Fazanten en ganzen in de collegebanken
Datum: | 07 januari 2025 |
We hebben bergschoenen aangetrokken. Gelukkig maar. Het pad is modderig na deze regenachtige dag. We lopen door het sompige gras naar de vogelkijkhut, langs het ruisende riet dat goudkleurig glanst in de laaghangende middagzon. Daar aangekomen blijkt het geen hut te zijn, maar een enkele houten plank, ingeklemd tussen twee uitlopers van een wilg, drie meter boven de grond. We klimmen één voor één langs een ladder naar boven en gaan op een rijtje zitten, dicht opeengepakt – de docent, twee medestudenten en ik, begeleid door onze gids. ‘Daar, een fazant’, fluistert de gids en ik zet snel de verrekijker aan mijn ogen. Als ik de sierlijk gekleurde vogel tussen het riet zie verdwijnen, schiet me ineens iets te binnen: ‘Wacht eens, ik studeer toch Nederlands? Wat dóé ik hier?’
Pennen slijpen voor natuurschrijven
Ik zit bij het laatste college van Academisch presenteren. De docent vraagt wie er houdt van natuurschrijven en voor de volgende cursus Creatief schrijven mee wil doen aan een project. Schrijven doe ik graag en ook ben ik nieuwsgierig. Waar heeft ze eerstejaars voor nodig? Samen met twee medestudenten geef ik aan interesse te hebben. De docent vertelt ons over een samenwerkingsproject met de Onlanden, het natuurgebied ten zuidwesten van de stad Groningen. Het komt hierop neer: we schrijven ieder een verhaal vanuit een niet-menselijk perspectief. Deze zullen in een online verhalenbundel verschijnen op een site van de Onlanden.
In de colleges van Creatief schrijven krijgen we handvatten aangereikt om een mooi verhaal te schrijven. Op woensdag leren we hoe professionele schrijvers technieken toepassen om een bepaald effect teweeg te brengen in hun teksten (dit klinkt behoorlijk technisch en dat is het ook). Op maandag leren we hoe we deze technieken zelf kunnen toepassen. Iedere student sluit de cursus daarom af met het schrijven van een creatief verhaal. Wij drieën schrijven voor deze eindopdracht een verhaal over de Onlanden.
In de colleges leren we onder andere tonend schrijven, in tegenstelling tot uitleggerig schrijven. Neem deze zin: ‘Mijn kamer is vies, maar ik heb geen zin om op te ruimen.’ Dit kan beter: ‘Ik zet het bord met pastasausvlekken op het bord van gisteren; het aanrecht staat al vol. Op het stoffige tapijt liggen broodkruimels en een vergeten onderbroek. Ik kom half overeind, maar laat me toch weer in de kussens zakken.’ Dat gaat meer de goede kant op.
Wat ik hier dus doe
Terug in de Onlanden. Ik laat de verrekijker zakken en luister naar het verhaal van onze gids – ik moet eigenlijk zeggen: bestuurslid van Stichting Natuurbelang Onlanden – die uit de doeken doet wat haar verwachting is. ‘We willen dat jullie de onzichtbare verhalen van de Onlanden zichtbaar maken. Denk aan een vogelfamilie die zich voorbereidt op de winter, of een jonge bever die zijn moeder is verloren en moet leren om te overleven. Deze verhalen krijg je niet mee als je alleen maar een rondje gaat fietsen. Ze raadt ons aan om naar stille plekken te gaan, de natuur in te lopen en dan goed te observeren. Ik knik en maak een aantekening in mijn notitieblok.
Een week later zijn we op de universiteit met onze eerste stukken tekst op tafel. Onze docent heeft ze gelezen en van feedback voorzien. Ik heb besloten om een verhaal te schrijven vanuit het perspectief van een jonge hond, die grappige en spannende interacties heeft met de meer ‘wilde’ dieren uit de Onlanden. Ik heb ergens geschreven: Speels trekt hij een sprintje over de bevroren ondergrond. ‘Hoe zie je dat hij speels is?’ vraagt de docent. ‘Denk aan wat we in het college hebben besproken.’ Oh ja, tonend schrijven. Wat doet een hond precies als hij speels is? Ik kan het wel raden, maar het weten is wat anders. Ik besluit de volgende keer als ik met een hond ben, goed te observeren. Glinsterende ogen, rechtopstaande oren, tong uit de bek, wilde sprongen schrijf ik later op. Dat is al wat beter.
We klimmen voorzichtig langs de houten ladder naar beneden. Het is intussen gaan schemeren. We voelen de avondkou uit de grond in onze voeten trekken. In de verte horen we nog een gans gakken. Ik zou bijna slaperig gakken schrijven, maar kan me gelukkig inhouden. Ze gakkert lang en zacht. Het is een eentonig geluid. Gapen ganzen eigenlijk? Ik maak weer een aantekening in mijn notitieblok. De volgende keer dat ik een gans in de avond zie gakken, zal ik eens goed observeren.