Definities onderwijsvormen & vaksoorten

Hoorcollege

Hoorcolleges zijn bijeenkomsten waarin de docent het woord voert en je voornamelijk de rol van toehoorder vervult. Afhankelijk van de aard van het vak, de aanleg van de docent en de fase van de studie kunnen als kenmerken van een hoorcollege worden aangegeven:

- het aangeven van de grote lijnen;
-inzicht geven in het systeem van het vak;
-behandeling van de knelpunten;
-aandacht voor actuele problemen op het vakgebied;
-het leggen van relaties tussen de theorie en maatschappij;
-het geven van inzicht in methode van probleemoplossing.

Werkgroep

Werkgroepen/werkcolleges dienen ter ondersteuning van hoorcolleges. Ze dienen ook om je vaardigheden bij te brengen. Voor een werkgroep wordt een actieve opstelling verwacht. Hierbij kun je denken aan:

- het thuis uitwerken van opgaven die op werkgroep bijeenkomsten worden behandeld;
-het aannemen van een actieve en participerende houding tijdens werkgroep bijeenkomsten.

Hoewel het aan te raden is altijd het werkgroeponderwijs te volgen, kent een aantal vakken een verplichte aanwezigheid. Let goed op de informatie in Ocasys, want het kan consequenties hebben voor de deelname aan het tentamen. Ook kent een aantal vakken een bonus-regeling. Het aantal studenten in een werkgroep is doorgaans 25-30.

Practicum

Een practicum kent een praktijkgerichte opzet: je oefent in een practicum vaardigheden en voert opdrachten uit. Toetsing vindt doorgaans aan het eind van het practicum plaats in de vorm van een opdracht. De docenten beperken zich tot een sturende en ondersteunende rol.

Seminaar

Seminaar/seminar is een werkvorm waarin academische en juridische vaardigheden aan bod komen. Het kent een onderzoekachtige opzet. Je doet onderzoek, voert opdrachten uit, houdt referaten en schrijft papers.

Het gaat om een wetenschappelijke denktraining, waarbij, nadat een goede analyse heeft plaats gevonden, een (creatieve) oplossing voor een juridische vraagstelling helder wordt gepresenteerd, voorzien van argumenten.

De volgende academische vaardigheden komen aan bod:

- logisch redeneren, argumenteren, creatief denken, problemen analyseren, verbanden leggen;
-verbale vaardigheden: argumenteren en formuleren;
-communicatieve vaardigheden: communiceren, presenteren en overreden, luisteren, lezen.

Onder juridische vaardigheden wordt verstaan:

- hanteren van een juridisch perspectief;
-adequaat omgaan met het descriptieve en prescriptieve aspect;
-begrijpen en toepassen van wetteksten;
-opzoeken en toepassen van jurisprudentie.

Activiteiten:

- selecteren van relevante literatuur;
-uitwerken van een onderzoeksvraag;
-maken van een schriftelijke en een mondelinge presentatie van de bevindingen en een verdediging daarvan of een discussie daarover;
-becommentariëren van de bevindingen van medestudenten;
-eventueel een gezamenlijke eindpublicatie, bij voorkeur op internet geplaatst.

Recht in Praktijk

Recht in Praktijk is een verzamelnaam voor alle activiteiten die je binnen of buiten de faculteit in staat stellen het recht of de rechtswetenschap in de praktijk toe te passen, in aanraking te komen met het werkveld en voor het werkveld belangrijke vaardigheden te oefenen. Denk bijvoorbeeld aan het lopen van een stage, advieswerk in een rechtswinkel, het meedoen aan pleitwedstrijden, masterclasses, etc. Meer informatie over de recht in praktijk onderdelen vind je op de website van Career Services Law, bij het onderdeel Recht in Praktijk hier op de kennisbank en in Ocasys. (bachelor en master).

Definities vaksoorten

P

Geeft aan dat het vak uitsluitend in de bacheloropleiding kan worden afgelegd en behoort tot de propedeutische fase.

Toegankelijk voor:
Studenten die staan ingeschreven voor de propedeutische fase van een bacheloropleidingofstudenten die staan ingeschreven voor een pre-master/doorstroomprogramma of speciaal toelatingsprogramma.

BA

Geeft aan dat het vak uitsluitend in de bacheloropleiding kan worden afgelegd danwel gehonoreerd. Het vak behoort tot de post-propedeutische fase (jaar 2 of 3).

Toegankelijk voor:
1. Studenten die staan ingeschreven voor de postpropedeutische fase van de bacheloropleidingen/of
2. Studenten die staan ingeschreven voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding en door de examencommissie voorwaardelijk zijn toegelaten tot de post-propedeutische faseen/of
3. Studenten die een positief Bindend Studieadvies hebben gekregenof
4. Studenten die staan ingeschreven voor een pre-master/doorstroomprogramma of speciaal toelatingsprogramma.

M4

Geeft aan dat het vak zowel in de bacheloropleiding als in de masteropleiding kan worden afgelegd danwel erkend.

Op te voeren voor zowel bachelor als master
Vakken op M4 niveau worden zowel binnen het bachelor- als het masterexamen erkend. Je dient een keuze te maken tussen opvoeren in de bachelor of opvoeren in de master. Een M4 vak dat behoort tot het bachelor examen kan niet nogmaals worden opgevoerd voor het masterexamen. Het vak moet opgevoerd worden voor de fase waar je op het moment van behalen voor ingeschreven staat.

Indien het reeds behaalde vak uit de bachelor een verplicht onderdeel van de master is, kan hiervoor vrijstelling worden gevraagd in de master. De vrijgestelde punten dienen dan in de keuzeruimte te worden aangevuld. Zie de master onderwijs- en examenregeling.

Toegankelijk voor:
1. Studenten die staan ingeschreven als masterstudenten/of
2. Studenten die staan ingeschreven als bachelorstudent en hun propedeuse hebben voltooiden/of
3. Studenten die staan ingeschreven voor een pre-master/doorstroomprogramma of speciaal toelatingsprogramma.

M5

Geeft aan dat het vak uitsluitend in de masteropleiding kan worden afgelegd danwel erkend.

Toegankelijk voor
Studenten die staan ingeschreven als masterstudent

Extern/minor

Geeft aan dat het vak uitsluitend toegankelijk is voor studenten van andere faculteiten.

Redenen:
1. het vak is speciaal opgezet voor die andere faculteitof
2. het vak is speciaal opgezet als minorvak voor studenten van andere faculteiten.

Laatst gewijzigd op 15-06-2023