren. De Basisgroep had in de oorspronkelijke resolutie ook de hypotheekrenteaftrek ter discussie willen stellen, maar zag daar van af toen de weerstand te groot bleek. De Tweede-Kamerfractie stemde overigens in december – tot ongenoegen van de Basisgroep – tegen een vrijwel identitieke motie die de SP had ingediend. Een resolutie tegen afschaffing van de kortdurende WW-uitkering van het Christen Democratisch Jongeren Appèl (CDJA) kreeg eveneens – ondanks weerstand van de partijtop – de steun van een (nipte) meerderheid op het congres.
Programma Europese verkiezingen
Op 4 en 5 februari nam een delegatie van het CDA deel aan het congres van de Europese Volkspartij (EVP) ter voorbereiding op de verkiezingen van het Europees Parlement. Het congres stelde een verkiezingsprogram vast. Veel regeringsleiders, waaronder premier Balkenende, woonden het congres bij.
Het CDA-congres dat op 14 februari bijeenkwam, nam een resolutie van de provinciale afdeling Zuid-Holland aan waarin het werd betreurd dat er weinig mogelijkheden waren geweest om het verkiezingsprogram van de EVP te amenderen. Het CDA presenteerde naast dit EVP-program een eigen manifest, getiteld ‘Voor een eigen plek in Europa’. Hierin werd onder meer een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid en meer politieke eenheid bepleit.
Kandidatenlijst Europese verkiezingen
Het partijcongres op 14 februari stond grotendeels in het teken van de Europese verkiezingen. Het koos (bij acclamatie) Camiel Eurlings tot lijstaanvoerder, die door de partijraad in november 2003 was voorgedragen (zie Jaaroverzicht 2003). De Limburger was in 2003 met bijna 70.000 voorkeurstemmen in de Tweede Kamer gekozen. In de Tweede Kamer werd Eurlings opgevolgd door Corien Jonker, lid van het dagelijks bestuur van de partij.
Het congres stelde verder de kandidatenlijst vast, in overeenstemming met het advies van de in 2003 ingestelde vertrouwenscommissie onder leiding van oud-minister van Financiën Onno Ruding (zie Jaaroverzicht 2003). De lijst was door de gemeentelijke afdelingen in januari besproken maar niet wezenlijk gewijzigd. Onder de tien min of meer verkiesbare kandidaten bevonden zich vijf nieuwelingen.
In april besloten CDA, ChristenUnie en SGP tot een lijstverbinding.
Campagne Europese verkiezingen
De CDA-leden van het Europees Parlement kwamen op 6 februari in opspraak toen bekend werd dat zij het niet gebruikte deel van hun reiskostenvergoeding voor zichzelf zouden houden in plaats van het terug te storten, zoals de leden van GroenLinks, PvdA en SP deden. Volgens europarlementariër Arie Oostlander berustte het bericht op een misverstand; zijn partijgenoten zouden alleen werkelijk gemaakte kosten declareren en daarom niets hoeven terug te storten.
Op 26 april opende het CDA zijn verkiezingscampagne met een informele bijeenkomst in Deventer, ‘CDA Plaza Europa’. In dezelfde sfeer vonden in mei en juni nog negen regionale bijeenkomsten plaats. Op 8 juni had in Den Bosch de slotmanifestatie plaats met korte toespraken van Balkenende, Eurlings en andere bekende christen-democraten.
Uitslag Europese verkiezingen
Bij de Europese verkiezingen behaalde het CDA zeven zetels – evenveel als de PvdA, maar procentueel bleven de christen-democraten de grootste partij (zie tabel 1). Eurlings beschouwde deze uitkomst als ‘een groot compliment voor het CDA en het campagneteam’ (CDA-Krant, 26 juni 2004). In Limburg wonnen de christen-democraten ruim 46 procent van de stemmen. Twee van de nieuwe kandidaten kwamen in het parlement: Corien Wortmann-Kool, een hoge ambtenaar op het ministerie van Verkeer en Waterstaat, en Lambert van Nistelrooij, oud-gedeputeerde in de provincie Noord-Brabant. Een derde nieuwkomer, Joop Post, stond weliswaar op de zevende plaats, maar werd gepasseerd door de als achtste geplaatste oudgediende Ria Oomen-Ruijten.
