Nederlandse dialecten en hun relatie tot standaard Nederlands
Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Alberta hebben uitgezocht welke factoren een rol spelen bij de uitspraakverschillen tussen standaard-Nederlands en honderden Nederlandse dialecten.
De belangrijkste factoren blijken de geografische locatie, het aantal inwoners en de gemiddelde leeftijd in een plaats, maar ook woordeigenschappen zoals de frequentie en het type van een woord (zelfstandig naamwoord of werkwoord) zijn van betekenis. Qua geografie blijkt de uitspraak in de perifere gebieden (Friesland, Groningen, Twente, Limburg en Zeeland) meer af te wijken van standaard-Nederlands dan de uitspraak in de Randstad en het midden van Nederland.
Plaatsen met meer inwoners en een lagere gemiddelde leeftijd hebben gemiddeld genomen een uitspraak die dichter bij standaard-Nederlands ligt. Wat betreft woordeigenschappen liggen zelfstandige naamwoorden en meer frequente woorden verder van het standaard-Nederlands af.
Omgekeerd patroon
Het precieze effect van de factoren ‘gemiddelde leeftijd’ en ‘aantal inwoners’ bleek op individuele woorden echter significant te variëren. Terwijl de dialectuitspraak van de meeste woorden in een grote plaats met een lage gemiddelde leeftijd dichter bij standaard-Nederlands lag, waren er ook woorden die juist een omgekeerd patroon lieten zien. Onder andere de woorden bier en vrij liggen juist verder van standaard Nederlands af in een plaats met meer en jongere inwoners.
Politieke invloed
De resultaten laten duidelijk zien dat veranderingen in uitspraak (in de richting van standaard-Nederlands) begonnen in het westelijke, economische en politieke centrum van Nederland en zich vooral voor laag-frequente woorden uispreidden naar de perifere gebieden van Nederland. Hierbij werden deze veranderingen minder overgenomen in gebieden waar volgens historische redenen de politieke invloed van het westen kleiner was.
Het artikel is gepubliceerd in het wetenschappelijke open-access tijdschrift PLoS ONE en kan zonder kosten gelezen worden via: http://dx.plos.org/10.1371/journal.pone.0023613.
Noot voor de pers
Meer informatie: Martijn Wieling, Computationele Taalkunde, tel. 050-3635977, e-mail: m.b.wieling rug.nl
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:55 |
Meer nieuws
-
30 januari 2025
RUG-onderzoek naar extremisme in IJsselland
Hoewel extremisme in IJsselland een beperkt fenomeen is, moet het vanwege het dynamische en veelzijdige karakter en recente maatschappelijke ontwikkelingen serieus worden genomen door bestuurders en professionals. Dat concludeert een...
-
28 januari 2025
Online èn offline spelen belangrijk voor de ontwikkeling van digitale geletterdheid bij kinderen
Kinderen tussen de 8 en 12 jaar kunnen het best spelenderwijs hun digitale geletterdheid ontwikkelen. Dat kan zowel offline als online gebeuren. Digitale media-activiteiten van kinderen, zoals het bekijken van onlinevideo’s of gamen, lijken op...
-
28 januari 2025
Artistieke ambassadeurs: het maken van kunst als onderzoeksmethode
Schilderen, schrijven, theater maken – het zijn geen activiteiten waar je als eerste aan denkt bij wetenschappelijk onderzoek. Toch is dit mogelijk aan de Rijksuniversiteit Groningen.