Word ik ongemerkt politiek beïnvloed?
Politieke partijen gebruiken gepersonaliseerde advertenties op sociale media om jouw stem binnen te halen: zogeheten microtargeting. Zo krijg jij misschien een andere boodschap te zien dan de buurvrouw. Dat gaat hier weliswaar niet zo stiekem als in de Verenigde Staten (Cambridge Analytica), maar toch kan regulering verstandig zijn voor een transparant debat.
Politieke partijen halen alles uit de kast in hun strijd om de kiezersgunst. Tegenwoordig behoren ook gepersonaliseerde advertenties op de sociale media tot de vaste ingrediënten. De onderliggende techniek staat bekend als microtargeting: het gebruik van data-analyse om een afgestemde campagneboodschap voor te schotelen aan een specifieke doelgroep. Zo zou een ouderenpartij bijvoorbeeld specifiek vijftigplussers kunnen benaderen met een bericht over de wenselijkheid van een nieuw pensioenstelsel. Voor ieder wat wils.
Sinds het schandaal omtrent het Britse databedrijf Cambridge Analytica zijn de zorgen over microtargeting toegenomen. Het bedrijf zou de persoonlijke gegevens van miljoenen onwetende Facebookgebruikers hebben aangewend om te kunnen inspelen op psychologische kenmerken van kiezers, en diensten hebben verleend aan zowel Trump als de Brexiteers. In Nederland is van dergelijke heimelijke beïnvloedingsoperaties om verscheidene redenen vooralsnog geen sprake. Zo hebben politieke partijen hier vergeleken met de Verenigde Staten bescheiden campagnekassen, zijn er strenge Europese gegevensbeschermingsregels en maakt één stem in ons meerpartijenstelsel niet het verschil zoals in de tweestrijd om het Witte Huis. Kleinere budgetten, beperkte mogelijkheden en een verminderde prikkel. Geen paniek dus.
Niettemin zijn gerichte politieke advertenties op sociale media ook in Nederland een populair middel. Daaraan kleven wel degelijk risico’s: het gevaar bestaat dat kiezers maar één kant van het verhaal horen, zonder dat politieke tegenstanders dit kunnen tegenspreken. Een deel van het debat wordt zo achter de schermen gevoerd. In het ergste geval worden zelfs tegenstrijdige beloftes aan verschillende kiezers gedaan die niet tegelijkertijd kunnen worden waargemaakt. Microtargeting kan zo kiezersbedrog in de hand werken.
De vraag is dan ook of de overheid spelregels zou moeten invoeren. Die mogen niet zover gaan dat de vrijheid van meningsuiting van politieke partijen onder druk komt te staan. Terughoudendheid is daarom geboden, maar tegelijkertijd lijkt de gedragscode die politieke partijen en platformen samen vaststelden wat al te vrijblijvend. Het is aan de wetgever om een effectieve oplossing te vinden die tegelijkertijd grondrechten respecteert. In ieder geval is te denken aan transparantievoorschriften: microtargeting mag, mits partijen er eerlijk over zijn. Voor kiezers moet het dan duidelijk zijn wie hen bereikt, waarom en tegen welke prijs. Mogelijk vormt de aangekondigde Nederlandse wet echter mosterd na de maaltijd – de Europese Unie is op dit gebied een stuk sneller te werk gegaan.
Wie is Sam Maasbommel?
Sam Maasbommel is docent en onderzoeker bij de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek richt zich op het politieke staatsrecht; meer in het bijzonder het recht betreffende politieke partijen en (nog specifieker) microtargeting, oftewel het gericht benaderen van kiezers op basis van hun persoonlijke kenmerken.
Meer wetenschappelijke quotes lezen?
Het korte antwoord is ‘misschien’. Kunstmatige intelligentie (AI) vormt de kern van een transformatieve revolutie die alle aspecten van de samenleving raakt. AI-tools zijn al een onderdeel van ons dagelijks leven (kijk maar naar je telefoon!). AI zal ontwrichtende effecten hebben, maar zal ook bijdragen aan het ontstaan van nieuwe banen. Hoe groot de impact van deze transformatie zal zijn, is uiteindelijk een bestuurlijke en politieke kwestie, waarbij wij (de gebruikers en de samenleving) boven de belangen van een paar grote bedrijven worden gesteld.
Het eerlijkste antwoord is “misschien”. Alarmerende beweringen en overdrijvingen over de potentie en de impact van AI verschijnen al sinds de jaren 70 geregeld in de pers. Toch zijn de meeste banen er nog en zijn er veel nieuwe soorten banen bijgekomen.