A.M. Oostlander nam afscheid van het Europees Parlement, waarin hij vanaf 1989 zitting had gehad, met de publicatie van een aantal beschouwingen over Europa en internationale politiek onder de titel Leven in de dromen van gisteren.
Gekozen burgemeester
In 2002 had het partijbestuur een commissie onder leiding van de Haagse burgemeester Wim Deetman gevraagd de kwestie van de gekozen burgemeester te onderzoeken. De commissie bracht in oktober 2003 een voorlopig advies uit, dat vervolgens op verschillende bijeenkomsten werd besproken (zie Jaaroverzicht 2003). In april 2004 bood Deetman een herzien verslag aan het partijbestuur aan en presenteerde dat op de ledenraad van de CDA-Bestuurdersvereniging op 17 april in Utrecht. De commissie bleek nog steeds voorstander van directe verkiezing van de burgemeester, maar anders dan minister Thom de Graaf voor Bestuurlijke Vernieuwing achtte zij dit alleen mogelijk via wijziging van de grondwet, wat invoering in 2006 onmogelijk zou maken.
Met het oog op de toenemende onvrede over deze zaak stelde het bestuur van de Bestuurdersvereniging in mei een nieuwe commissie in onder leiding van de burgemeester van Zoetermeer, Jan Waaijer, ‘om de meningen te stroomlijnen’ (Bestuursforum, november 2004). De commissie keerde zich in haar conceptadvies op de bestuurdersdag op 2 oktober in Utrecht tegen het plan van het kabinet om op korte termijn de burgemeester door de burgers te laten kiezen, en betreurde dat de door de raad gekozen burgemeester niet meer ter discussie stond. De ledenraad van de Bestuurdersvereniging op 12 november in de Domstad wees deze optie echter af, maar steunde wel de commissie in haar kritiek op directe verkiezing van burgemeesters.
Niet alle christen-democratische bestuurders deelden overigens deze mening. Zo sprak de burgemeester van Maastricht, Gerd Leers, in een televisieprogramma verkozen tot ‘beste burgemeester van Nederland’, zich in december duidelijk uit voor directe verkiezing. De gekozen burgemeester zou volgens hem op een program gekozen moeten worden en dat uitvoeren met een zelf geselecteerd team wethouders – kleiner dan het huidige college.
Turkije
In augustus publiceerde de Commissie Buitenland het rapport Turkije en de Europese Unie, waarin de discussie over dit hete hangijzer nuchter werd samengevat. De commissie kwam tot de voorzichtige conclusie dat er veel inspanning nodig zou zijn om ‘het draagvlak voor de toetreding van Turkije te versterken’.
De top van het CDA bleek in de herfst verdeeld over de vraag of Turkije binnen afzienbare tijd lid van de Europese Unie zou moeten worden. Na een reis door het land in kwestie pleitte Tweede-Kamerfractievoorzitter Verhagen in oktober voor uitstel van de onderhandelingen, met het oog op de discriminatie van christenen en de martelingen die nog steeds plaats zouden vinden. De christen-democratische Tweede-Kamerfractie accepteerde niettemin in december het besluit van de EU – mede mogelijk gemaakt door haar eigen bewindslieden Balkenende en Bernard Bot van Buitenlandse Zaken – om de onderhandelingen te openen.
Edmund Burke Stichting
De directeur van de Edmund Burke Stichting, Bart Jan Spruyt, die het conservatieve gedachtegoed in Nederland wil stimuleren en bevorderen, leek in november betrokken te worden bij de oprichting van een nieuwe partij door het van de VVD afgescheiden Tweede-Kamerlid Geert Wilders (zie Jaaroverzicht VVD 2004). Oud-premier Dries van Agt en oud-Tweede-Kamerlid Hans Hillen trokken zich daarop terug uit het bestuur. Directeur Spruyt ontkende overigens directe betrokkenheid en verklaarde alleen vrijblijvend met Wilders gesproken te hebben.
