Skip to ContentSkip to Navigation
Rudolf Agricola School for Sustainable Development
Bringing sustainability science forward
Rudolf Agricola School Nieuws & Evenementen

Archeologen bieden langetermijnperspectief. Wat archeologie zegt over wetlands en de toekomst van Nederland | Interview met dr. De Haas en dr. Schepers

Sustainability Science in Progress | Interview serie
19 maart 2024
Interview: Marco in 't Veldt

Dr. Tymon De Haas is mediterraan archeoloog. Dr. Mans Schepers houdt zich bezig met de prehistorie van Noordwest-Europa. Op het oog twee heel verschillende specialisaties, maar toch werken beiden veel samen. Hun gemeenschappelijke interesse: de ontwikkeling van ‘wetlands.’ Daarbij vergelijken ze de Pontijnse moerassen in Italië met de Onlanden bij Groningen. Onlangs verzorgden ze samen de redactie van een nummer van het Journal of Wetland Archaeology .’

dr. Mans Schepers en dr. Tymon de Haas. Foto: Marco in 't Veldt
dr. Mans Schepers en dr. Tymon de Haas. Foto: Marco in 't Veldt

Schepers: ‘Wetlands,’ wordt meestal vertaald als ‘moerassen’, maar er valt eigenlijk ieder stuk land onder dat met veel water te maken heeft, zoals hoog- en laagveengebieden en uiterwaarden.

De Haas: De huidige snelle klimaatverandering en de ineenstorting van biodiversiteit hebben wereldwijd de aandacht gevestigd op het belang van wetlands. Wetlands kunnen CO2  en water opslaan, en bieden een grote biodiversiteit. Jammer is, dat er vaak nogal statisch over die gebieden wordt gedacht, zonder oog voor hun lange menselijke geschiedenis.

De Haas: Daarom zijn we zijn ook allebei actief in de Agricola research groep Future Fit Villages . Daarin wordt nagedacht over de toekomst van dorpen en het platteland. Als archeologen kunnen wij daar het langetermijnperspectief in brengen.’ 

Wat maakt wetlands interessant voor archeologen?

Schepers: Een groot deel van Nederland is -drooggelegd - wetland. We leven immers in een rivierdelta. De grond is er meestal vruchtbaar en ook bieden wetlands allerhande natuurlijke hulpbronnen. Daardoor leefden er al vroeg mensen en is er lang sprake van bewoning. 

Waarom doen jullie onderzoek in de Pontijnse moerassen?

De Haas: De RUG doet al onderzoek in de Pontijnse moerassen in Italië sinds de jaren 80, vooral omdat ze een lange geschiedenis kennen. De moerassen – dichtbij de belangrijke stad Rome – kenden perioden van drooglegging door de Romeinen en verschillende pausen. In de jaren 1930 werden ze ‘definitief’ drooggelegd onder het Fascistische regime.

Als we onderzoek doen vinden we dus sporen van alles wat mensen er in millennia gedaan hebben. Het landschap veranderde voortdurend. We kijken naar de fysieke ontwikkelingen, maar ook naar de sociale context en percepties van het landschap. Ontginningen werden bijvoorbeeld lange tijd als positief gezien, ze brachten ‘beschaving.’ Tegenwoordig hechten we echter waarde aan biodiversiteit en dat leidt tot andere beheerkeuzes. Dat zie je bijvoorbeeld bij de Onlanden, waar landbouwgrond is omgevormd tot waterberging en natuur.

Zonsondergang boven de Groninger Onlanden. Foto: Marco in 't Veldt
Zonsondergang boven de Groninger Onlanden. Foto: Marco in 't Veldt

Hoe onderzoek je deze gebieden?

De Haas:  Met opgravingen kun je goed individuele nederzettingen onderzoeken, maar dat werkt niet goed als je - zoals wij - geïnteresseerd bent in landschappen. De Pontijnse moerassen beslaan een gebied van honderdtwintig vierkante kilometer. Daar valt niet tegenaan te graven. We beginnen dus door het gebied af te lopen. Wat voor resten zie je? Zie je sporen van vroegere boerderijen? Vind je er scherven?  Daarnaast onderzoeken we oude luchtfoto’s en kaarten, waarin je sporen van verschillende fases van bewoning terug kunt vinden. Tegenwoordig hebben we ook allerhande zogenaamde ‘remote sensing’ technieken, waarmee we bijvoorbeeld verstoringen in het aardmagnetisch veld kunnen waarnemen. Je kan zo makkelijk vroegere kanalen en sloten opsporen. Als je dat over grote oppervlakten doet, kan je hele verkavelingspatronen blootleggen. (Lachend) We zijn luie archeologen, we graven weinig.

decoratieve afbeelding
..

Daarnaast doen we grondboringen in voormalige sloten en kanalen. We nemen grondmonsters. Met de C14-methode zien we hoe oud ze zijn. Ook analyseren we plantenresten en pollen om te bepalen welke planten er groeiden.

Schepers: Je kan zo milieuomstandigheden reconstrueren, veranderingen in landgebruik, praktijken voor het beheer van hulpbronnen en de impact van menselijke activiteiten op wetland-ecosystemen. 

decoratieve afbeelding
'We beginnen dus door het gebied af te lopen. Wat voor resten zie je?'

Mussolini heeft de Pontijnse moerassen drooggelegd. Maar dat hadden de Romeinen toch al gedaan?

