‘Voor iedere leerling is taal in het dagelijks leven relevant’
Lize Hiemstra, 28 jaar, studeerde Nederlands in Groningen. Tegenwoordig is zij adjunct-uitgever bij Uitgeverij Boom, waar zij zich bezighoudt met de methode KERN Nederlands. ‘In onze methode hebben we geen teksten over zonnepanelen opgenomen.’
Door: Douwe Wilts
Op een dinsdagmorgen stap ik het kantoor van Uitgeverij Boom in Meppel binnen. Een jong team is hard aan het werk om de hedendaagse leerlingen van een goede methode voor het vak Nederlands te voorzien. Lize Hiemstra, adjunct-uitgever van de methode KERN Nederlands, staat mij al op te wachten. Ze neemt mij mee naar een spreekkamer en met een kopje thee beginnen we ons gesprek.
Waarom ben je Nederlands gaan studeren?
‘Op de middelbare school vond ik Nederlands helemaal niet zo interessant en daarom ben ik in eerste instantie geschiedenis gaan studeren. Ik kwam erachter dat dat het niet helemaal was en dat ik iets met taal wel heel erg leuk vond. Zodoende ben ik rond gaan kijken en heb ik uiteindelijk voor Nederlands gekozen vanwege de breedte van het vakkenpakket. Ik wilde mij nog niet te zeer specialiseren.’
Hoe kijk je terug op je studie?
‘Ik vond het ontzettend interessant dat de studie raakvlakken had met een rijk palet aan andere wetenschappelijke disciplines. Bij taalbeheersing kwamen bijvoorbeeld psychologie en sociale wetenschappen aan de orde, terwijl historische letterkunde weer veel gemeen had met filosofie en geschiedenis. Daarnaast was het waardevol om naast het halen van mijn studiepunten andere taken op mij te nemen. Zo heb ik bijvoorbeeld een bestuursjaar bij ZaZa (studievereniging) gedaan’.
Nu werk je als adjunct-uitgever bij Uitgeverij Boom. Hoe ben je daar terechtgekomen?
‘Tijdens de master Neerlandistiek liep ik stage bij Uitgeverij Staal & Roeland waar KERN Nederlands destijds werd uitgegeven. Zij staan bekend om hun methoden voor Grieks en Latijn. Voor die vakken moet je voor alle leerjaren op het vwo een programma ontwikkelen en daarmee ben je er. Nederlands is wat dat betreft een stuk complexer. Want naast de leerlijnen voor het vwo heb je daar ook nog leerlijnen nodig voor de havo en de verschillende richtingen op het vmbo. Dat vergt een grotere investering en daarom zijn ze op dat punt gaan samenwerken met Uitgeverij Boom. Na mijn afstuderen, toen KERN Nederlands naar Boom verhuisde, hebben ze mij met de inboedel meeverkocht’, grapt ze. Inmiddels bestaat het team van KERN Nederlands uit vier vaste medewerkers en diverse oproepkrachten.
Wat is je rol als adjunct-uitgever Nederlands?
‘Als adjunct-uitgever houd ik mij bezig met het uitgeefconcept. Dat draait om vragen als: hoe moet de methode eruit komen te zien? Wat willen we de kinderen leren? En bij welk niveau en in welk leerjaar past dat dan? Daarover heb ik het met docenten, vakexperts, collega's en auteurs.
Als we het er dan over eens zijn hoe de methode eruit moet komen te zien, kunnen we gaan schrijven. Dat doen we met een team van auteurs, die ik werf en begeleid. Verder heb ik contact met externe partijen, die bijvoorbeeld de vormgeving doen en beeld- en tekstrechten aanvragen.
Naast het schrijven, heb ik ook contact met scholen die KERN gebruiken of er interesse in hebben.’
Kun je vertellen wat KERN Nederlands voor methode is?
‘In de afgelopen decennia is Nederlands steeds meer een vaardigheidsvak geworden. De vakinhoud is daardoor naar de achtergrond verdwenen en die willen we terugbrengen. In onze methode hebben we dus geen teksten over zonnepanelen opgenomen, maar stukken die verbonden zijn met de vakinhoud. Zo besteden we aandacht aan thema’s als de kracht van verhalen en meertaligheid. Want of je nu vmbo of vwo doet: iedereen is taalgebruiker en voor iedere leerling is taal in het dagelijks leven relevant.’
Kun je een voorbeeld geven uit KERN, waarvan jij vindt dat het goed geslaagd is?