Minister Van der Hoeven
Minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kwam in juni in conflict met haar staatssecretaris, Anette Nijs (zie Jaaroverzicht VVD 2004). In september kwam zij zelf in opspraak wegens mogelijke betrokkenheid bij de ‘HBO-fraude’ als bestuurslid van de Stichting Katholiek Hoger Beroepsonderwijs in de periode 1999-2002. De Technische Hogeschool Rijswijk, die toen teveel overheidsgeld zou hebben binnengehaald, viel onder deze stichting. De meerderheid van de Tweede Kamer nam echter genoegen met de verklaring van de minister dat zij geen weet had van deze gebeurtenissen. Alleen de linkse oppositiepartijen kon zij niet overtuigen.
Lubbers
In mei kwam de oud-premier Ruud Lubbers, zoals reeds vermeld Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, in opspraak door de beschuldiging van ongewenste intimiteiten van de kant van een vrouwelijke medewerker bij de Verenigde Naties. Intern onderzoek pleitte hem in juli vrij. De kwestie zou in 2005 weer in de publiciteit komen.
Verwante instellingen en publicaties
De oud-voorzitter van de CDA-Tweede-Kamerfractie Wim Aantjes publiceerde in maart herinneringen en politieke bespiegelingen onder de titel Herfstdagboek: maar de meeste van deze is de A. Hij reageerde daarin op actuele gebeurtenissen (in de herfst van 2003) en haalde herinneringen op uit een verder verleden.
Op 22 april werd de Norbert Schmelzerlezing in Den Haag gehouden door Angela Merkel, leider van de Duitse zusterpartij van het CDA, de Christlich Demokratische Union (CDU), met als onderwerp ‘het appèl van de christen-democratie’. Eurlings gaf hierop een korte reactie.
Samen met de Tweede-Kamerfractie publiceerde het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA het rapport Pas 65: ouderen zijn geen doelgroep maar een doe-groep , geschreven door Peter Cuijvers en opgesteld door een commissie onder leiding van het Tweede-Kamerlid Niny van Oerle-van der Horst. De teneur was dat ouderen meer invloed zouden moeten krijgen op hun buurt en zorginstellingen.
Het Wetenschappelijk Instituut presenteerde op 31 maart het rapport Zekerheid op maat. Van nazorg naar voorzorg in de sociale zekerheid , geschreven door Evert Jan van Asselt, medewerker van het Instituut, voor een commissie onder voorzitterschap van oud-staatssecretaris Yvonne van Rooy. De commissie meende dat in de sociale zekerheid meer rekening zou moeten worden gehouden met de gevarieerde levensloop van moderne mensen, tegen de achtergrond van vergrijzing en tweedeling op de arbeidsmarkt. Ab Klink, directeur van het Instituut, overhandigde het rapport aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, partijgenoot Aart Jan de Geus. Voorts verscheen op 21 april een rapport over het omroepbeleid van de commissie die werd voorgezeten door de Tilburgse hoogleraar economie Sylvester Eijffinger, getiteld Afstemmen op het publiek. De maatschappelijke verankering van de publieke omroep van de hand van Petra van der Burg, medewerker van het Instituut. De commissie wilde de bestaande omroepverenigingen als ‘maatschappelijke ondernemingen’ laten voortbestaan, mits zij meer invloed aan hun leden zouden toekennen. Het rapport Schoon en bereikbaar van een commissie onder voorzitterschap van een oud-directeur van de Nederlandse Spoorwegen, Karel Noordzij, en geschreven door Rob Becqué en G. Marlet, zag op 21 juni het licht. In plaats van mobiliteit trachten terug te dringen, stelde zij voor juist meer te investeren in autowegen en spoorwegen: onder meer 200 à 250 kilometer snelweg in tien jaar. Op 16 september presenteerde de Rotterdamse hoogleraar financieel management Kees Koedijk eveneens in Den Haag het rapport van de door hem voorgezeten commissie De ontbrekende schakel. Leerrechten als verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt . Om het onderwijsaanbod beter af te stemmen op de vraag van de arbeidsmarkt zouden jongeren persoonlijke leerrechten moeten krijgen, die zij op verschillende tijden in hun leven zouden kunnen verzilveren. Ook deze tekst was geschreven door Van Asselt. Het Wetenschappelijk Instituut produceerde in november Energiekeuze(s) belicht. Beleidskeuzes voor de inrichting van de elektriciteits- en gassector in Nederland , van de hand van haar medewerker H.P.A. Knops en twee medewerkers van de Technische Universiteit Delft, L.J. de Vries en A.F. Correljé. Het slothoofdstuk bevatte het standpunt van een commissie van het Instituut, geleid door Renée Janssen-Van Rosmalen. De commissie legde nadruk op de publieke aansprakelijkheid bij de energievoorziening.