Klopt, het gebied werd drooggelegd voor voedselproductie, maar door allerhande technische uitdagingen, maatschappelijke veranderingen en ook landschappelijke processen waren deze droogleggingen niet duurzaam. Zo klinkt de venige  grond in als deze ontwaterd wordt, waardoor het terrein lager komt te liggen. Dan krijg je verergerde problemen met je waterafvoer. Dat is pas opgelost met industriële pompen. Tegenwoordig is het een intensief landbouwgebied waar graan, groente en fruit worden geteeld.

decoratieve afbeelding
.

Kan je het proces ook omdraaien?

Jazeker, kijk maar naar de Onlanden. Daar heeft men niet het landschap aangepast aan de functie, maar de functie aan het landschap. In de Middeleeuwen blijken er akkers te zijn geweest, maar toen het landschap er vernatte, werden dat weiden. Die werden uiteindelijk zo nat dat je er zelfs geen vee meer kon laten lopen. Vandaar ook de naam Onlanden: land waar je niets mee kan doen. 

Wat is het belang van jullie samenwerking en de vergelijking van deze gebieden?

De Haas: De keuze van de gebieden is eigenlijk een heel pragmatisch. We deden er al onderzoek toen we elkaar leerden kennen, en kwamen er achter dat we vanuit een andere onderzoekshoek met dezelfde thema’s bezig zijn. We leren veel van elkaar. Het mooie is ook dat je hedendaagse discussies en plannen kan relativeren. In Italië praten de mensen er graag over alsof Mussolini de moerassen definitief heeft drooggelegd, maar vanuit historisch perspectief plaatsen wij daar grote vraagtekens bij. Ze hebben er nu al grote problemen met inklink en verdroging. Boeren vertellen ons dat het al niet meer rendabel is om nog iets te verbouwen. Wellicht is ook daar, net als in de Onlanden, een gedeeltelijke of algehele ‘rewilding’ in de toekomst voorstelbaar. 

Wat heeft jullie onderzoek met ‘duurzaamheid’  te maken?

De Haas: Beleidsmakers hebben vaak een zeer kortetermijnsperspectief. Ze vinden bijvoorbeeld 2050 al ver in de toekomst. Voor ons is dat overmorgen. Je moet toch tenminste doordenken tot aan 2200.

Aan de andere kant is er vaak de wens om bepaalde landschappen terug te brengen tot een soort ‘oerstaat’  ‘Dat was altijd bos,’  zeggen ze dan bijvoorbeeld. Maar dat is helemaal niet zo. Uit ons onderzoek blijkt dat het landschap altijd verandert. En je kan daar pas iets zinnigs over zeggen als je ook oog hebt voor het langetermijnverleden van een landschap.

Schepers: termen als verzilting, verdroging en klimaatsverandering – impliceren dat ze een proces zijn, dus een tijdscomponent hebben. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de inklinking van veenlandschappen, dan kunnen wij met onze kennis de lijn vanuit het verleden doortrekken naar de toekomst. Als het toen zo ging, en nu zo, hoe is het dan over een eeuw?

Er zijn verwachtingen dat delen van Nederland tegen die tijd tien of wel vijftien meter onder zeeniveau liggen. Afgezien van de hoogte van de dijken die je dan nodig hebt, daar valt niet tegenop te pompen! 

decoratieve afbeelding
.

Wat is dan de oplossing?

Schepers: Je kan met wetlands heel veel CO2 vastleggen en dus klimaatverandering tegengaan. Bovendien krijg je er zo een enorme biodiversiteit. Maar vanuit ons vak kijken we ook met enige spijt naar dit soort ontwikkelingen. Bij het vernatten van de Onlanden zijn veel sporen van het middeleeuws landschap voor altijd verdwenen - sporen die we nog graag hadden bestudeerd, boerderijen die we graag hadden opgegraven.

decoratieve afbeelding
Het driehoeksmodel. Boven: biologische processen, links fysisch geografische en rechts culturele processen.

Wat levert de vergelijking op? Wat is een belangrijke conclusie volgens jullie?

De Haas: We hebben onlangs een artikel gepubliceerd waarin we de Pontijnse moerassen en de Onlanden met elkaar vergelijken in een driehoeksmodel. Meestal praten mensen namelijk over landschappen in termen van een tweedeling natuur – cultuur.

Wij voegen daar een derde component aan toe: fysische geografie. Die wordt door veel mensen als onveranderlijk beschouwd, maar uit ons onderzoek blijkt dat processen zoals veenoxidatie, bodemverdichting en door overstromingen veroorzaakte sedimentatie zeer belangrijke factoren zijn!

Het driehoeksmodel beschouwt dergelijke processen als net zo belangrijk als de archeologisch tastbaardere culturele en milieuprocessen.

Urgentie

We voelen wel een enorme urgentie van ons werk. Aan de ene kant hopen we met onze kennis te kunnen bijdragen aan het denken over de duurzame inrichting van het landschap. Aan de andere kant kunnen ontwikkelingen  - zoals bij de Onlanden – bodemarchieven ook uitwissen en ook dat maakt dit soort onderzoek urgent.

Laatst gewijzigd:22 maart 2024 15:40
View this page in: English

Meer nieuws

  • 16 december 2024

    Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’

    Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.

  • 10 juni 2024

    Om een wolkenkrabber heen zwermen

    In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...

  • 24 mei 2024

    Lustrum 410 in beeld

    Lustrum 410 in beeld: Een fotoverslag van het lustrum 2024