Wout van Bekkum, portret van een pionier
Moeiteloos vindt hij zijn weg in Jeruzalem en in de National Library daar komt hij net zoveel bekenden tegen als in de Universiteitsbibliotheek van Groningen. Wout van Bekkum, hoogleraar Midden-Oostenstudies, is kind aan huis in de bibliotheek op de campus van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. ‘Het is een geweldige social meeting point voor iedereen die zich met het Jodendom en aanverwante studies bezighoudt. Ik hoop dat dat zo blijft in het nieuwe gebouw vlakbij het Israëlische parlement. Binnen Israël verpolitiekt de wetenschappelijke studie van het Jodendom en het Hebreeuws - het zou jammer zijn als de verhuizing daarvan nieuw bewijs levert.’
Tekst: Annemieke van der Kolk, afd. Communicatie RUG / foto's: Hesterliena Wolthuis
Vreemde kriebels en krullen
Het waren vreemde schriften die Van Bekkum in de herfst van 1972 bij de studie Semitische talen deden belanden, of het ‘Instituut voor Semitistiek’ zoals het toen heette. ‘Als gymnasiast vond ik Grieks veel leuker dan Latijn vanwege het afwijkende schrift. Bij De Slegte kocht ik als jonge scholier al boeken met onleesbare kriebels en krullen: Arabisch, Sanskriet en heel af en toe lag er een boek in het Chinees. Dat is mijn moeder opgevallen en zij was het die mij op het spoor zette van deze studie in plaats van leraar Engels te worden, zoals ik zelf van plan was.’
Pionieren
‘In 1972 was ik de enige student die zich aanmeldde voor Semitische talen en culturen. Wel moest een vijftigtal theologen Bijbels Hebreeuws volgen, maar zij vonden het meestal niet leuk om de taal te leren en ik wel. Vaak had ik in m’n eentje les en ik herinner me nog dat de professor soms vroeg of wij allemaal ons boek wilden openslaan. Dat was grappig en doorgaans heb ik het als een voorrecht beschouwd om privéles te krijgen. Binnen de studie was ik een van de eersten die een studiejaar in het Midden-Oosten deed en naar Jeruzalem ging. Dat was flink pionieren. Je had toen nog geen Mobility Office’, lacht Van Bekkum. ‘Toch kan ik het iedereen aanraden. Het is een verrijkende ervaring om jezelf te moeten redden in een vreemd land, niet zoals nu met internetverbinding naar iedereen in het thuisland. Het meest verrijkend was wel medestudenten te hebben onder Israëli’s, Palestijnen, Druzen en Bedoeïenen. Het was 1977-1978, Sadat was net in Jeruzalem geweest, ik heb hem nog gezien. De onderhandelingen over een vredesverdrag tussen Israël en Egypte waren gaande, Israël stond er sterk voor in de diplomatie, maar de Palestijnen waren de dupe. Over dit alles kon je met iedereen in gesprek, maar er waren ook toen al nare incidenten.’
193.000 tekstfragmenten
Van alle colleges in Jeruzalem werd Van Bekkum het meest gefascineerd door de Byzantijnse en Andalusische dichtkunst die hij in het Hebreeuws en Arabisch bestudeerde. ‘Met die kennis kwam ik terug naar Groningen. Daar vond hoogleraar Hospers dat fantastisch. Er was vrij weinig over bekend maar hij stond open voor een scriptie over dit onderwerp en later een proefschrift.’ Als gevolg van de tijd in Jeruzalem richtte Van Bekkum zich voor zijn promotie op de Egyptische Genizah. Deze enorme verzameling handschriften kwam grotendeels in Cambridge terecht en omvat daar alleen al 193.000 snippers. ‘Een aantal van die fragmenten kon ik toeschrijven aan een 6e-eeuwse dichter uit Palestina. Zo kreeg je de originele fragmenten in handen of je werkte met microfilms. Nu staat alles online. Wel heel handig maar minder echt.’
