Partijgeschiedenis
Na vier jaar voorbereiding werd op 8 maart (vrouwendag) 1989 de Vrouwenpartij officieel opgericht. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1989 haalde ze ruim 12.000 stemmen (0,14%) maar geen zetel. Daarna nam ze niet meer aan verkiezingen deel.
De oprichters kwamen voor een deel uit actiegroepen als Wij Vrouwen Eisen, Vrouwen voor Vrede en Vrouwen in de Bijstand. Sommigen waren eerder politiek actief geweest; zo was de eerste voorzitter, Wietske (Planje-) Kuipers lid van de PPR geweest en actief in de Fryske Nasjonale party (FNP). Ze vonden echter dat bestaande partijen vrouwen te weinig ruimte boden en vrouwenbelangen te weinig prioriteit gaven.
De Vrouwenpartij wilde echter niet alleen vrouwenbelangen behartigen en vrouwen emanciperen maar ook de samenleving feminiseren. Vrouwen zouden anders omgaan met macht. Volgens haar verkiezingsprogram wilde de partij betaald en onbetaald (huishoudelijk)werk herverdelen tussen mannen en vrouwen, sociale zekerheid individualiseren, kinderopvang uitbreiden, abortus en euthanasie uit het strafrecht halen. Op een groot aantal punten, zoals milieu- en energiebeleid, openbaar vervoer, defensie, deelde zij standpunten van GroenLinks en andere linkse partijen, maar zelf noemde ze zich links noch rechts. In haar eis dat de helft van alle functies in het openbaar bestuur aan vrouwen moest worden toegewezen ging ze wel verder dan alle andere partijen.
De Vrouwenpartij probeerde haar beginselen ook in haar eigen organisatie te verwezenlijken door zoveel mogelijk naar consensus en collectief leiderschap te streven. Officieel gold Nel Roggeband-Baaij als lijsttrekster, maar in de verkiezingscampagne trad zij weinig op de voorgrond. Wel op de voorgrond trad Hieke Snijders-Borst, die in een advertentie in juni 1989 haar eigen concept-verkiezingsprogram had gepubliceerd, maar vervolgens werd voorgedragen voor royement en niet op de kandidatenlijst kwam te staan. De Vrouwenpartij telde medio 1989 ongeveer 400 leden.
Laatst gewijzigd: | 20 februari 2023 11:45 |