Achtergrond
Florence heeft haar roem als stad van de kunst in hoge mate te danken aan het kunstmecenaat dat de aanzienlijke burgerij er uitoefende. Dit mecenaat is dan ook belangrijk onderwerp van studie geweest en is dat nog steeds. Het onderzoek in kwestie heeft zich altijd gericht op het Florentijnse kunstmecenaat van de 15de en begin 16de eeuw en in dit onderzoek speelde en speelt het mecenaat van de oudere Medici en de aan hen gelieerde families vanzelfsprekend een grote rol. Wat dit onderzoek kenmerkt is dat het chronologisch gezien niet verder reikt dan het jaar 1530. Dit is historiografisch gezien ook goed te verklaren. In de geschiedschrijving over Florence vormde het jaar 1530 een waterscheiding, omdat de oude Florentijnse Republiek ophield te bestaan en de (groot)hertogelijke heerschappij van de Medici werd gevestigd. Deze omwenteling zou er, aldus de historiografie, toe hebben geleid dat de politieke, sociaaleconomische, religieuze en culturele vitaliteit die de Florentijnse burgerelite steeds had gekenmerkt, teniet werd gedaan. Deze elite zou zijn veranderd in een stand van aristocratische hovelingen die slechts dorstte naar adellijke titels en landbezit en die daarom niet de moeite waard was om op haar eigen merites te worden bestudeerd en beoordeeld.
Dit historiografische beeld had belangrijke repercussies voor het onderzoek naar het mecenaat van de Florentijnse burgerelite ten tijde van het Medici (groot)hertogdom. Men verkeerde in de vaste veronderstelling dat na 1530, deze elite haar mecenaat geheel en al had gemodelleerd naar dat van de vorst. Vandaar dat in het onderzoek naar het Florentijnse mecenaat in de periode na 1530 vrijwel alle aandacht is uitgegaan naar dat van de Medici (groot)hertogen en er maar heel minieme belangstelling is geweest voor het mecenaat van andere oude, belangrijke Florentijnse families.
Stand van het onderzoek
Terwijl in de geschiedwetenschap het zojuist geschetste, traditionele historiografisch beeld al enige tijd aan het kantelen is, wordt in het kunsthistorisch onderzoek echter nog altijd sterk aan dit beeld vastgehouden.
Wat zijn die nieuwe historische inzichten? Zij behelzen dat 1530 helemaal niet de waterscheiding is geweest die historici er altijd van hebben gemaakt. Tot ver in zeventiende eeuw blijkt Florence haar urbane, mercantiele karakter, energie en uitstraling in hoge mate te hebben behouden en dit was te danken aan het zelfbewustzijn van de oude en de nieuwe stedelijke elites. Duidelijk werd dat op papier de Medici groothertogen weliswaar soeverein waren, maar dat hun macht de facto berustte op contracten met en concessies aan de stedelijke elite.
Het Patrician Patronage Project beoogt de nieuwe inzichten die zich elders binnen de geschiedwetenschap hebben gevormd, te betrekken bij het onderzoek naar het Florentijnse kunstmecenaat en dit daarmee een nieuwe dimensie te geven.
Belang van het project
Dankzij het Patrician Patronage Project wordt voor het eerst duidelijk dat de voortdurende kracht en zelfbewustzijn van de stedelijke elite ten tijde van het Medici (groot-) hertogdom zich nadrukkelijk ook manifesteerden in activiteiten op het culturele en artistieke vlak. Het project laat zien dat de Florentijnse patriciërs zich in hun mecenaat veelal naast en soms zelfs in concurrentie met het Medici-hofmecenaat opstelden en dat zij in hun opdrachten een diep besef aan de dag legden van de geschiedenis, tradities en eer van hun stad en hun eigen voorgeslacht.
Door de eigen agenda te bestuderen die deze groep had met zijn mecenaat, wordt voor het eerst een wereld in kaart gebracht die door historiografische vertekening goeddeels verborgen was gebleven. Een wereld van schilderijen, fresco’s, beelden, kunstnijverheid, tuinen, palazzi, villa’s, kerken, kapellen waarvan een belangrijk deel nog bewaard is gebleven.
Door deze wereld in zijn eigenheid en historische samenhang in kaart te brengen, verandert ons perspectief op het hoofse mecenaat van de Medici (groot)hertogen ingrijpend. Steeds bestudeerd in vergelijking met andere vorstelijke hoven binnen en buiten Italië, wordt dit mecenaat nu in haar directe, plaatselijke context bezien. Dan blijkt hoezeer dit mecenaat geworteld was en ook bepaald werd door de tradities van het patricisch mecenaat, tradities die terug reikten tot in de vijftiende eeuw.
Het onderzoek dat wordt uitgevoerd binnen het PPP en de gegevens over individuele opdrachten die worden verzameld en ingevoerd in een daarvoor gemaakte database, kunnen veel bijdragen aan het onderzoek naar de elite en haar omgang met kunst in Florence van de zestiende tot het eind van de zeventiende eeuw. Uit de database kan informatie worden gehaald over onder andere het soort kunstwerken en gebouwen waar de families in kwestie opdracht toe gaven. De ingevoerde gegevens maken het mogelijk om vragen te beantwoorden zoals: Voor welke doeleinden hebben de families de kunstwerken laten maken en waar werden ze getoond? Wanneer en waar hebben ze hun gebouwen opgetrokken? Welke kunstenaars en /of architecten kozen zij voor hun opdrachten?
Aangezien het PPP een tijdspanne beslaat van 140 jaar, richt het zich ook op vragen die betrekking hebben op continuïteit en discontinuïteit: is er een opmerkelijke verandering te zien in de aard van de commissies en zo ja, wat zijn mogelijke verklaringen voor deze verandering? Behouden bepaalde onderwerpen en motieven hun populariteit of raken ze uit de mode en worden ze vervangen door andere? Verbreedt de ‘culturele horizon’ van de opdrachtgevers naarmate de jaren verstrijken, of is er geen noemenswaardige verandering te ontdekken?
Laatst gewijzigd: | 08 mei 2019 11:45 |