Promotie A.E. (Anne Eudes) Jean Baptiste
Wanneer: | di 15-10-2024 11:00 - 12:00 |
Waar: | Academiegebouw |
Assessing the scale of immunity gaps towards measles elimination
Case studies and epidemiological profile of Nigeria
Epidemiologie en immuniteitstekorten van Nigeria bij mazelen
In 2021 waren er ongeveer 128.000 sterfgevallen door mazelen, voornamelijk onder niet-gevaccineerde of onvolledig gevaccineerde kinderen jonger dan 5 jaar. Rubella is milder bij kinderen, maar kan verwoestende gevolgen hebben als zwangere vrouwen het oplopen, wat leidt tot congenitaal rubellasyndroom (CRS) bij hun nakomelingen, wat verschillende ernstige handicaps en complicaties veroorzaakt. De internationale inspanning om mazelen en rubella uit te bannen begon met het Global Measles and Rubella Strategic Plan 2012–2020 (MRSP 2012–2020) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Measles and Rubella Initiative (M&RI), met als doel deze ziekten in ten minste vijf WHO-regio's tegen het einde van 2020 uit te bannen. Er is opmerkelijke vooruitgang geboekt met de implementatie van dit plan. Veel landen hebben echter de eliminatiedoelstelling voor 2020 niet gehaald. Het Measles and Rubella Strategic Framework 2021–2030 (MRSF 2021–2030) benadrukt de noodzaak van gelokaliseerde en geïntegreerde benaderingen, waarbij de overgang van gestandaardiseerde strategieën naar effectieve aanpak van immuniteitstekorten bij mazelen en rubella wordt gemaakt.
Promovendus Anne Eudes Jean Baptiste: ‘Het proefschrift probeert inzicht te krijgen in de epidemiologie en immuniteitstekorten van Nigeria, terwijl eerdere en huidige controle-initiatieven worden beoordeeld om gerichte interventies mogelijk te maken voor het verbeteren van de immuniteit van de bevolking en uiteindelijk het elimineren van deze ziekten. In hoofdstuk 2 van het proefschrift hebben we een uitgebreide analyse gegeven van de vaccinatiegraad tegen mazelen en incidentiecijfers van 2008 tot 2018 in Nigeria. Het benadrukte de lage vaccinatiegraad tegen mazelen, met name in het noorden, met slechts 54% dekking in 2018. De meeste bevestigde gevallen van mazelen (85,5%) werden gemeld in het noorden en 70,8% van deze gevallen betrof niet-gevaccineerde kinderen. Het jaarlijkse incidentiecijfer varieerde gedurende de onderzoeksperiode, met het hoogste cijfer in 2013 en het laagste in 2009.
De incidentie was het hoogst bij kinderen van 9-11 maanden en 12-59 maanden, met hogere cijfers in het noorden dan in het zuiden. In hoofdstuk 3 evalueerden we het gebruik van een readiness assessment dashboard tijdens de mazelenvaccinatiecampagne van 2017/2018 in Nigeria. Het toonde aan dat staten met een hoge readiness een week voor de campagne betere post-campaign coverage survey scores hadden, wat het belang van het dashboard benadrukte. Sommige staten met goede readiness scores hadden echter nog steeds een slechte post-campaign coverage, wat duidt op andere beïnvloedende factoren. Hoofdstuk 4 besprak geocodeerde schattingen van kinderen die geen of onvoldoende zijn gevaccineerd, waarbij werd benadrukt dat de meeste kinderen die geen dosis hebben gekregen in het noorden van Nigeria wonen.
De studie sloot aan bij de Immunization Agenda 2030 (IA2030), die erop gericht is om kinderen die geen dosis krijgen met 50% te verminderen en immunisatiediensten uit te breiden naar gemarginaliseerde/onderbediende gemeenschappen. Hoofdstuk 5 onderzocht uitdagingen bij het implementeren van een mazelencampagne in de staat Borno vanwege conflicten. Veiligheidsproblemen hadden invloed op de campagneprestaties, wat de noodzaak van adaptieve strategieën benadrukte. In hoofdstuk 6 bespraken we een mazelenuitbraak in de staat Borno in 2019 en de uitdagingen van het uitvoeren van immunisatie tegen uitbraakreacties (ORI) in door conflicten getroffen gebieden. Ondanks uitdagingen toonde het MCV een hoge effectiviteit van het vaccin. Tot slot hebben we in hoofdstuk 7 de inputkosten van op zichzelf staande mazelenvaccinatiecampagnes gemeten en vergeleken met geïntegreerde strategieën. Integratie resulteerde in aanzienlijke kostenbesparingen.’
Promotors:
|
prof. dr. E. (Eelko) Hak, prof. dr. E.A. Sanders
|
Copromotor:
|
dr. S.J.M. Hahne
|