De meest recente golf aan AI-tools, zoals ChatGPT of DALL-E, is gebaseerd op grote (taal)modellen (Large Language Models), ook wel foundation models genoemd. Deze tools hebben indrukwekkende resultaten opgeleverd en maken nu al deel uit van ons dagelijks leven: Google heeft bijvoorbeeld in 2019 een taalmodel (BERT) in de zoekmachine geïntegreerd om de resultaten te verbeteren. De antropomorfisering van deze machines, die worden omschreven als “intelligent”, “bovenmenselijk”, in staat om te “begrijpen”, is meer een marketingstrategie dan werkelijkheid. Hun kracht is ook hun zwakte: zodra ze worden toegepast op data of taken die ook maar een beetje afwijken van het oorspronkelijke doel waarvoor ze getraind zijn, gaan hun prestaties drastisch achteruit.
We bevinden ons in een transitie die wordt aangedreven door AI-technologieën, en transities hebben ontwrichtende effecten. Toen de automatisering werd geïntroduceerd in de auto-industrie, gingen er banen verloren, maar kwamen er ook weer nieuwe bij. De integratie van AI in ons leven is een hulpmiddel om dingen beter te doen. We moeten leren begrijpen welke vaardigheden we willen behouden en welke we aan AI kunnen overlaten, in plaats van dat het ons vervangt. Een recent artikel in Science over het gebruik van ChatGPT in de context van professionele schrijftaken heeft aangetoond dat mensen die ChatGPT gebruikten (in deze experimentele context) hun productiviteit verhoogden. De tijd die normaal aan ‘saaie’ taken werd besteed, kon nu worden besteed aan creatieve taken. Uit het onderzoek bleek echter geen nivellerend effect: middelmatige schrijvers werden er niet beter van, en goede schrijvers ook niet.
In plaats van “stelen”, zal AI onze banen veranderen. De manier waarop is nog niet te voorspellen. Net als elke andere innovatie kan AI sommige banen overbodig maken, maar we moeten naar een positief resultaat toewerken: zelfs programmeren zal veranderen, wat betekent dat sommige software engineers in de toekomst mogelijk hun baan kwijtraken. We moeten niet vergeten dat elke transitie zijn prijs heeft, en als samenleving is het onze plicht om te beslissen hoe deze transitie verloopt en de meest kwetsbaren onder ons te beschermen. We moeten ervoor zorgen dat AI “verkeerd handelen bestrijdt, menselijke verantwoordelijkheid ondersteunt en ons menselijker maakt”, om de woorden van professor Luciano Floridi te gebruiken.
Waarschijnlijk wel. Ons stresssysteem is afgesteld op acute, tijdelijke dreiging, zoals een hongerige sabeltandtijger waar de oermens voor moest vluchten of vechten. De stress van tegenwoordig, zoals prestatiedruk, is langduriger en constanter: we staan bijna altijd ‘aan’. Hierdoor herstelt ons stresssysteem minder goed en ervaren we meer stressgerelateerde klachten.
In het nieuws is regelmatig te lezen dat we in toenemende mate stress ervaren. Stress is een reactie van je lichaam op een dreiging uit de omgeving. Vroeger, in de oertijd, bestond die dreiging uit acuut gevaar, zoals de eerder genoemde hongerige sabeltandtijger. Tegenwoordig is ons stresssysteem nog steeds hetzelfde als dat van de oermens. In een stressvolle situatie maak je eerst adrenaline aan. Dit stresshormoon zorgt voor de beroemde vecht- of vluchtreactie: je hartslag gaat omhoog en je ademhaling versnelt. Vervolgens komt cortisol vrij. Dit hormoon maakt meer energie beschikbaar voor bijvoorbeeld hersencellen en spiercellen, en verhoogt de bloeddruk. Tegelijkertijd remt het tijdelijk de spijsvertering en het afweersysteem, zodat je meer energie hebt om de dreiging het hoofd te bieden. Als de dreiging verdwijnt en je weer ontspant, herstelt het stresssysteem uit zichzelf en daalt de afgifte van stresshormonen. Stress is dus niet slecht - sterker nog, stress is nodig om te overleven.
