Het zelfbeschikkingsrecht van inheemse volken in het internationaal recht: wat is het en hoe moeten we het bestuderen?
Datum: | 16 september 2024 |
Auteur: mr. Medes Malaihollo
Wie het zelfbeschikkingsrecht van inheemse volken in het internationaal recht bestudeert, zal ongetwijfeld stuiten op een fundamentele vraag: wie is inheems? Pogen we deze vraag te beantwoorden met behulp van een puur juridische benadering, dan stuiten we al snel op eindeloos geredeneer. In het algemeen bieden de rechtsbronnen van het internationaal recht namelijk weinig duidelijke antwoorden over de status ‘inheems’.
Nemen we nu onze aanloop uit een andere discipline, zoals de antropologie of inheemse studies,1 dan wordt ons duidelijk gemaakt dat gemeenschappen die als 'inheems' worden gezien een gezamenlijke tertium delen: ze onderhouden een unieke relatie met hun natuurlijke omgeving en identificeren zichzelf als een gemeenschap met een dergelijke band.2
Voorbeelden zijn de Sámi en de Māori. Deze volken onderhouden namelijk een speciale band met de natuur en hun omgeving, en het is deze band die de kern vormt van hun collectieve identiteit. Dit maakt hen enerzijds kwetsbaar, omdat hun levensvatbaarheid afhankelijk is van deze relatie. Anderzijds spelen ze een cruciale rol waar het gaat om flora en fauna. Ze beschermen immers pakweg 80% van de biodiversiteit op aarde. Tegen die achtergrond is de bescherming en waarborging van hun collectieve identiteit heden ten dage van uitermate belang.
Het zelfbeschikkingsrecht van volken
Hoe kan deze collectieve identiteit dan het beste beschermd en gewaarborgd worden? Ik heb een eenvoudig antwoord: het zelfbeschikkingsrecht van volken.3 Hiermee bedoel ik het recht van een volk om in vrijheid diens eigen lot te kunnen bepalen door middel van wezenlijke inspraak over zaken die de collectieve identiteit van dit volk raken.
In het internationaal recht wordt voornamelijk een onderscheid gemaakt tussen de externe uitoefening van dit recht (extern zelfbeschikkingsrecht)4 en de interne uitoefening van dit recht (intern zelfbeschikkingsrecht).5 Het extern zelfbeschikkingsrecht komt veelvuldig neer op de stichting van een eigen staat door een volk. Het intern zelfbeschikkingsrecht wordt daarentegen uitgeoefend binnen het constitutioneel raamwerk van een staat. Het draait om de mate van inspraak van een volk bij zaken die de kern van de collectieve identiteit van dat volk raken.
Het is geen verborgen gegeven dat het intern zelfbeschikkingsrecht erg belangrijk is voor inheemse volken. In de 21ste eeuw heeft deze dimensie van dit recht sterke vleugels uitgeslagen, met name door rechtsontwikkelingen in het internationaal juridisch raamwerk inzake de rechten van inheemse volken. Het belangrijkste juridisch instrument in dit geval is de VN Verklaring over de Rechten van Inheemse Volken, welke is aangenomen met een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN in 2007. Alhoewel resoluties van de Algemene Vergadering van de VN formeel niet bindend zijn, reflecteren veel van de bepalingen van deze VN Verklaring al bestaand positief internationaal recht. Het zelfbeschikkingsrecht van inheemse volken, en met name de interne dimensie, is daar een voorbeeld van.
Autonomie en inspraak
Als we nu het zelfbeschikkingsrecht van inheemse volken bestuderen, zoals ook wordt gepresenteerd in de VN Verklaring over de Rechten van Inheemse Volken, stuiten we op twee elementaire aspecten. Allereerst draait het zelfbeschikkingsrecht voor inheemse volken om een politiek aspect en met name een vorm van autonomie of zelfbestuur.6 Voorbeelden zijn de Sámi parlementen in Noorwegen, Zweden en Finland.7 Dit aspect van het zelfbeschikkingsrecht faciliteert vervolgens het tweede aspect: een mate van voortdurende inspraak bij beslissingen over zaken die de kern van de collectieve identiteit van een inheems volk raken.8
Neem bijvoorbeeld de vergunningsprocedure voor de bouw van een windmolenpark op grond van de Sámi in Noorwegen. Kunnen we spreken over een succesvolle uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht als het Noorse Sámi parlement géén plek krijgt aan de tafel wanneer dergelijke besluiten worden genomen? Of als de raadpleging van het Sámi parlement in de vergunningsprocedure voor de bouw van een dergelijk park enkel een formele ‘aftik’-box betreft?