De Commissie Duurzame Ontwikkeling onder leiding van partijvoorzitter Van Bijsterveldt, die was ingesteld naar aanleiding van de Fonteinavonden in 2003 (zie Jaaroverzicht 2003), produceerde begin september een discussienotitie onder de titel Investeren in duurzame ontwikkeling. De notitie formuleerde verschillende dilemma’s op verschillende deelterreinen als milieu en economie, mobiliteit, ruimtelijke inrichting, landbouw en natuur. De discussie hierover – op zes regionale bijeenkomsten – zou in 2005 moeten uitmonden in een manifest.
De Commissie Buitenland publiceerde in april een Discussienotitie over internationale veiligheid, waarbij de relatie tussen Europa, de Verenigde Staten en de NAVO ter sprake kwamen.
Het Christen Democratisch Jongeren Appèl (CDJA), de jongerenorganisatie van het CDA, koos op zijn voorjaarscongres in Amersfoort op 28 en 29 mei Ronald van Bruchem tot voorzitter. Eurlings sprak het congres toe, in het kader van de Europese verkiezingen. Op 26 en 27 november hield het CDJA een congres in Rotterdam rond het thema veiligheid.
Het CDA-Vrouwenberaad had als jaarthema voor 2004 ‘emancipatie en mobiliteit’ gekozen. Op de ledendag op 3 april in Utrecht verzorgde Karla Peijs, minister van Verkeer en Waterstaat, een inleiding over dit thema. Zowel de penningmeester als de voorzitter van het Vrouwenberaad traden onverwacht af. Anette van Doesburg verklaarde in een afscheidsbrief het voorzitterschap niet langer te kunnen combineren met haar baan en haar fractievoorzitterschap in de gemeenteraad van Middenmeer. In een gezamenlijke vergadering van bestuur en provinciale voorzitters werden vier nieuwe bestuursleden gekozen, maar het voorzitterschap bleef de rest van het jaar vacant.
De CDA-Bestuurdersvereniging hield een ledenraad op 17 april en op 12 november in Utrecht (zie hierboven) en een bestuurdersdag op 2 oktober in dezelfde stad. Hierbij sprak Clémence Ross-van Dorp, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de Wet maatschappelijke ondersteuning en de gevolgen voor de gemeenten.
De Eduardo Frei Stichting, die zich bezig houdt met ontwikkelingssamenwerking, organiseerde op 16 en 17 december in Utrecht een conferentie over ‘cultuur, religie en ontwikkeling’, in het bijzonder gericht op Afrika. Minister van Ontwikkelingssamenwerking Agnes van Ardenne-van der Hoeven opende de bijeenkomst, de partijvoorzitter sprak een slotwoord uit.
De Dertigers, een informele groep CDA-leden tussen de 25 en 40 jaar, organiseerden op 17 april een bijeenkomst in Amsterdam over Europese integratie.
Het Intercultureel Beraad (ICB) hield op 22 mei in Amsterdam in samenwerking met organisaties van Chinese Nederlanders een bijeenkomst over ‘de politieke bewustwording van Chinezen in Nederland’.
Personalia
Op 21 augustus overleed Isaäc Diepenhorst, minister van Onderwijs en Wetenschappen van 1965 tot 1967, lid van de Tweede Kamer voor de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) van 1967 tot 1971 en lid van de Eerste Kamer voor ARP en vervolgens CDA in de periode 1952-1965 en 1971-1981.
Laatst gewijzigd: | 06 april 2023 11:10 |