De maatschappij begrijpen
Hebreeuwse poëzie als vakgebied, is dat moeilijk uit te leggen? ‘Dat valt mee. Poëzie klinkt als een op zichzelf staand iets, maar je kunt een gedicht pas begrijpen als je de context kent. Een gedicht stamt uit een bepaalde tijd en die leer je ook kennen.’ Daarom gaf ik als hoogleraar Modern-Joodse Geschiedenis in Amsterdam een collegereeks die ik Elfstedentocht noemde. Elf Europese steden met een Joodse gemeenschap die veel voor een stad heeft betekend, zoals Amsterdam, Berlijn, Praag en Boedapest.’
Hebreeuws scrabbelen
‘Hoe vroeg ben je opgestaan, wat had je op je brood vanochtend en wat ga je vandaag doen?’ Vragen die Van Bekkum destijds in rap Hebreeuws op zijn studenten afvuurde en waarop hij natuurlijk een antwoord verwachtte. Als oud-student weet ik nog hoe spannend dat was en mogelijk heb ik aspecten van mijn leven vereenvoudigd weergegeven om de vragen makkelijker te kunnen beantwoorden. Zo had ik in het Hebreeuws een voorkeur voor een broodje met kaas ontwikkeld, wel zo makkelijk in het Hebreeuws. ‘Toch is dat de beste methode’, zegt Van Bekkum. ‘Zo leren immigranten in Israël de taal ook.’ Uit de kast haalt hij een doos Scrabble tevoorschijn. ‘Hebreeuws scrabbelen, dat deden we vaak tijdens het laatste college.’
Arabisch moet blijven
Sinds 2001 is Van Bekkum hoogleraar Midden-Oostenstudies in Groningen. ‘In die tijd is er veel veranderd. Wij richten ons nu vooral op geschiedenis, religie, maatschappij en cultuur. Onze studenten liggen goed in de markt. Zij worden gevraagd voor banen bij justitie, vluchtelingenwerk, binnenlandse en buitenlandse zaken. Zij kunnen iets wat anderen niet kunnen en dat is vooral taalbeheersing. Dat taalelement willen wij in de opleiding zeker behouden. Sommige studenten vinden het moeilijk om Arabisch of Hebreeuws te leren maar eigenlijk is het een heel logisch systeem. Dat weet jij ook’. Hij kijkt me aan en ik knik. Arabisch leren was soms net wiskunde. ‘Maar je moet het wel bijhouden’, gaat hij verder. Ik durf niet op te kijken.
Niet met sabbatical
In lezingen en colleges valt altijd Van Bekkums enthousiasme op. ‘Het is mijn oprechte wens om mensen mee te trekken in de kennis en vaardigheden die ik heb opgedaan. Ik hoop dat ik dat uitstraal. Ik heb nog nooit geen zin gehad in college geven.’ En dat is maar goed ook, want Van Bekkum geeft op een reguliere werkdag twee tot drie colleges, van bachelor- tot mastervakken, van Internationale Organisaties en het Midden-Oosten tot Modern Jodendom en Islam. ‘Het nieuwe programma was even wennen, maar ik geniet er echt van, vooral om die uiteenlopende onderwerpen. Het Midden-Oosten is ongelofelijk interessant. Eigen onderzoek staat helaas wel een beetje onder druk en ik heb ook veel administratie en bestuurswerk. In ons vakgebied kunnen we elkaar niet zomaar vervangen, daarvoor zijn we met te weinig. Een jaartje sabbatical zit er niet in.’
Laatst gewijzigd: | 12 maart 2020 21:23 |
Meer nieuws
-
19 december 2024
Konstantin Mierau nieuwe vice-decaan Faculteit der Letteren
Het College van Bestuur van de RuG heeft dr. Konstantin Mierau per 1 januari 2025 benoemd tot vice-decaan van de Faculteit der Letteren. Decaan Thony Visser en PH-Middelen Sander van den Bos zijn verheugd met de benoeming en kijken uit naar de...
-
10 december 2024
Joëlle Douma wint schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024
Op maandag 9 december won Joëlle Douma (5 vwo) van het Gomarus College in Groningen de schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024 met haar verhaal ‘Ik haat Hanna’
-
10 december 2024
De tijd zal het leren: wat jaarringen ons vertellen over het verleden
DNA-analyse van eeuwenoude botten, tanden of planten kunnen familierelaties, populatiebewegingen en domesticeringsmethoden onthullen. Pınar Erdil vertelt er meer over.