Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Het Foreign Accent Syndrome: plotseling praten met een vreemd accent

10 mei 2017

Het zal je maar gebeuren: opeens spreek je met een vreemd accent. Een accent dat bovendien gevolgen heeft op het persoonlijk vlak en voor de relatie met je omgeving. Nee, je wilde dat niet, en je zit ook niet in het proces van een taal leren. Waar komt deze accentwijziging vandaan? De kans is groot dat er sprake is van het Foreign Accent Syndrome, kortweg FAS. FAS is een zeldzame spraakaandoening die tot gevolg heeft dat je spraak in oren van toehoorders klinkt als die van een buitenlander die niet zijn eigen taal spreekt.

In 1907 beschreef de Franse neuroloog Pierre Marie voor de eerste keer een patiënt die na een beroerte eerst een tijdje niet meer sprak en daarna begon te spreken met een accent dat niet typisch was voor zijn regio. De patiënt was afkomstig uit Parijs, maar op basis van zijn accent werd hij gezien als iemand uit de Elzas. Marie kon op dat moment nog geen verklaring geven voor de accentwijziging. Nu, in 2017, zijn inmiddels meer dan 170 van dergelijke gevallen van FAS gerapporteerd in de wetenschappelijke literatuur, hetgeen FAS een zeldzamer fenomeen maakt dan vele andere spraakstoornissen, zoals de dysartrie en spraakapraxie. Voor haar promotie aan de Rijksuniversiteit Groningen presenteert Stephanie Keulen in haar proefschrift een duidelijke neurolinguïstische beschrijving en vergelijking van drie van de subtypes van het syndroom.

Oorzaken

Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat FAS verschillende oorzaken kan hebben. Meestal wordt bij de patiënten een letsel in het centraal zenuwstelsel (brein en ruggenmerg) ontdekt. Dan is er sprake van "neurogene FAS". Hoe het accent precies ontstaat werd nog niet duidelijk beschreven. Eerder werd zelfs de hypothese gesteld dat FAS eigenlijk geen aandoening is op zich, maar een "bij-fenomeen", dat optreedt wanneer andere vaker voorkomende spraak- en taalstoornissen verdwijnen (bv. afasie). Anderen zeggen dat FAS een (milde) variant is van andere spraakstoornissen, zoals spraakapraxie of dysartrie. Bij spraakapraxie heeft de patiënt moeilijkheden met het plannen van klanken (een planningsstoornis), terwijl bij dysartrie de productie van de correct geprogrammeerde klanken moeizaam verloopt (een excutiestoornis). Gelijkenissen tussen FAS en deze stoornissen zijn helemaal niet abnormaal: FAS treedt vaak op na schade in regio's die de bakermat van deze aandoeningen zijn, of hersendelen die hiermee verbonden zijn.

Interessant is dat recent ook meer gevallen van FAS werden gerapporteerd na letsels in het cerebellum, of "de kleine hersenen", een hersenstructuur helemaal onderaan onze hersenen. Initieel wist men niet goed wat op spraakgebied de bijdrage van het cerebellum was. Daarna heeft men lange tijd aangenomen dat het enkel een fundamentele rol speelde bij (motorische) coördinatie. Nu weten we dat deze structuur onder andere een "pacemaker" is, een soort van ritmeregelaar, die ook op niveau van spraak een belangrijke rol speelt, bijvoorbeeld bij atactische dysartrie. Dat ontdekte Keulen ook bij FAS-patiënten. Om deze reden trekt ze de conclusie dat FAS een duale stoornis is, omdat het zowel kenmerken van plannings- als executiestoornissen vertoont.

Van jongs af aan anders praten

In sommige gevallen lijden patiënten aan FAS vanaf de taalontwikkeling. Deze patiënten hebben dus nooit met een voor hun spraakgemeenschap normaal geacht accent gesproken. Ook werd FAS vastgesteld in associatie met psychiatrische stoornissen (in ca. 12% van alle gevallen in de wetenschappelijke literatuur). Het psychologisch element in het ontstaan (en mogelijk onderhouden) van het accent kan echter ook voorkomen bij de eerste (neurogene) groep: er zijn patiënten die FAS ontwikkelen na hersenschade, maar hun identiteit trachten bij te stellen naar het nieuw verworven accent. In dat laatste geval spreken we van een "gemengde FAS" (ca. 3% van alle patiënten): er zijn neurologische én psychologische elementen aanwezig. FAS komt in de meeste varianten vaker voor bij vrouwen dan mannen. De verhouding man/vrouw psychogene en neurogene FAS is gelijklopend, ongeveer 30% is man en 70% is vrouw.

Keulens onderzoek toont ook aan dat het niet vanzelfsprekend is om de verschillende varianten van elkaar te onderscheiden op basis van waargenomen afwijkingen in de articulatie: het bredere plaatje is noodzakelijk. Zo zijn aanvang van de FAS (vlak na een incident of pas na een paar weken/maanden), symptoomevolutie (stabiel of fluctuerend), andere (comorbide) spraak- en taalstoornissen (aanwezig of afwezig, typisch neurogeen of niet) en cognitief profiel (afwijkend of normaal) belangrijke indicatoren in het diagnostisch proces, dat op zich weer van groot belang is voor verdere therapie. De behandeling van een patiënt met psychogene FAS zal, in tegenstelling tot de neurogene patiënten, intensieve psychologische begeleiding vereisen.

Persoonlijke gevolgen

De accentwijziging in de spraak van de patiënt heeft ook gevolgen op persoonlijk vlak. Veel patiënten klagen over het feit dat ze anders benaderd worden door hun omgeving door de verandering in hun spraak. Met accent gaan heel wat vooroordelen gepaard. Keulens onderzoek wijst uit dat mensen vaak slechte beoordelaars zijn. Ze voerde bij twee patiënten een beoordelingsexperiment uit waarin luisteraars moesten aangeven (i) of de spreker dezelfde moedertaal had als hen en (ii) indien de spreker niet dezelfde moedertaal had, aangeven wat deze dan wel zou kunnen zijn. De gegevens van de FAS-patiënten (die allebei Franstalig waren) werden gemengd met samples van sprekers met zelfde moedertaal en sprekers van andere talen die Frans als tweede hadden geleerd. Wat bleek? De FAS patiënten werden door de beoordelaars geassocieerd met meer dan 10 verschillende moedertalen, en slechts zelden correct beoordeeld als Franstalig.

Laatst gewijzigd:11 november 2021 11:54

Meer nieuws