Eenhoofdig bestuur in een collegiale context: de burgemeester
Het uitgangspunt van collectieve besluitvorming op lokaal niveau wordt doorbroken door de positie van de burgemeester als afzonderlijk bestuursorgaan. In die hoedanigheid heeft de burgemeester een toenemend aantal bevoegdheden, waarbij een aantal is georiënteerd op situaties van crisis. Bij diverse van die bevoegdheden is er raakvlak met de taakstelling en de bevoegdheden van het college, waardoor in de sfeer van controle en verantwoording er onoverzichtelijke posities kunnen ontstaan. Ook bij de toepassing van de crisisbevoegdheden heeft de burgemeester een positie die enerzijds wezenlijk anders is dan die van de wethouders (hij handelt op eigen titel), maar die hem anderszins ook meer dan voorheen tot onderwerp van politiek-bestuurlijke kritiek maakt. Is deze taaktoedeling wel te verenigen met uitgangspunt dat de burgemeester vooral boven de partijen staat en primair procesbewaker is? Is er voldoende legitimatie om hem deze taken toe te delen?
Laatst gewijzigd: | 28 mei 2019 16:36 |