Tegenwoordig hoeven we niet meer zo bang te zijn voor sabeltandtijgers. De stress die veel mensen nu ervaren, is van een heel andere orde: prestatiedruk, werkdruk of studiestress. Ook die stress is niet altijd slecht: een beetje stress voor een belangrijke presentatie of een tentamen kan je helpen om beter te presteren, het verhoogt je focus en energie. Maar als stress langdurig aanhoudt, kan het vervelend worden. Het stresssysteem krijgt niet meer de kans om te herstellen en dat kan leiden tot klachten zoals slaapproblemen, geheugenproblemen, verminderde weerstand en hart- en vaatziekten. Deze klachten komen steeds vaker voor - niet alleen als je de oertijd met nu vergelijkt, ook als je de jaren 1990 vergelijkt met de jaren 2010, ontdekten Amerikaanse onderzoekers. Wellicht heeft dat te maken met het feit dat we continu worden blootgesteld aan prikkels. Je kunt overal je werkmail checken, en anders herinneren de nieuwswebsites je er wel aan dat het slecht gaat met de wereld, of zorgen de socials ervoor dat je de druk ervaart om ‘je beste zelf te zijn’. Raak je hier gestrest van, dan is het lastig om weer tot rust te komen - de ‘dreiging’ blijft continu aanwezig en je stresssysteem kan niet herstellen. Waarschijnlijk zijn we daarom meer gestrest dan vroeger: ons lichaam kan beter omgaan met een korte, acute dreiging dan met die langdurige, constante stress van nu.
Meer lezen? Sapolsky, R. M. (2005). Why Zebras Don’t Get Ulcers. Henry Holt & Company: New York, NY, USA. (boek)
Een goed boek roept een wereld op die anders is dan de dagelijkse werkelijkheid van de lezer, maar waar die lezer zich wel door aangesproken voelt. In een goed boek worden leven en liefde, verlangens en angsten invoelbaar gemaakt door de stijl en door de stem van een verteller.
Op de vraag waar een goed boek aan moet voldoen zijn minstens drie soorten antwoorden mogelijk. Wat iemand een goed boek vindt, hangt af van de opvattingen over literatuur die een lezer of een groep lezers erop nahoudt. Een mening over wat (goede) literatuur is of zou moeten zijn wordt ook wel een poëtica genoemd. Iemand die vindt dat een roman de eigentijdse maatschappelijke werkelijkheid zo realistisch mogelijk moet weergeven, houdt er een andere literatuuropvatting op na dan iemand die houdt van sprookjes of fantasy. Een lezer of leesclub die vooral geïnteresseerd is in het leven van beroemde mensen, zal liever een biografie of autobiografie kiezen dan een verzonnen verhaal. En wie houdt van klassieke, regelmatige en rijmende poëzie zal niet snel naar een gedichtenbundel met experimentele verzen grijpen.
Een tweede antwoord is van meer institutionele aard: goede boeken zijn boeken waaraan gezaghebbende lezers en instituties betekenis en waarde toekennen. Denk aan uitgevers, recensenten, docenten en leden van literaire jury’s. Hun beslissingen om een boek wel of niet uit te geven, te bespreken, te onderwijzen en te bekronen bepalen de waarde die binnen een samenleving aan een boek wordt toegekend. Het gaat daarbij volgens de veldtheorie van de Franse cultuursocioloog Pierre Bourdieu vooral om symbolische waarde, al kan die natuurlijk ook worden omgezet in financiële waarde, bijvoorbeeld wanneer gunstige recensies de verkoop van een boek stimuleren of wanneer een literaire prijs bestaat uit een hoog geldbedrag.
Een derde antwoord is dat de waarde van een boek wordt bepaald door de persoonlijke smaak van een individuele lezer, door diens eigen voorkeuren en repertoire (alle eerder gelezen boeken). Zelf houd ik van boeken die niet bevestigen wat ik zelf al weet en vind, maar die mij confronteren met een voorstellingswereld die vreemd en vaak verontrustend is, boeken die mijn eigen ideeën over literatuur en over de wereld op de proef stellen. In een goed boek worden leven en liefde, verlangens en angsten invoelbaar gemaakt door de stijl en door de stem van een verteller. Ik houd van boeken die veel interpretaties toelaten, maar er niet één afdwingen en die daardoor het denken van nieuwe energie voorzien.
RUG Lustrum:
Vier met ons 410 jaar wetenschappelijk onderwijs!
Deze campagne is onderdeel van het RUG Lustrum. De Rijksuniversiteit Groningen bestaat dit jaar 410 jaar. Dat vieren we met een Lustrum.
Laatst gewijzigd: | 07 mei 2024 17:36 |