mr. M. (Michiel) Duchateau
Docent staatsrecht
Expertise
Michiel Duchateau richt zich in zijn onderzoek voornamelijk op twee hoofdthema's:
De eerste europeanisering van het staatsrecht van de lidstaten van de Europese Unie, dat wil zeggen aanpassingen in het staatsrecht die direct of indirect, en gewild of niet het gevolg zijn van een het lidmaatschap van de Europese Unie. Voorbeelden van vragen die daarbij centraal staan zijn: Hoe verhouden de soevereiniteit, democratie en constitutionele identiteit van de lidstaten zich tot het recht van de Europese Unie? Hoe wordt verzekerd dat de Tweede Kamer ministers effectief kan controleren als die, als lid van de (Europese) Raad deelnemen aan besluitvorming op EU-niveau? Hoe verhoudt de Europese taak van de nationale rechter zich tot zijn gebondenheid aan de nationale constitutie? Hoe en waarom wijkt Nederland zo sterk af van de andere lidstaten in de wijze waarop wij omgaan met de invloed van de EU op het staatsrecht?
Het tweede hoofdthema betreft de positie van de rechter, en dan in het bijzonder de bevoegdheid tot constitutionele toetsing. Dat is zeker ook een thema van europeanisering maar is recentelijk ook in de nationale context buitengewoon relevant. Een vraag is bijvoorbeeld hoe, en in hoeverre rechters bevoegd zouden moeten zijn wetten te toetsen aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Meer in algemene zin heeft Michiel ook interesse vraagstukken van verticale machtenscheiding (zoals federalisme en confederalisme), in democratie en vertegenwoordiging en de rechtsvormende taak van de rechter.
Kernbegrippen:
Europeanisering van het staatsrecht – rechtsvergelijking – (con)federalisme – verticale machtenscheiding – constitutionele toetsing - democratie en vertegenwoordiging – (volks)soevereiniteit.
De eerste europeanisering van het staatsrecht van de lidstaten van de Europese Unie, dat wil zeggen aanpassingen in het staatsrecht die direct of indirect, en gewild of niet het gevolg zijn van een het lidmaatschap van de Europese Unie. Voorbeelden van vragen die daarbij centraal staan zijn: Hoe verhouden de soevereiniteit, democratie en constitutionele identiteit van de lidstaten zich tot het recht van de Europese Unie? Hoe wordt verzekerd dat de Tweede Kamer ministers effectief kan controleren als die, als lid van de (Europese) Raad deelnemen aan besluitvorming op EU-niveau? Hoe verhoudt de Europese taak van de nationale rechter zich tot zijn gebondenheid aan de nationale constitutie? Hoe en waarom wijkt Nederland zo sterk af van de andere lidstaten in de wijze waarop wij omgaan met de invloed van de EU op het staatsrecht?
Het tweede hoofdthema betreft de positie van de rechter, en dan in het bijzonder de bevoegdheid tot constitutionele toetsing. Dat is zeker ook een thema van europeanisering maar is recentelijk ook in de nationale context buitengewoon relevant. Een vraag is bijvoorbeeld hoe, en in hoeverre rechters bevoegd zouden moeten zijn wetten te toetsen aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Meer in algemene zin heeft Michiel ook interesse vraagstukken van verticale machtenscheiding (zoals federalisme en confederalisme), in democratie en vertegenwoordiging en de rechtsvormende taak van de rechter.
Kernbegrippen:
Europeanisering van het staatsrecht – rechtsvergelijking – (con)federalisme – verticale machtenscheiding – constitutionele toetsing - democratie en vertegenwoordiging – (volks)soevereiniteit.
Laatst gewijzigd: | 22 juli 2024 14:18 |