Promotie M.A. Bahar
Wanneer: | di 04-02-2020 11:00 - 12:00 |
Waar: | Academiegebouw |
Ongewenste interacties tussen geneesmiddelen beter vermijdbaar
Het bewaken voor geneesmiddelinteracties in de klinische praktijk zou rekening moeten houden met de farmacogenetica van de patiënt om tot een betere en op de patiënt toegesneden farmacotherapie te komen, concludeert Akbar Bahar.
Interacties tussen geneesmiddelen (Drug-Drug Interactions, DDI’s) spelen nog steeds een belangrijke rol bij uitblijvende effectiviteit of schadelijke bijwerkingen. Daarom is het onderzoeken van de prevalentie en klinische relevantie van frequent gevonden potentiële DDI’s een belangrijke stap ter verbetering van de medicatieveiligheid. We onderzochten in de Nederlandse populatie de frequentie van het gelijktijdig voorschrijven van potentieel interagerende substraten en remmers van de drie belangrijkste metaboliserende enzymen (CYP2D6, CYP2C19, CYP2C9). We vonden dat op CYP2D6/2C19/2C9 gebaseerde DDI’s frequent voorkwamen (1 tot 2 per 100 patiënten) ondanks het gebruik van DDI-bewakingssystemen. Bij een hoog-risico populatie van ouderen in Nederland hebben we een schatting gemaakt van de belasting en impact van een van de meest frequente combinaties van interagerende geneesmiddelen, metoprolol (een CYP2D6 substraat) en paroxetine/fluoxetine (een CYP2D6 remmer). De belasting van metoprolol-paroxetine/fluoxetine combinaties was hoog bij ouderen. Na een systematisch literatuur review naar de klinische relevantie van de interacties vonden we dat de meeste studies concludeerden dat de DDI’s klinisch relevant waren. Verder hebben we de invloed van genetische polymorfismen op de ernst van de DDI’s onderzocht. Deze hing af van de metabole activiteit van de geneesmiddel metaboliserende enzymen. Het gezamenlijk voorkomen van een genetisch polymorfisme en een door het polymorfe enzym gemetaboliseerd geneesmiddel kan leiden tot een complexe geneesmiddel-geneesmiddel-gen interactie (DDGI) met een grotere interindividuele variabiliteit dan een DDI. Met andere woorden, het bewaken voor geneesmiddelinteracties in de klinische praktijk zou rekening moeten houden met de farmacogenetica van de patiënt om tot een betere en op de patiënt toegesneden farmacotherapie te komen.
Promotores: Prof.dr. B. Wilffert en Prof.dr. E. Hak