Vandaag de dag gaat het zelfbeschikkingsrecht van inheemse volken over een betekenisvolle dialoog met een inheems volk die door de staat geïnstitutionaliseerd moet zijn en onderhouden moet worden. Het is dan ook op deze manier dat de kostbare relatie van een inheems volk met de natuurlijke omgeving gewaarborgd kan worden.
Conclusies
Voor ons liggen nu twee conclusies. Ten eerste: het zelfbeschikkingsrecht betreft een van de meest fundamentele normen voor inheemse volken. Voor inheemse volken gaat het hier niet over afscheiding of onafhankelijkheid, maar over relatie. Als het internationaal juridisch raamwerk inzake de rechten van inheemse volken de boot is, dan is het zelfbeschikkingsrecht het anker.
Ten tweede: de bestudering van het zelfbeschikkingsrecht van inheemse volken in het internationaal recht vergt de raadpleging van andere disciplines. Zoals we hebben gezien, kan het zelfbeschikkingsrecht van inheemse volken in internationaal recht het beste begrepen worden als de rechthebbende allereerst bestudeerd wordt.
Nemen we de klassieke rechtswetenschap als uitgangspunt, dan zullen we snel getrokken worden in cirkelbetogen. Raadplegen we de antropologie en inheemse studies, dan zullen we als juristen en rechtswetenschappers zien, en ik leen hier de woorden van een van de universeelste juristen van Nederland uit het begin de twintigste eeuw: ‘ook hier ligt mooie groene wei naar alle kanten’.9
1 Zie bijvoorbeeld Justin Kenrick and Jerome Lewis, ‘Indigenous Peoples’ Rights and the Politics of the Term “Indigenous”’ (2004) 20(2) Anthropology Today 4. Voorbeelden van inheemse studies zijn Gregory Cajete,
Native Science: Natural Law of Interdependence
(Clear Light Publishers 2000); Leeroy Little Bear, ‘Jagged Worldviews Colliding’ in Marie Battiste (ed),
Reclaiming Indigenous Voice and Vision
(University of British Columbia Press 2000); Leanne B Simpson,
As We Have Always Done: Indigenous Freedom through Radical Resistance
(2017).
2 Zie ook José Martínez Cobo, ‘Study of the Problem of Discrimination against Indigenous Populations’ (1987) UN Doc E/CN.4/Sub.2/1986/7/Add.4 para 379. Voor relevante case studies inzake de sociale, historische en contextuele factoren omtrent inheemse gemeenschappen die beslissingen maken wanneer, hoe, waarom en wie inheems is, zie ook Laura R Graham & H Glenn Penny (eds),
Performing Indigeneity: Global Histories and Contemporary Experiences
(University of Nebraska Press 2014).
3 Zie ook David Raič,
Statehood and The Law of Self-Determination
(Kluwer Law International 2002) 223.
4 Zie bijvoorbeeld Simone F van den Driest,
Remedial Secession: A Right to External Self-Determination as A Remedy to Serious Injustices?
(Intersentia 2013).
5 Zie bijvoorbeeld Kalana Senaratne,
Internal Self-Determination in International Law: History, Theory and Practice
(Cambridge University Press 2021).
6 James Anaya, ‘The Right of Indigenous Peoples to Self-Determination in the Post-Declaration Era’ in Claire Charters and Rodolfo Stavenhagen (eds),
Making Declaration Work: The United Nations Declaration on the Rights of Indigenous Peoples
(IWGA 2009) 193.
7 Voor een analyse inzake de bevoegdheden van de Sámi parlementen in Noorwegen, Zweden en Finland, zie Ulf Mörkenstam, Eva Josefsen and Ragnhild Nilsson,
The Nordic Sámediggis and the Limits of Indigenous Self-Determination
(1st edn, Gáldu 2016).
8 Anaya (n 6) 193.
9 Cornelis van Vollenhoven,
Exacte Rechtswetenschap
(Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill 1901) 3.