‘Omdat het zo’n brede methode is voor zoveel verschillende niveaus, vind ik het lastig om een specifieke vraag of opdracht te kiezen.’ Ze pakt het leerboek van vmbo-kgt 1 erbij en vervolgt: ‘Wat ik zo mooi vind, is dat we voor het vmbo het eerste hoofdstuk aan het thema meertaligheid wijden, waarbij we ons in eerste instantie richten op spreekvaardigheid. De leerlingen moeten met elkaar een gesprek voeren over meertaligheid. In vmbo-klassen worden naast het Nederlands vaak nog vele andere talen gesproken. Denk daarbij niet alleen aan Turks of Berbers, maar ook aan dialecten en straattaal. Daarna behandelen we lees- en schrijfvaardigheid, ook weer vanuit het thema meertaligheid. Door ze onder te dompelen in een onderwerp dat dicht bij ze ligt, hopen we dat ze zich al snel thuis voelen bij het schoolvak Nederlands.’
Het schoolvak Nederlands wordt door leerlingen, en soms ook door docenten als saai gezien. Wat zou er moeten veranderen om het vak aantrekkelijker te maken? Hoe zie jij daarin jullie rol als uitgever?
‘Ik snap wel wat leerlingen daarmee bedoelen. Als ik terugkijk op mijn eigen middelbareschooltijd, was ik zes jaar lang bezig met onderwerpen als inleiding, kern, slot en betogende, beschouwende en informerende teksten. Ik had niet echt het idee dat ik mij daarin ontwikkelde en ik kreeg geen inzicht in de relevantie van het vak. Daarom ben ik niet direct Nederlands gaan studeren.
Ik denk echter niet dat het de oplossing is om het vak leuker te maken; we moeten niet gaan denken dat het schoolvak Nederlands vermakelijker is dan filmpjes kijken op TikTok. De oplossing zit hem, volgens mij, veel meer in het terugbrengen van de relevantie van het vak en dat proberen we met KERN Nederlands te bereiken.’
Momenteel zijn jullie bezig met het uitrollen van de tweede editie van KERN Nederlands. Waarom is er een nieuwe editie nodig?
‘De eerste delen van de eerste editie zijn inmiddels al een aantal jaar geleden verschenen. In de tussentijd hebben we ontzettend veel feedback gehad van docenten en andere gebruikers die we in de tweede editie wilden verwerken. Zo geven we docenten met onze nieuwe uitgave iets meer sturing in hoe ze hun lessen in kunnen richten.’
Wat is qua ontwerp het verschil tussen de eerste en de tweede editie?
‘Het ontwerp is best wel over de kop gegaan. In de eerste editie besteedden we ook al aandacht aan taalkunde, maar dat was maar af en toe en meer iets voor erbij. Het was dus een bonus en niet de basis van de methode. In de tweede editie wilden we de vakinhoud als uitgangspunt nemen. Daarom hebben we ons in eerste instantie afgevraagd wat we leerlingen willen meegeven over de Nederlandse taal en cultuur. Op die manier zijn we gekomen tot thema’s als meertaligheid, de kracht van verhalen en framing. Vanuit die thema’s bieden we ze onder andere lees- en schrijfvaardigheid aan, zodat we ze optimaal voorbereiden op het examen.’ Wat slim, denk ik, om met dit soort thema’s de leerlingen te interesseren voor de drie pijlers van de neerlandistiek, te weten taalbeheersing, letterkunde en taalkunde.
Welke lessen die je tijdens je studie hebt geleerd, pas je nog steeds toe in de praktijk?
‘Op de eerste plaats heb ik nog veel aan de algemene academische vaardigheden, zoals het opzoeken en beoordelen van informatie en kritisch denken. Daarnaast denk ik ook aan het geven van feedback en het redigeren van teksten. Tot slot heb ik een boel aan de vakspecifieke kennis die ik tijdens mijn studie heb opgedaan; zeker omdat we met onze methode de vakinhoud terug willen brengen in de klas.’
Bij de lift maak ik nog een foto van Lize. De manier waarop zij vertelt over KERN Nederlands, doet mij denken aan het interview met Douwe Slootman die in de vakvernieuwingscomissie zit. De vakvernieuwingscomissie adviseert om de drie pijlers van de neerlandistiek, te weten taalbeheersing, letterkunde en taalkunde geïntegreerd terug te laten komen in het schoolvak Nederlands. Ik ben benieuwd hoe andere methodes, zoals Nieuw Nederlands en Talent daar invulling aan geven.
Laatst gewijzigd: | 13 oktober 2023 12:15 |