Skip to ContentSkip to Navigation
Universiteitsbibliotheek
Universiteitsbibliotheek Meer erfgoed Tentoonstellingen Digitale tentoonstellingen Revisiting the Story of Troy

Het verhaal van Troje opnieuw bekeken

manuscript Liber Trojanus
Chryseïs wordt teruggestuurd naar de Grieken. Uit een manuscript van de Liber Trojanus, Venetië, circa 1325.

De Historia Destructionis Troiae van Guido delle Colonne is, zoals de schrijver ons zelf in zijn epiloog vertelt, voltooid in november 1287. Guido beweert dat dit het authentieke verhaal is van de Trojaanse oorlog, gebaseerd op de ooggetuigenverslagen van Dictys van Kreta en Dares de Phrygiër. Zoals echter al lang bekend is, is het in feite een in het Latijn geschreven proza-parafrase, en in veel gevallen een vrij letterlijke vertaling, van de Roman de Troie, een Franse romance in achtlettergrepige coupletten die ruim honderd jaar eerder door Benoît de Sainte Maure was geschreven. Het gedicht van Benoît werd, als er al aandacht aan werd besteed, beschouwd als slechts een geromantiseerde versie van het complete geschiedverhaal. De Historia werd desondanks onmiddellijk goed ontvangen en op grote schaal gekopieerd en vertaald, om pas in de achttiende eeuw haar reputatie van authenticiteit te verliezen, toen de vermeende bronnen ervan in diskrediet raakten. Pas in de negentiende eeuw werd aangetoond dat Guido gebruik had gemaakt van Benoît en dat het verhaal was veranderd van poëzie in proza, en van een ridderroman in een geschiedverhaal. Er zijn op dit moment ten minste tweehonderdveertig drukken van de Historia in omloop — waaronder ruim zeventig incunabelen uit de veertiende eeuw — en één daarvan, die in de Saltykov-Shchedrin Library in Leningrad, draagt de handtekeningen van de Engelse koningen Richard III, James I, en Charles I, en die van Oliver Cromwell.

portret Guido delle Colonne
Portret van Guido delle Colonne uit de “Biografia Degli Uomini Illustri Della Sicilia Ornata de loro rispettivi ritratti” van Giuseppe Ortolani, Napels, 1819.

Guido’s Historia was in de late middeleeuwen het meest wijdverbreide en meest invloedrijke verhaal van Troje. Het verhaal van Troje stamt natuurlijk niet uit de middeleeuwen, maar terwijl de epen van Homerus in het oosten wijdverbreid waren, waren ze in West-Europa onbekend, en de Trojaanse oorlog was het enige grote klassieke verhaal dat in de middeleeuwen beschikbaar was in de vorm van een geschiedverhaal. De reden waarom het in Europa zo populair was, was niet alleen omdat het een universeel verhaal was, maar ook omdat het Europese steden, regio’s en landen een mythe van nationale oorsprong bood en een spiegel voorhield van aristocratisch en prinselijk gedrag. De schrijvers van die tijd wierpen zich collectief op Trojaanse verhalen en droegen zo bij aan de totstandkoming van een schat aan Engelse brieven die de canon werden van het middeleeuwse materiaal over Troje en, in bredere zin, de Engelse literatuurgeschiedenis in de latere middeleeuwen. Dankzij auteurs als Dares en Dictys werden de gebeurtenissen in Troje weergegeven in een zeer rationele en geloofwaardige vorm, waarin bijna geen goden en mythen voorkwamen. Het Trojaanse verhaal van Guido wordt niet alleen beschouwd als feitelijk juist, maar het is ook een bijzonder middeleeuws geschiedverhaal dat tot dan toe ongekend was. Samen met zijn Engelse aanhangers schreef Guido geschiedverhalen die wonderbaarlijk noch nationalistisch zijn maar gedefinieerd kunnen worden als “klassieke kronieken”: ze doen verslag van de klassieke oudheid met dezelfde gedetailleerdheid van ooggetuigenverslagen als in laatmiddeleeuwse kronieken van contemporaine gebeurtenissen.

titelpagina Dictys cretensis
Ludolph Smids & Jakob Perizonius, “De bello Trojano – Cretensis Dictys et Dares Phrygius”, Amsterdam, 1702.

Wist je dat?

Deze roman bestaat uit een ooggetuigenverslag van Dictys van Kreta, die in de Trojaanse oorlog zij aan zij met de Myceners zou hebben gevochten? Zijn werk, waarin — in tegenstelling tot de Ilias en de Odyssee — geen enkele god voorkomt, samen met de werken van Dares, als geen ander aangaf hoe er tijdens de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd naar Troje werd gekeken? Het volgens Dictys de Trojanen waren, en niet de Myceners, die de oorlog ontketenden, waarna de Grieken kustplaatsen in het noordoosten van Klein-Azië aanvielen?

Vertalingen van de Historia Destructionis Troiae

Guido’s verhaal over Troje was, in al zijn verschijningsvormen, dus een van de meest wijdverbreide teksten in het Europa van de late middeleeuwen. Er bestaan er meer dan tweehonderd drukken van in het Latijn, maar dat mag niets afdoen aan de vertalingen van de Historia. Guido’s werk is vertaald of bewerkt in de meeste Europese talen, zoals het Italiaans, Duits, Frans, Nederlands en Tsjechisch. In de vijftiende eeuw, toen de boekdrukkunst stormenderhand heel West-Europa veroverde, rolden in verschillende taalgebieden de vertalingen van de Historia in de landstaal als eerste van de persen.  Zo publiceerden Duitse drukkers een bewerking van het Elsässische Trojabuch en het Buch von Troja van Hans Mair in een bekende Zuid-Duitse uitgave (Bertelsmeier-Kierst). In Frankrijk, Engeland en de Lage Landen werden vertalingen van de Histoire de Jason van Raoul Lefèvre en de Recueil des histoires de Troyes gedrukt. Lefèvres versie van het verhaal bleef populair in Engeland, maar drukkers in de Lage Landen, zoals Jan van Doesborch, publiceerden gemoderniseerde bewerkingen van deze vertelling.

Laatst gewijzigd:05 juli 2024 12:19
View this page in: English